Overzicht
Tweede
Kamer
.
Wat
deed
de
regering
inzake
het
zelfbeschikkingsrecht
?
Een
belangrijke
vraag
in
het
debat
over
Indonesië
(
Middag-en
avondvergadering
van
Donderdag
25
Mei
)
.
CR
is
grote
kans
,
dat
het
vandaag
begonnen
debat
over
Indonesië
na
het
antwoord
van
minister
Van
Maarseveen
,
dat
wij
Vrijdag
hopen
te
horen
,
het
interessantst
zal
worden
.
Van
verschillende
kanten
is
n.l.
met
nadruk
gevraagd
,
welke
"
geëigende
stappen
"
de
regering
heeft
ondernomen
ter
bevordering
van
de
verwezenlijking
van
het
zelfbeschikkingsrecht
.
Pas
na
een
duidelijk
en
inlichtend
antwoord
op
deze
vraag
zal
de
Kamer
voldoen
de
zijn
voorgelicht
om
een
zeer
essentieel
gedeelte
van
het
regeringsbeleid
te
kunnen
beoordelen
.
Prof.
Romme
,
de
fractieleider
der
K.V.P.
,
die
het
debat
opende
,
was
een
der
genen
die
naar
aard
en
richting
van
die
"
geëigende
stappen
"
vroeg
;
en
hij
stelde
al
de
mogelijkheid
in
uitzicht
,
dat
hij
bij
de
replieken
het
zijne
over
het
antwoord
zou
zeggen
.
Ook
de
heer
Tilanus
,
de
c.h.
fractievoorzitter
,
stelde
de
vraag
,
evenals
zijn
collega
van
de
VVD
mr.
Oud
.
,
de
auctor
van
art.
2
der
wet
op
de
souvereiniteitsoverdracht
*
)
,
welk
artikel
de
regering
bij
haar
stappen
als
uitgangspunt
heeft
genomen
.
Dit
laatste
verheugde
de
heer
Oud
,
vooral
omdat
hij
indertijd
aan
de
regeringstafel
weinig
geestdrift
voor
dat
art.
2
had
kunnen
bespeuren
.
Prof.
Romme
had
echter
al
eerder
op
de
dag
gezegd
,
dat
weliswaar
dit
artikel
een
bijzondere
plicht
voor
de
regering
inhield
,
maar
dat
de
regering
toch
al
wel
een
algemeen
recht
had
om
het
oog
te
houden
op
de
nakoming
van
hetgeen
ter
zake
van
het
zelfbeschikkingsrecht
was
overeengekomen
.
Mr.
Schmal
tenslotte
-
hij
sprak
als
laatste
,
na
het
middernachtelijk
uur
-
heeft
de
vraag
ook
gesteld
;
en
hij
betoogde
,
dat
het
te
doen
was
om
stappen
,
die
de
wet
imperatief
voorschreef
;
stappen
dus
die
men
moet
doen
,
zonder
eventuele
gevoeligheden
te
ontzien
.
Deze
laatste
bewering
gaat
naar
onze
mening
stellig
te
ver
.
Als
men
stappen
doet
zonder
met
beleid
na
te
gaan
of
ze
wel
opportuun
zijn
en
of
men
er
geen
brokken
mee
zal
maken
,
zullen
ze
niet
bevorderlijk
hoeven
te
zijn
voor
de
verwezenlijking
van
het
zelfbeschikkingsrecht
.
Artikel
2
van
de
wet
op
de
soevereiniteitsoverdracht
laat
juist
ruimte
voor
beleidsoverwegingen
aangaande
de
beslissing
of
en
hoe
men
de
stappen
zal
ondernemen
.
Over
deze
beleidskwestie
zal
juist
het
debat
bij
de
replieken
moeten
gaan
.
Daarbij
zal
men
het
-
als
het
debat
inderdaad
die
kant
op
gaat
-
naar
wij
verwachten
-
wel
eens
zijn
over
de
vraag
of
de
stappen
moesten
worden
gedaan
.
Maar
meningsverschillen
zullen
mogelijk
zijn
over
het
tijdstip
en
de
wijze
waarop
en
de
richting
waarin
het
zij
gaan
.
En
natuurlijk
zal
de
kwestie
Ambon
daarbij
wederom
ter
sprake
komen
,
een
kwestie
waar
schier
alle
woordvoerders
vandaag
met
bezorgdheid
,
en
sommigen
,
zoals
de
heren
Weiter
en
Van
de
Wetering
,
met
bewogenheid
over
spraken
.
Een
hoofdpunt
van
het
debat
,
rechtstreeks
verband
houdende
met
hetgeen
wij
als
het
belangrijkste
punt
van
het
debat
zien
:
de
vraag
naar
de
"
geëigende
stappen
"
.
Onverzoenlijken
en
gematigden
VAN
de
elf
sprekers
behoorden
er
vier
plus
één
-
overigens
niet
voor
het
eerst
van
hun
leven
-
tot
de
onverzoenlijke
oppositie
.
Die
vier
waren
de
a.r.
prof.
Gerbrandy
,
de
eenling
Weiter
,
des.
g.
ds.
Zandt
en
de
c.h.
mr.
Schmal
;
deze
laatste
allerminst
uit
naam
van
zijn
hele
fractie
sprekende
.
(
Want
zijn
partijgenoten
Tilanus
en
Van
de
Wetering
lieten
over
het
algemene
beleid
een
ander
geluid
horen
.
)
De
ene
opposant
die
men
apart
moet
bekijken
,
kwam
van
de
andere
kant
:
de
communist
mr.
Stokvis
,
die
Hatta
als
slaafse
volgeling
van
Amerika
ziet
enz.
De
a.r.
fractieleider
,
de
heer
Schorten
,
zweeg
.
Dat
heeft
hij
in
een
Indonesisch
debat
in
eerste
aanleg
nog
eens
gedaan
;
hij
kwam
toen
bij
de
replieken
met
een
uitvoerig
betoog
,
hetgeen
hem
een
reprimande
van
de
voorzitter
bezorgde
.
Wachten
wij
af
wat
hij
ditmaal
nog
zal
doen
.
De
teleurstelling
over
de
gang
van
zaken
in
Indonesië
,
in
de
regeringsnota
tot
uiting
komende
,
groeide
bij
de
eerste
vier
onverzoenlijken
uit
tot
verontwaardiging
en
boze
veroordeling
,
dit
alles
hier
en
daar
vermengd
met
een
zeker
leedvermaak
.
Prof.
Gerbrandy
en
de
heer
Weiter
hielden
de
langste
redevoeringen
van
deze
dag
:
de
regering
was
failliet
,
zij
moest
politiek
boeten
voor
haar
falen
,
kortom
:
zij
moest
heengaan
.
En
wat
dan
?
Dat
hoorden
wij
niet
,
maar
wij
hebben
het
gevoel
,
dat
bij
het
doortrekken
van
de
lijn
der
oppositie
de
Nederlands-Indonesische
Unie
haar
langste
tijd
zal
hebben
gehad
.
En
zou
men
dan
nog
in
redelijkheid
kunnen
verwachten
,
dat
andere
bijzondere
banden
tussen
Nederland
en
Indonesië
kunnen
worden
gesmeed
?
De
Unie
laten
uiteenspatten
is
iets
,
wat
in
elk
geval
iemand
als
mr.
Oud
kennelijk
niet
wenst
.
Hij
opperde
-
gelijk
prof.
Romme
-
het
denkbeeld
,
dat
de
eenzijdige
schending
van
de
overeenkomsten
der
R.T.C.
conform
het
Uniestatuut
aan
het
Uniehof
van
Arbitrage
zal
worden
voorgelegd
;
maar
hij
besefte
,
dat
executie
van
een
voor
Nederland
gunstige
uitspraak
het
einde
van
de
Unie
moest
betekenen
.
Toch
meende
hij
,
dat
zon
uitspraak
een
grote
morele
waarde
zou
hebben
.
Mr.
Oud
behoorde
tot
de
groep
sprekers
,
die
men
de
gematigden
zou
kunnen
noemen
,
gematigd
althans
ten
aanzien
van
het
beleid
in
het
algemeen
.
De
twee
anderen
in
deze
groep
waren
prof.
Romme
en
de
heer
Tilanus
.
Uit
belgischs
belgische
oogpunt
zijn
wij
,
aldus
prof.
Romme
,
de
laatst
geroepenen
om
iets
tegen
de
eenzijdige
schending
te
doen
,
maar
geroepen
daartoe
zijn
wij
stellig
;
dit
laatste
werd
door
mr.
Oud
juridisch
geadstrueerd
.
Van
dit
drietal
stond
prof.
Romme
waarschijnlijk
het
minst
ver
van
de
regering
af
.
In
de
rede
van
mr.
Oud
was
de
besliste
verklaring
over
Nieuw-Guinea
opmerkelijk
;
geen
overdracht
ook
geen
condominium
,
maar
handhaving
van
de
Nederlandse
souvereiniteit
over
dat
gebied
.
Een
verlangen
,
dat
het
overleg
in
een
gemengde
commissie
,
waartoe
ter
ministersconferentie
is
besloten
,
overbodig
zou
maken
.
Zoals
anderzijds
in
tegengestelde
zin
luiden
de
uitlatingen
van
Indonesische
kant
dat
evenzeer
doen
.
Socialisten
EEN
PLAATS
apart
nemen
,
gelijk
vaker
gebeurt
,
de
socialisten
in
.
Hun
fractieleider
,
jhr.
mr.
Van
der
Goes
van
Naters
,
had
niet
veel
zin
in
een
debat
vandaag
al.
Bij
de
regeling
van
werkzaamheden
trachtte
hij
een
paar
weken
uitstel
te
krijgen
.
Hij
legde
zich
er
tenslotte
bij
neer
,
dat
hij
dit
uitstel
niet
kreeg
;
maar
pas
na
de
verzekering
van
de
voorzitter
,
dat
men
bij
de
behandeling
van
de
een
dag
tevoren
ingediende
begrotingshoofdstukken
XIII
A
en
B
op
al
het
vandaag
besprokene
zou
kunnen
terugkomen
.
Een
andere
troost
kon
voor
hem
zijn
,
dat
men
op
voorstel
van
de
voorzitter
het
debat
tot
drie
punten
zou
beperken
:
de
ontwikkeling
van
de
staatkundige
toestand
in
Indonesië
,
het
zelfbeschikkings-recht
en
de
veiligheid
en
rechtszekerheid
,
ook
materieel
van
de
Nederlanders
in
Indonesie
.
Zoals
wij
Woensdag
schreven
,
zou
het
debat
in
andere
opzichten
ook
beperkt
moeten
zijn
.
Op
de
beperking
,
voortvloeiende
uit
het
feit
van
de
souvereiniteitsoverdracht
-
Indonesië
is
een
souvereine
staat
met
eigen
interne
kwesties
-
legde
jhr.
Van
der
Goes
zeer
de
nadruk
(
Mr.
Oud
intussen
beriep
zich
o.m.
op
de
constructie
-
Woensdag
door
ons
aangeduid
-
,
dat
het
niet
buiten
de
verantwoordelijkheid
van
derden
omgaat
wanneer
elders
mensenrechten
worden
vertrapt
.
Dit
geldt
tussen
staten
,
die
geen
bijzondere
onderlinge
band
hebben
.
Des
te
meer
kan
dit
gelden
tussen
staten
,
die
in
een
Unie
leven
.
Jhr.
Van
der
Goes
sprak
maar
kort
;
aan
zijn
fractiegenoot
Goedhart
had
hij
het
overgelaten
een
uitvoeriger
betoog
te
houden
.
Beiden
vergeleken
zij
de
toestand
van
thans
in
Indonesië
met
die
van
de
eerste
tijd
na
de
bevrijding
in
Nederland
.
Een
vergelijking
die
-
dit
beseften
zij
wel
-
men
met
vele
korrels
zout
zal
moeten
nemen
.
Ook
jhr.
Van
der
Goes
was
niet
vrij
van
bezorgdheid
;
maar
we
moeten
niet
al
te
zeer
met
onze
bezorgdheid
te
koop
lopen
zo
meende
hij
.
In
tegenstelling
tot
de
oppositie
,
die
het
voorbestaan
van
de
Unie
niet
al
te
zeer
schijnt
te
tellen
,
wilde
hij
juist
trachten
meer
inhoud
aan
de
Unie
te
geven
,
vooral
op
parlementair
niveau
.
Het
Nederlands-Indonesische
parlementaire
contact
zou
een
"
two
men
Straatsburg
"
moeten
worden
.
Concrete
vraagstukken
werden
meer
door
de
heer
Goedhart
besproken
.
Hij
wilde
bijv.
nu
wel
eens
het
fijne
weten
van
de
zaak-Westerling
.
En
wie
had
er
gezorgd
dat
Soumokil
met
een
vliegtuig
van
het
KNIL
naar
Ambon
ging
?
Inderdaad
kwesties
welke
opheldering
kan
bijdragen
tot
het
vaststellen
,
waar
de
verantwoordelijkheid
voor
bepaalde
toestanden
moet
worden
gezocht
.
's
Heren
Goedharts
afkeer
van
het
tegenwoordige
communisme
gaf
hem
de
uitlating
in
de
mond
,
dat
de
V.S.I
een
dubbelzinnige
positie
inneemt
in
"
de
strijd
om
vrijheid
en
vrede
"
.
Waarom
bijv.
weren
de
V.S.I.
de
communisten
niet
uit
hun
regeringsapparaat
?
Uitlatingen
,
waar
de
heer
Weiter
genoegen
aan
beleefde
maar
die
langzamerhand
voor
de
heer
Goedhart
onvermijdelijk
werden
.
Dit
alles
nam
niet
weg
dat
hij
als
voorlopige
conclusie
stelde
,
dat
Nederland
met
een
maximum
aan
vertrouwen
,
loyaliteit
en
service
moest
om
redenen
een
minimum
van
dat
alles
van
Indonesie
kon
verlangen
;
en
van
iemand
als
Hatamen
haaren
bathmen
harmen
meer
dan
dat
minimum
verwachten
.
Veel
meer
is
er
nog
besproken
,
bijv.
de
positie
van
de
ambtenaren
van
het
KNIL.
van
de
indologen
enz.
Zorgwekkende
punten
,
waarvoor
wij
naar
ons
verslag
verwijzen
*
*
)
Rest
ons
nog
te
vermelden
,
dat
er
waarschijnlijk
wel
vóór
het
zomer
een
nota
over
de
werkloosheidsbestrijding
en
werkgelegenheid
zal
komen
.
In
verband
waarmee
nog
geen
gedaan
omtrent
een
datum
voor
de
interpellatie-Nederhorst
hierover
,
die
negentien
diepgaande
vragen
zou
behelzen
.