Categorieën
Woordbaak

Wat is een ‘appelmeisje’ en waarom heet het zo?

Een appelmeisje is een rechthoekig of ovaal gebakje van bladerdeeg met daarop schijfjes appel. Het deeg is bestrooid met een mix van kaneel en suiker en afhankelijk van het recept wordt er soms ook nog spijs of gele room toegevoegd. De verwijzing naar appel in de naam is wel duidelijk, maar waar komt dat meisje dan vandaan?

Het gebakje en ook de benaming appelmeisje is afgeleid van ander gebak, namelijk het Arnhemse meisje. Arnhemse meisjes zijn knapperige ovalen koekjes bestrooid met suiker. Ze werden in 1829 voor het eerst gebakken door banketbakker Hagdorn in – hoe kan het ook anders – Arnhem. Het koekje werd een groot succes en bakkers door heel Nederland gingen het maken, al werd het vaak wel een ander soort baksel, bijvoorbeeld gemaakt van bladerdeeg. Uit die bladerdeegvariant is vervolgens het appelmeisje ontstaan.

Zoolgebak

Maar waarom kreeg het oorspronkelijke koekje dan de naam meisje? Waarschijnlijk is het een verwijzing naar Arnhemse weduwen, vrouwen of meisjes dus. Er is een legende dat Arnhemse weduwen tot in de negentiende eeuw een schoenzool meegaven in het graf van hun overleden echtgenoot. Dat gebruik stamt al uit de Germaanse tijd, waarin het de gewoonte was om de doden van schoenen te voorzien om de reis naar het hiernamaals te vergemakkelijken. Later vervingen de Romeinen de schoenen door zogeheten offergebak in de vorm van een schoenzool. De Arnhemse meisjes zouden ook een vorm van zoolgebak zijn.

Arnhemse jongens

Naast de Arnhemse meisjes bestond er ook zoiets als Arnhemse jongens: “Als iemand vraagt, wat Arnhems zoets voortbrengt, dan bekomt hij ten antwoord: jongens en meisjes”, schrijft Eliza Laurillard in zijn boek Op uw’ stoel door uw land. Bijzonderheden van Vaderlandsche plaatsen en plaatsnamen (1891). Deze jongens waren krakelingen; net als het zoolgebak is dit ook een offerkoek. De krakeling heeft geen begin en eind en symboliseert daarmee de overgang van het eindige aardse naar het oneindige hemelse.