Pinksteren
(
eerste
deel
mist
)
AL
te
grote
verwondering
behoeft
dit
algemeen
zich
voordoend
ver
schijnsel
niet
te
baren
.
De
huidige
mens
moet
zich
wel
wat
gedupeerd
gaan
voelen
.
Van
de
dagen
der
antieke
en
eerste
Christelijke
beschaving
tot
nu
heeft
als
hoogste
waarde
gegolden
de
mens
zelf
en
diens
waardigheid
.
Daarin
lag
de
zin
van
alles
wat
cultuur
verdiende
te
heten
.
Het
ging
om
de
mens
,
om
de
persoon
.
Maar
die
vaste
overtuiging
is
aan
het
wankel
en
gebracht
.
Het
gaat
niet
meer
alle
en
om
de
mens
,
het
gaat
zelfs
steeds
minder
om
hem
.
Dus
krijgt
hij
het
gevoel
van
een
gedevalueerd
schepsel
te
worden
,
opgenomen
als
hij
meer
en
meer
wordt
in
de
Massa
,
die
onpersoonlijke
onberekenbare
macht
,
waaruit
en
waarvoor
hij
steeds
maar
meer
zal
moeten
leven
.
En
zelfs
die
massa
schijnt
de
gang
van
zaken
niet
me
er
te
bepalen
.
Op
haar
beurt
wordt
zij
beheerst
en
geleid
in
toenemen
de
mate
door
een
nog
onpersoonlijker
,
oog
fataler
macht
:
de
Techniek
.
Het
was
meer
dan
een
grapje
-
en
waarschijnlijk
ook
wel
als
zodanig
bedoeld
-
toen
de
Rotterdamse
hoogleraar
F
.
L.
Polak
onlangs
zijn
serie
belangwekkende
radiolezingen
over
de
bedreiging
der
menselijkheid
in
de
crisis
der
huidige
cultuur
aanving
met
de
opmerking
,
dat
hij
zijn
hoorders
zag
als
een
verzameling
heel
lange
oren
en
enige
handen
,
die
,
aan
een
een
knopje
draaiend
,
hem
naar
willekeur
konden
aan-of
uitsluiten
.
Inderdaad
,
dat
bleef
erover
van
wat
wij
eens
"
het
gehoor
"
,
dat
levend
contact
tussen
spreker
en
hoorders
,
noemde
.
Wat
zal
er
dan
van
de
mens
overblijven
,
als
wij
eenmaal
hebben
de
ideale
robot
,
de
mens-machine
,
die
voor
een
overgroot
deel
het
geestelijke
J
even
van
de
mens
zal
kunnen
vervangen
?
TEGEN
deze
wassende
stroom
van
's
mensen
ontwaarding
tekent
de
Pinkstergedachte
principieel
verzet
aan
.
Want
bij
de
Pinkster
boodschap
gaat
het
niet
tussen
velerlei
machten
,
maar
slechts
tussen
twee
:
God
en
mens
.
En
de
kleine
verlaten
mens
Wordt
niet
door
de
hemelse
macht
en
losgelaten
.
Als
in
vurige
tongen
komt
Gods
geest
over
hemen
hij
wordt
tot
een
nieuwe
mens
,
die
een
oude
wereld
verovert
.
Nog
gaat
het
niet
anders
,
al
zullen
velen
thans
het
met
andere
woorden
willen
zeggen
.
Nóg
gaat
het
tussen
de
mens
en
zijn
God
,
deze
twee
alleen
.
Nog
hierom
:
of
die
mens
zich
kan
verheffen
boven
milieu
,
massa
,
techniek
,
al
het
aardse
,
zelfs
boven
zichzelf
,
om
waarlijk
mens
te
zijn
.
Voelt
ook
hij
zijn
hart
brandende
in
zich
,
als
door
vurige
tongen
aangeraakt
,
dan
is
ook
voor
hem
een
Pinksterzon
pinksteren
opgegaan
en
kan
hij
niet
ver
dolen
van
de
plaats
waar
hij
hoort
,
zomin
als
de
kompasnaald
niet
altijd
weer
dezelfde
richting
zou
wijzen
.
Nu
is
er
veel
neerslachtigheid
en
moedeloosheid
,
maar
wat
betekent
een
enkele
golfbeweging
in
die
zee
van
tijd
,
die
achter
en
voor
ons
ligt
?
Onze
wezenlijke
waarde
ligt
diep
in
de
tijd
en
het
wezen
van
al
het
geschapene
verankerd
en
geen
andere
macht
dan
een
bovenaardse
zou
ons
die
blijvend
kunnen
ontroven
.