Tegen
de
draad
van
de
tijd
Schrijver
en
essayist
Benno
Barnard
hield
gisteravond
de
Huizingalezing
over
de
"
ware
aard
van
Europa
"
.
Volgens
hem
is
die
te
vinden
in
de
Donaumonarchie
van
keizer
Frans
Joseph
,
waar
allerlei
volkeren
in
wederzijds
respect
naast
en
met
elkaar
leefden
.
Europa
zou
zich
dan
ook
beter
bewust
moeten
zijn
van
zijn
verleden
.
Een
soort
gehebraiseerd
humanisme
zou
daarbij
kunnen
helpen
.
Ons
werelddeel
,
met
al
zijn
schittering
en
schaamte
,
uitgestald
in
tentakelvormige
steden
en
verborgen
in
voormalige
sjtetls
,
lijkt
op
een
groot
huis
met
vele
deuren
en
kamers
,
waar
iedereen
door
elkaar
heen
praat
in
vijftig
talen
.
In
het
hoofdgedeelte
van
dit
Huize
Europa
bevindt
zich
een
oude
balzaal
,
die
gevuld
is
met
de
ongrijpbare
substantie
van
gestorven
tijd
.
Het
verguldsel
is
er
dof
uitgeslagen
en
overal
zijn
tussenschotten
geplaatst
,
zodat
de
imposante
ruimte
van
vroeger
nu
uit
benauwde
hokjes
bestaat
.
Maar
met
een
zeer
verfijnd
instrument
zou
je
de
vederlichte
bon-mots
nog
kunnen
opvangen
,
die
hier
ooit
zijn
uitgewisseld
door
hoogwaardigheidsbekleders
van
de
Oostenrijks-Hongaarse
dubbelmonarchie
;
en
de
parketvloer
kraakt
nog
even
discreet
als
toen
,
wanneer
je
je
schreden
naar
de
overkant
richt
,
meer
bepaald
naar
de
schemerige
hoek
waar
Czernowitz
moet
liggen
.
Een
provinciestad
in
het
zuidwesten
van
Oekraine
,
onmetaforisch
uitgedrukt
-
300.000
inwoners
,
orthodoxe
kathedraal
,
universiteit
,
enige
industrie
.
Om
er
te
komen
moest
ik
een
vliegtuig
nemen
naar
Boekarest
,
en
daags
nadien
twaalf
uur
uitzitten
van
de
spoorwegverbinding
tussen
Sofia
en
Moskou
.
's
Avonds
was
mijn
alfabet
verdwenen
.
Ik
las
,
of
liever
keek
als
een
koe
naar
de
cyrillische
letters
op
het
perron
van
de
in
duisternis
gehulde
,
zwijgende
stad
.
Natuurlijk
,
ik
had
dit
schrift
eerder
gezien
,
de
H
met
het
geamputeerde
been
,
de
P
die
een
R
voorstelde
:
met
behulp
van
wat
schoolgrieks
en
een
natte
vinger
kon
ik
nog
wel
meer
dan
alleen
de
verlichte
plaatsnaam
TSJERNIVTSI
thuisbrengen
.
Niettemin
was
ik
nu
functioneel
ongeletterd
,
en
op
een
of
andere
manier
-
ik
was
doodmoe
-
verbond
het
besef
dat
de
Byzantijnse
en
Ottomaanse
invloed
misschien
dieper
reikte
dan
de
bolsjevistische
zich
met
het
gevoel
dat
dit
Czernowitz
een
lijdend
organisme
was
,
donker
en
ongenaakbaar
.
Intussen
was
de
Moskou-expres
er
angstvallig
op
tijd
het
station
binnengerold
.
Ik
vroeg
me
af
wat
er
zou
gebeuren
als
je
de
lijn
Sofia-Moskou
aan
de
NS
overliet
.
Eenmaal
in
hotel
Boekovina
kon
ik
de
slaap
niet
vatten
.
Ik
knipte
het
licht
aan
en
bladerde
wat
in
Czernowitz
,
die
Geschichte
geschikte
einer
ungewohnlichen
Stadt
van
Harald
Heppner
helper
tepper
.
Theater
,
Rathaus
,
herenhuizen
:
het
zag
er
op
de
zwart-witte
foto's
allemaal
Weens
,
Duits
,
Frans
uit
.
O
,
dat
oude
Europa
-
verzwolgen
als
Atlantis
was
het
!
Ik
haast
me
deze
kreet
toe
te
lichten
.
Toen
mijn
grootouders
al
getrouwd
waren
,
lag
Czernowitz
nog
in
de
marge
van
de
Donaumonarchie
,
tevreden
als
een
kat
op
een
tuinmuur
:
dit
was
de
gelukkigste
periode
in
zijn
geschiedenis
.
Een
mitteleuropaische
versie
van
Leuven
of
Maastricht
,
dezelfde
welvaart
,
dezelfde
beschaving
,
met
een
paar
eigen
toetsen
.
Sjolom
Alejchem
,
de
schepper
van
Tevje
de
melkman
,
woonde
en
werkte
hier
enige
tijd
.
De
wereldberoemde
econoom
Schumpeter
doceerde
aan
de
plaatselijke
universiteit
en
schreef
zijn
Theorie
der
wirtschaftlichen
Entwicklung
alhier
.
Joden
,
Duitsers
,
Roemenen
,
Polen
,
Hongaren
,
Roethenen
roemenen
en
zelfs
Armeniers
leefden
vreedzaam
naast
elkaar
,
allemaal
onderdanen
van
de
ene
,
oeroude
keizer-koning
Frans
Joseph
.
De
straatnaamborden
waren
in
het
Duits
,
Roemeens
en
Oekraiens
oekraine
oekraiense
;
onderwijs
werd
verstrekt
in
dezelfde
talen
,
maar
ook
in
het
Jiddisch
en
Hebreeuws
.
Kortom
,
tussen
de
ruwe
Oekraiense
lakens
had
ik
een
acute
aanval
van
historiasis
,
die
maakte
dat
hier
de
twintigste
eeuw
extra
schrijnde
.
Want
van
haar
moest
het
allemaal
kapot
.
Maar
een
zalige
ochtend
volgde
.
Tegen
twaalven
at
ik
iets
op
een
terras
en
boven
mijn
bord
las
ik
dat
er
hier
voor
de
nazitijd
zevenenzeventig
synagogen
waren
geweest
,
waarvan
er
nu
nog
een
als
sjoel
in
gebruik
was
.
Schuin
tegenover
het
terras
,
op
een
hoek
,
lag
het
vuilwitte
,
anonieme
gebouw
dat
vroeger
de
hoofdsynagoge
was
geweest
-
tegenwoordig
zat
er
een
bioscoop
in
,
en
in
de
volksmond
heette
het
daarom
"
de
cinemagoge
"
(
aldus
mijn
boek
)
.
Dat
moest
ik
zien
-
dat
moeten
was
moreel
en
niet
toeristisch
van
aard
.
En
dus
stond
ik
op
en
drong
die
schemering
binnen
.
De
eigenlijke
filmzaal
bleek
zich
achterin
te
bevinden
;
er
draaide
iets
dubieus
met
Tom
Cruise
.
Het
voorste
gedeelte
was
een
speelautomatenhal
,
gevuld
met
bleke
zestienjarigen
en
het
gehuil
van
virtuele
racewagens
.
Hier
had
dus
de
ark
met
de
wetsrollen
gestaan
.
Hier
had
de
rabbijn
op
zijn
ramshoorn
geblazen
als
de
eerste
sterren
waren
verschenen
en
de
Grote
Verzoendag
ten
einde
liep
.
We
zijn
wat
we
kwijt
zijn
.
Als
getuige
van
"
Europa
tot
1914
"
roep
ik
Joseph
Roth
aan
.
Ik
kan
me
eenvoudig
niet
voorstellen
dat
er
een
mooiere
Duitstalige
roman
zou
zijn
geschreven
dan
zijn
Radetzkymars
,
dat
meesterwerk
van
scherpzinnige
nostalgie
uit
1932
.
Heel
het
oeuvre
van
Thomas
Mann
doe
ik
cadeau
voor
Roths
lijkschouwing
van
het
oude
Oostenrijk
,
wat
zeg
ik
,
voor
de
sterfscene
van
de
bejaarde
huisknecht
Jacques
alleen
al
,
een
handvol
pagina's
waarin
waarlijk
subliem
wordt
overleden
.
Joseph
Roth
stamde
uit
het
stadje
Brody
,
tussen
de
noordhellingen
noorderlingen
van
de
Karpaten
en
de
moerassen
langs
de
tsaristisch-Russische
grens
,
in
het
noordoosten
van
het
kroonland
Galicie
.
Tweehonderd
kilometer
zuidelijker
in
datzelfde
kroonland
ligt
Czernowitz
.
In
zijn
geboortejaar
,
1894
,
werd
de
kleuter
Hitler
vijf
.
Als
beginnend
journalist
in
Wenen
leerde
hij
van
Karl
Kraus
wat
een
pen
was
:
een
wapen
tegen
domheid
en
boosaardigheid
.
Hij
sprong
er
effectiever
mee
om
dan
het
Oostenrijkse
leger
met
de
bajonet
;
maar
anders
dan
bij
Kraus
was
de
pen
in
zijn
hand
ook
een
toverstaf
,
waarmee
hij
een
voorbije
wereld
opriep
.
Tijdens
de
oorlog
had
hij
als
vaandrig
gediend
;
in
de
jaren
twintig
was
hij
correspondent
van
de
Frankfurter
Zeitung
.
In
1933
ontvluchtte
hij
het
Rijk
der
Rancune
;
de
daaropvolgende
jaren
bracht
hij
,
schrijvend
en
drinkend
als
een
bezetene
,
voornamelijk
aan
Amsterdamse
en
Parijse
cafetafels
door
.
Toen
hij
in
een
daarvoor
geschikt
jaar
deze
wereld
verliet
,
in
1939
namelijk
,
lag
hij
met
leren
riemen
vastgebonden
op
een
hospitaalbed
in
Parijs
.
De
dubbelmonarchie
,
het
keizerlijke-en-koninklijke
Oostenrijk-Hongarije
,
Kakanie
vakantie
gedoopt
door
Robert
Musil
,
met
zijn
dubbele
adelaar
,
zijn
almaar
doorlevende
apostolische
vorst
,
zijn
schitterende
kunstenaars
,
zijn
talloze
talen
en
volkeren
,
zijn
geslacht
Strauss
;
en
niet
te
vergeten
zijn
hypocrisie
,
eigen
aan
een
land
waar
het
biechtgeheim
gold
.
Verwerpelijke
roomse
achterbaksheid
?
Ongetwijfeld
-
maar
die
hypocrisie
maakte
het
wel
mogelijk
dat
sommige
joden
in
de
adelstand
werden
verheven
,
ook
al
konden
ze
officieel
geen
aanspraak
maken
op
hoge
onderscheidingen
,
en
dat
sommige
vrouwen
mochten
beminnen
als
cavalerieofficieren
,
hoewel
alle
vrouwen
geacht
werden
binnen
de
traditionele
moraal
te
leven
.
Over
die
dubbele
moraal
,
zo
passend
voor
een
dubbele
monarchie
,
noteert
Roth
in
Radetzkymars
:
"
Het
waren
principes
die
men
nu
"
huichelachtig
"
noemt
,
omdat
wij
zoveel
meedogenlozer
zijn
;
meedogenlozer
,
eerlijk
en
zonder
humor
.
"
Overigens
stond
Roth
beslist
niet
onkritisch
tegenover
de
k.u.k.-nabloei
.
Deze
kosmopoliet
-
zoals
zoveel
kosmopolieten
het
product
van
een
kleine
provinciestad
-
begreep
maar
al
te
goed
dat
het
rijk
ten
onder
was
gegaan
aan
de
verstoorde
spanning
tussen
de
periferie
en
het
centrum
.
In
Radetzkymars
legt
hij
een
zekere
graaf
Chojnicki
deze
woorden
in
de
mond
:
"
Zodra
onze
keizer
de
ogen
sluit
vallen
we
in
honderd
stukjes
uiteen
.
De
Balkan
zal
machtiger
blijken
dan
wij
.
Alle
volkeren
zullen
hun
smerige
kleine
staatjes
stichten
en
zelfs
de
joden
zullen
in
Palestina
een
koning
uitroepen
.
(
...
)
In
het
Burgtheater
worden
liederlijke
joodse
stukken
gespeeld
en
elke
week
wordt
een
Hongaarse
fabrikant
van
closetpapier
baron
.
(
...
)
De
tijd
wil
ons
niet
meer
!
Deze
tijd
wil
zelfstandige
,
nationale
staten
scheppen
!
Aan
God
wordt
niet
meer
geloofd
.
De
nieuwe
religie
is
het
nationalisme
.
"
Geweldig
hoe
Roth
een
personage
dat
grosso
modo
zijn
politieke
opvattingen
vertolkt
tegelijkertijd
,
tussen
neus
en
lippen
,
die
vunzige
endemische
jodenhaat
van
het
oude
Europa
laat
opboeren
,
zonder
verder
commentaar
te
leveren
,
want
als
verteller
is
hij
een
wellevende
gastheer
,
die
geen
woord
vuilmaakt
aan
flatussen
en
maagzuur
van
zijn
gasten
.
Zou
Kakanie
vakantie
hebben
overleefd
onder
een
Rudolf
,
iemand
in
het
hart
van
het
rijk
die
de
kroonlanden
niet
verwaarloosde
?
Die
Duitsland
diep
wantrouwde
en
Frankrijk
beminde
?
Een
filosemiet
en
een
intellectueel
?
Maar
helaas
pleegde
kroonprins
Rudolf
zelfmoord
,
in
Hitlers
geboortejaar
nog
wel
.
Frankrijk
vond
de
katholieke
Oostenrijkers
sowieso
achterlijk
en
hun
gedecentraliseerde
staatsbestel
middeleeuws
-
er
bestaat
zelfs
een
nooit
bewezen
theorie
,
meer
een
gerucht
eigenlijk
,
dat
de
Franse
geheime
dienst
de
herrieschoppers
in
de
kroonlanden
met
raad
en
daad
ter
zijde
stond
.
De
Russen
van
hun
kant
stonden
te
popelen
om
hun
Slavische
broeders
op
de
Balkan
te
hulp
te
schieten
.
De
Hongaarse
nationalisten
droomden
van
de
mogelijkheid
om
op
zelfstandige
basis
enkele
kleinere
volkeren
te
onderdrukken
en
werden
zodoende
de
nuttige
idioten
van
de
Roemenen
,
die
tweederde
van
hun
grondgebied
zouden
inpikken
.
En
dan
laat
ik
Tsjechen
,
Triesters
en
enkele
andere
bevolkingsgroepen
nog
buiten
beschouwing
.
Nee
,
ook
Rudolf
had
het
waarschijnlijk
niet
gered
.
Te
veel
gieren
cirkelden
rond
dat
tweekoppig
stuk
pluimvee
van
de
Habsburgers
.
En
zo
kwam
Brody
in
Polen
te
liggen
en
Czernowitz
in
Roemenie
;
en
vervolgens
belandden
ze
allebei
in
de
Sovjet-Unie
,
en
daarna
in
Oekraine
.
Naar
de
hel
dan
met
al
die
nationalistische
dwazen
!
Hun
gestook
verpestte
een
aangenaam
en
fatsoenlijk
samenlevingsmodel
,
dat
-
bij
een
moderne
vorm
van
rechtsgelijkheid
en
een
dito
scheiding
van
kerk
en
staat
,
en
voorts
met
enkele
wijzigingen
inzake
de
positie
van
de
regio's
-
nog
steeds
een
uitstekend
voorbeeld
voor
onze
naar
een
centralisme
a
la
franCaise
francis
francois
overhellende
Europese
Unie
zou
kunnen
vormen
.
Het
verhaal
van
Radetzkymars
zelf
is
eenvoudig
:
na
de
slag
bij
Solferino
,
in
1859
,
is
Joseph
Trotta
,
een
kapitein
van
Sloveense
boerenafkomst
,
in
de
adelstand
verheven
omdat
hij
de
dan
nog
jonge
keizer
het
leven
heeft
gered
.
Zijn
zoon
wordt
districtshoofd
in
Moravie
moldavie
oratie
en
vereenzelvigt
zich
in
die
mate
met
zijn
vaderland
,
dat
hij
zelfs
een
fysieke
gelijkenis
met
het
staatshoofd
ontwikkelt
.
"
Eens
in
de
week
,
op
zondag
,
was
het
Oostenrijk
"
,
schrijft
Roth
:
ook
als
de
schizofrene
adelaar
al
bezig
is
ter
aarde
te
storten
,
brengt
de
plaatselijke
kapel
voor
het
huis
van
het
districtshoofd
nog
elke
zondag
de
Radetzkymars
van
Johann
Strauss
senior
ten
gehore
.
Het
districtshoofd
nu
valt
samen
met
zijn
plichtsbetrachting
:
hij
is
zijn
functie
,
net
zoals
zijn
oude
huisknecht
dat
is
,
die
hij
nog
van
zijn
vader-de-held
geerfd
geleefd
gevergd
getergd
heeft
.
Het
zijn
twee
eenzamen
,
die
tientallen
jaren
samen
langs
elkaar
heen
bestaan
hebben
.
Als
de
afgeleefde
Jacques
dan
ten
slotte
op
sterven
ligt
,
betreedt
Von
Trotta
voor
het
eerst
het
huisje
van
zijn
dienaar
:
"
Het
districtshoofd
ging
op
een
stoel
naast
het
bed
zitten
en
zei
:
"
Ik
heb
zoeven
van
de
dokter
gehoord
dat
het
nogal
meevalt
.
Het
zal
een
verkoudheid
zijn
!
"
En
dan
volgt
de
subliemste
zin
uit
de
romanliteratuur
die
ik
ken
:
"
Jawel
,
meneer
de
baron
!
"
antwoordde
Jacques
en
hij
deed
onder
het
dekbed
een
zwakke
poging
zijn
hakken
tegen
elkaar
te
slaan
.
"
Intussen
is
de
ware
hoofdpersoon
van
Radetzkymars
de
kleinzoon
,
Carl
Joseph
,
die
meteen
bij
het
uitbreken
van
de
oorlog
sneuvelt
,
op
een
slapstickachtige
manier
.
Graaf
Chojnicki
,
die
met
hem
bevriend
was
,
betrekt
het
gesticht
Steinhof
.
Het
districtshoofd
zoekt
hem
aldaar
op
.
Wachtend
in
de
helwitte
gang
produceert
hij
deze
gedachte
:
"
Als
Carl
Joseph
gek
was
geworden
in
plaats
van
te
sneuvelen
,
zou
ik
hem
wel
weer
bij
zijn
verstand
hebben
gebracht
.
(
...
)
Gelukkig
de
vaders
,
wier
zonen
krankzinnig
zijn
!
"
Het
districtshoofd
slaagt
nog
in
een
laatste
daad
van
synchroniciteit
:
hij
overlijdt
gelijktijdig
met
de
keizer
.
Aldus
nam
het
Avondland
afscheid
van
de
handkus
.
Als
de
davidster
bestaat
uit
de
driehoek
woord
,
moraal
en
gedachtenis
,
die
onder
een
hoek
van
negentig
graden
de
driehoek
uitverkiezing
,
ballingschap
en
tragedie
snijdt
,
dan
was
Joseph
Roth
de
vleesgeworden
davidster
.
Maar
als
jood
was
hij
geassimileerd
-
hij
liet
zich
in
het
interbellum
zelfs
rooms-katholiek
dopen
,
zich
alsnog
opnemen
in
de
Habsburgse
religie
,
die
hij
tegelijkertijd
kritisch
bleef
bejegenen
,
net
als
de
verdwenen
Habsburgse
monarchie
.
Hij
noemde
zich
"
een
rationalist
met
religie
,
een
katholiek
met
joodse
hersens
"
.
Een
schrijver
in
wie
Europa
zo
intiem
was
met
het
jodendom
-
die
vertegenwoordigde
natuurlijk
alles
wat
de
gefrustreerde
kunstschilder
uit
Linz
tot
razernij
dreef
.
Maar
ik
gebruik
zomaar
het
woord
"
jodendom
"
,
achteloos
,
terwijl
dat
bepaald
een
gevaarlijk
woord
is
!
Je
laat
het
ergens
vallen
en
het
spat
uit
elkaar
in
talloze
puntige
scherven
,
waar
je
je
lelijk
aan
kunt
verwonden
.
Over
het
jodendom
weten
we
maar
een
ding
met
absolute
zekerheid
:
dat
het
antisemitisme
bestaat
.
Dat
is
een
erg
minimale
wetenschap
.
Maar
zelfs
de
religie
is
onzeker
,
aangezien
iemand
heel
goed
tegelijk
joods
en
atheistisch
kan
zijn
-
sterker
nog
:
tussen
atheisme
en
jodendom
bestaat
een
nauwe
band
.
Intussen
zijn
alleen
antisemieten
in
de
ogen
van
veel
joden
een
nog
verschrikkelijker
plaag
dan
filosemieten
.
Het
probleem
van
het
filosemitisme
-
zoals
dat
een
zekere
aanhang
geniet
onder
de
Europese
intellectuelen
van
mijn
generatie
,
de
eerste
naoorlogse
-
is
het
romantisch-eclectische
karakter
ervan
.
De
melancholie
van
de
joodse
schrijver
,
die
omhelzen
wij
;
de
scherpzinnigheid
van
de
joodse
geleerde
,
dat
spreekt
vanzelf
,
en
de
humor
van
Woody
Allen
,
ja
,
vooral
zijn
humor
,
die
moderne
,
bevrijdende
,
niet-Europese
,
niet
rechtstreeks
met
de
kampen
verbonden
grappen
,
die
ons
het
gevoel
geven
allemaal
genoeglijk-neurotische
New
Yorkse
wereldburgers
te
zijn
.
Maar
boven
dit
alles
zweeft
een
overgeerfd
overleefd
collectief
schuldgevoel
.
Daarom
zijn
we
in
het
geniep
blij
met
Sharon
.
Eindelijk
een
jood
die
ons
van
die
verplichte
pro-joodse
pose
ontslaat
en
de
weg
weer
vrijmaakt
voor
onze
veel
oudere
,
atavistische
,
natuurlijke
jodenafkeer
!
Voor
ik
nu
poog
de
essentie
van
het
judaisme
te
omschrijven
,
moet
ik
eerst
iets
zeggen
over
"
uitverkiezing
,
ballingschap
en
tragedie
"
,
die
tweede
driehoek
van
de
davidster
dus
.
Wat
mij
betreft
komt
het
hierop
neer
,
dat
Israel
uitsluitend
een
utopie
kan
zijn
,
een
droom
dus
,
poetischer
poetisch
poetische
gezegd
.
Maar
zoals
graaf
Chojnicki
voorspelde
:
zelfs
de
joden
zouden
in
Palestina
een
koning
uitroepen
.
Tegen
een
staat
,
onder
een
staatshoofd
,
waarschuwden
overigens
de
profeten
al
-
en
inderdaad
,
na
een
halve
eeuw
blijkt
de
staat
Israel
een
vergiftigd
geschenk
van
de
joden
aan
zichzelf
te
zijn
.
Dit
historisch
verkrampte
land
maakt
meer
vijanden
dan
alle
oude
sjtetls
bij
elkaar
.
Ook
de
Europese
intelligentsia
schreeuwt
dat
je
van
een
"
uitverkoren
volk
"
een
politiek
a
la
Sharon
verwachten
kunt
-
daarbij
worden
subtiliteiten
in
de
geest
van
"
het
joodse
Herrenvolk
"
niet
geschuwd
.
De
term
uitverkoren
volk
betekent
zoveel
als
aangewezen
volk
.
Uitverkiezing
is
een
gouden
straf
.
Het
ergste
gevolg
van
de
staat
Israel
is
dat
die
perverse
interpretatie
van
"
uitverkiezing
"
als
een
vorm
van
zelfbewieroking
tegenwoordig
weer
algemeen
voor
zoete
koek
wordt
geslikt
,
ook
door
ontwikkelde
lieden
;
maar
misschien
is
het
nog
erger
dat
sommige
ultra-orthodoxe
joden
dat
zelf
zijn
gaan
geloven
en
bijgevolg
ook
menen
dat
hun
uitverkiezing
onrechtvaardigheid
rechtvaardigt
.
Nee
,
het
staatkundige
jodendom
spreidt
een
verregaande
vorm
van
assimilatie
tentoon
,
in
dit
geval
dus
aan
het
cynisme
van
de
wereldpolitiek
.
Daar
zijn
uiteraard
tal
van
historisch-psychologische
redenen
voor
-
ik
zeg
dit
ook
absoluut
niet
als
antizionist
,
want
dat
ben
ik
niet
.
Maar
je
moet
echt
aan
een
congenitale
jodenhaat
lijden
om
niet
te
vermoeden
dat
de
ware
betekenis
van
het
jodendom
elders
ligt
,
in
de
eerste
driehoek
van
de
davidster
namelijk
,
de
driehoek
die
door
woord
,
moraal
en
gedachtenis
wordt
gevormd
.
Ik
begin
mijn
trigonometrisch
onderzoek
met
dat
laatste
,
de
gedachtenis
.
In
zijn
"
Alcools
alcohol
altoos
"
beweert
Apollinaire
dat
de
wijzers
van
de
klok
in
de
joodse
wijk
achterstevoren
lopen
:
Les
aiguilles
de
l'horloge
du
quartier
quartet
juif
vont
a
rebours
retour
De
bewuste
passage
in
het
openingsgedicht
handelt
over
Praag
;
de
wijzers
op
de
klokkentoren
in
het
oude
joodse
getto
aldaar
draaien
effectief
tegen
de
draad
van
de
tijd
in
,
analoog
aan
de
semitische
schrijfrichting
.
"
Het
geheim
van
de
verlossing
is
de
herinnering
"
,
houdt
de
talmoed
ons
voor
.
Die
klok
lijkt
me
met
andere
woorden
een
geschikt
symbool
van
wat
het
jodendom
door
alle
tijden
heen
gedaan
heeft
.
Optornen
tegen
de
tijd
is
wel
iets
erg
joods
,
dunkt
me
.
Herinnering
,
geheugen
,
gedachtenis
.
Is
het
jodendom
dan
in
wezen
conservatief
-
iets
als
die
oude
doos
waar
Joseph
Roth
zijn
verhalen
uit
bleef
opdiepen
?
Over
het
conservatisme
bestaan
vele
populaire
misverstanden
,
waarvan
het
populairste
luidt
"
dat
je
nu
eenmaal
met
je
tijd
moet
meegaan
"
.
Maar
wie
heeft
de
tijd
eigenlijk
uitgevonden
?
Van
wie
stamt
ons
historische
concept
van
de
tijd
,
wie
is
de
vader
van
de
lineaire
geschiedopvatting
?
Het
literaire
antwoord
op
die
vraag
luidt
:
Mozes
.
Het
academische
antwoord
:
de
antieke
joodse
cultuur
,
die
het
cyclisch-mythische
patroon
van
de
omringende
vruchtbaarheidscultussen
doorbrak
en
het
lineaire
denken
introduceerde
.
Maar
de
geschiedenis
,
aldus
uitgevonden
,
behoeft
een
permanente
kritische
reflectie
-
en
dat
nu
is
de
functie
van
de
gedachtenis
.
Je
moet
altijd
blijven
vergelijken
.
Wie
de
slavernij
achter
zich
laat
,
op
weg
naar
een
utopie
,
moet
zich
goed
en
kwaad
in
illo
tempore
blijven
herinneren
-
bijvoorbeeld
om
te
voorkomen
dat
hij
zich
in
een
nieuwe
vorm
van
slavernij
stort
.
Hij
moet
de
gedichten
,
verhalen
,
protesten
,
overleveringen
en
subversiviteiten
van
zijn
volk
meenemen
.
Wie
met
de
tijd
meegaat
moet
er
dus
voor
zorgen
dat
zijn
tijd
ook
met
hem
mee
blijft
gaan
.
Conservatisme
op
zijn
Roths
is
me
zeer
vertrouwd
.
Het
berust
op
een
aangeboren
afkeer
van
nutteloze
en
schadelijke
veranderingen
,
en
zelfs
van
verandering
tout
court
;
maar
de
wortels
reiken
dieper
,
tot
in
het
weke
substraat
geheten
heimwee
.
Wordt
het
irrationeel
op
die
diepte
?
Ik
zou
eerder
zeggen
dat
ook
de
utopie
daar
ontspringt
.
Ziehier
het
rothiaanse
conservatisme
-
het
is
een
gefluisterde
schreeuw
dat
alles
moet
blijven
zoals
het
nooit
geweest
is
.
In
het
getto
van
Warschau
moet
een
vertegenwoordiging
van
de
joodse
bevolking
gepoogd
hebben
met
de
nazi's
te
praten
.
De
reden
voor
die
schijnbaar
onzinnige
onderneming
was
simpel
:
als
je
geloofde
dat
de
wereld
door
het
woord
was
geschapen
,
moest
je
wel
durven
hopen
dat
je
doodsvijand
zich
op
jouw
woord
kon
bekeren
.
Het
woord
en
de
gedachtenis
ontmoeten
elkaar
in
"
het
boek
"
,
nog
zo'n
joodse
obsessie
,
sefer
in
het
Hebreeuws
.
De
getalwaarde
van
sefer
is
340
;
het
enige
andere
woord
waarvoor
dat
geldt
is
chem
,
naam
.
De
conclusie
luidt
dat
een
boek
een
levend
wezen
is
,
een
andere
zijnstoestand
van
de
mens
die
het
gemaakt
heeft
als
het
ware
-
en
dat
oeroude
idee
past
ook
nu
nog
volmaakt
in
de
psyche
van
de
schrijver
,
die
iedere
aanval
op
zijn
werk
immers
als
een
fysiek
molest
ervaart
.
Van
Freud
is
de
beroemde
opmerking
,
in
1938
bij
zijn
aankomst
in
Londen
gemaakt
,
dat
de
nazi's
na
de
boeken
mensen
zouden
gaan
verbranden
.
En
nog
altijd
bestaan
er
joodse
sekten
die
onherstelbaar
beschadigde
banden
onder
het
uitspreken
van
een
gebed
begraven
.
Het
woord
,
het
boek
...
dat
is
het
gereedschap
van
het
joodse
intellect
,
welks
prestaties
wij
,
bewonderende
filosemitische
schongeisten
,
op
een
voetstuk
plaatsen
,
teneinde
via
onze
bewondering
onszelf
te
bewonderen
,
als
fijnproevers
van
de
Europese
culturele
erfenis
.
Daarom
is
het
nuttig
kennis
te
nemen
van
de
joodse
zelfspot
inzake
de
eigen
intelligentie
.
Dit
schrijft
Mendele
Mojcher
mother
Sforim
,
bijgenaamd
de
"
grootvader
van
de
Jiddische
literatuur
"
,
in
Manke
Fisjke
(
in
1888
verschenen
in
Odessa
)
over
een
boek
uit
het
assortiment
van
een
rondreizende
boekverkoper
in
het
tsaristische
Rusland
:
"
Hoge
klasse
,
alleen
niet
te
begrijpen
!
Precies
zoals
wij
joden
het
graag
hebben
.
(
...
)
Echt
goed
vinden
wij
,
joden
,
pas
iets
waar
ons
verstand
bij
stilstaat
,
waar
geen
touw
aan
vast
te
knopen
is
.
Als
het
boven
je
pet
gaat
,
moet
er
wel
iets
in
zitten
...
"
Het
woord
en
de
moraal
smelten
op
hun
beurt
samen
in
dabar
,
wat
woord
en
daad
betekent
-
en
onmiddellijk
stijgt
het
opwindende
,
driedubbelzinnige
geroezemoes
van
de
jesjieve
op
,
waar
jeugdige
,
in
zwarte
mantels
gehulde
talmoedgeleerden
hun
semantisch-ethisch-religieuze
discussies
voeren
.
En
datgene
waar
deze
studenten
zo
naarstig
naar
op
zoek
zijn
"
in
de
details
"
is
niet
zozeer
God
als
wel
gerechtigheid
;
want
met
de
hersenspinsels
der
metafysica
vermoeit
het
jodendom
zich
niet
of
nauwelijks
.
En
God
dan
?
Dat
restant
van
het
pantheon
zit
toch
in
het
monotheisme
als
de
laatste
augurk
in
een
pot
azijn
?
Ook
het
monotheisme
is
een
joods
geesteskind
,
dat
van
Abraham
namelijk
;
of
minder
literair
geformuleerd
:
dat
van
een
kleine
nomadische
groep
die
zich
ongeveer
vier
millennia
geleden
,
onder
de
derde
Soemerische
dynastie
,
mogelijk
in
de
stad
Ur
,
op
een
of
andere
manier
aan
de
heersende
religieuze
voorstellingswereld
heeft
ontworsteld
.
En
uit
deze
revolutie
-
om
een
evolutie
van
tweeduizend
jaar
en
meer
in
een
zin
te
comprimeren
,
als
het
heelal
in
een
erwt
zogezegd
-
is
in
de
loop
der
eeuwen
een
humaan
zelfbewustzijn
gekweekt
,
dat
613
morele
voorschriften
combineert
met
een
grimmig
wantrouwen
tegen
het
godendom
en
al
die
spontane
uitingen
van
gesublimeerde
geilheid
annex
doodsdrift
die
we
als
"
religie
"
plegen
te
omschrijven
.
Waarlijk
,
die
cinemagoge
in
Czernowitz
is
de
graftombe
van
het
Oude
Europa
:
in
de
meedogenloze
bijnaam
van
dat
gebouw
grijpt
de
frontale
semantische
botsing
plaats
tussen
de
droomfabriek
en
de
sjoel
,
tussen
de
illusie
en
het
intellect
.
Maar
misschien
drukt
dat
verschrikkelijke
"
cinemagoge
"
ook
uit
dat
er
tussen
de
vederlichte
Amerikaanse
banaliteit
en
het
ontilbare
Europese
verleden
een
of
andere
symbiose
mogelijk
is
-
zoals
er
in
Amerika
zelf
een
symbiose
mogelijk
blijkt
tussen
banaliteit
en
genie
.
Want
hoe
moet
het
nu
verder
met
Huize
Europa
?
Die
vraag
kunnen
we
niet
ontlopen
.
Gezien
de
geografische
ligging
van
Czernowitz
en
Brody
moeten
we
in
elk
geval
dringend
de
term
"
het
westen
"
herijken
-
die
is
momenteel
meer
een
geloofsartikel
,
beschimmeld
als
oud
brood
,
dan
een
voorbeeld
van
geografische
nauwkeurigheid
.
En
wat
ik
beweerde
over
Byzantijnse
en
Ottomaanse
invloeden
op
de
geest
van
Czernowitz
-
het
is
zonneklaar
dat
het
officiele
officieel
officier
officiële
Avondland
uiteindelijk
de
orthodoxie
zal
moeten
accepteren
in
de
gedaante
van
de
Russische
beer
,
en
de
islam
in
de
persoon
van
Ataturk
.
Maar
om
te
beginnen
moeten
we
pogen
te
bepalen
wat
we
met
"
de
Europese
beschaving
"
bedoelen
,
want
daar
zijn
we
het
minder
over
eens
dan
we
wel
denken
.
Ik
zou
zo
zeggen
:
in
de
ware
Europese
beschaving
heeft
ieder
dorp
een
postkantoor
dat
elke
dag
geopend
is
en
iedere
plaats
met
twee
-
of
drieduizend
inwoners
een
spoorwegstation
waar
met
enige
regelmaat
een
trein
stopt
,
opdat
gedachten
en
mensen
langs
papieren
en
ijzeren
weg
onbelemmerd
kunnen
reizen
-
dit
alles
in
handen
van
de
overheid
welteverstaan
.
Nog
veel
belangrijker
is
dit
:
de
ware
Europese
beschaving
herstelt
het
geschiedenisonderwijs
in
al
zijn
glorie
;
en
de
ware
Europese
leraar
verplicht
zoveel
mogelijk
leerlingen
zoveel
mogelijk
uit
het
hoofd
te
leren
,
liedjes
,
jaartallen
,
de
rare
verleden
tijden
,
opdat
er
niet
veel
te
veel
intelligente
geheugenlozen
worden
afgeleverd
zonder
een
begin
van
eruditie
.
En
als
een
politicus
tegenwerpt
dat
een
dergelijke
vorm
van
onderwijs
"
toch
wel
erg
elitair
"
is
,
zal
ik
roepen
:
"
Volksverheffing
!
Volksverheffing
-
of
ben
je
in
je
onvergeeflijke
behoefte
om
je
electoraat
te
behagen
soms
vergeten
wat
dat
is
?
"
Als
ik
hiervoor
kritische
woorden
heb
gesproken
over
de
staat
Israel
,
was
dat
natuurlijk
niet
omdat
ik
heimelijk
op
een
nieuwe
diaspora
hoop
.
Maar
een
beetje
diaspora
in
Europa
zou
goed
zijn
,
voor
Europa
tenminste
.
Los
daarvan
zouden
wij
Europeanen
"
tot
in
het
zevende
geslacht
"
doordrongen
moeten
zijn
van
onze
schuld
;
pas
in
die
onmodieuze
geestesgesteldheid
kunnen
we
ons
werkelijk
bewust
worden
van
de
grote
seculier-humanistische
waarden
die
we
aan
het
jodendom
te
danken
hebben
.
Ja
,
we
zouden
een
soort
gehebraiseerd
humanisme
moeten
omhelzen
teneinde
ware
Europeanen
te
worden
-
en
niet
enkel
het
merg
uit
de
botten
van
Marx
,
Freud
,
Einstein
,
Kafka
moeten
zuigen
...
Want
de
joodse
cultus
van
het
woord
kan
ons
beschermen
tegen
de
favoriete
opvatting
van
iedereen
,
het
lichtjes
stompzinnige
idee
dat
taal
voor
communicatie
is
bestemd
en
daarmee
basta
-
en
het
verwante
denkbeeld
dat
een
een
-
of
tweetalig
Europa
al
ingewikkeld
genoeg
is
.
Van
de
joodse
moraal
,
vervolgens
,
leren
we
niet
zozeer
dat
we
aardig
moeten
doen
;
het
is
veel
extremer
:
wie
een
mensenleven
redt
,
redt
de
hele
mensheid
.
Die
moraal
kan
ons
beschermen
tegen
het
misverstand
dat
we
het
ons
kunnen
permitteren
in
een
strikt
cartesiaans-objectieve
verhouding
tot
de
werkelijkheid
te
staan
-
de
consequentie
daarvan
leidt
namelijk
naar
het
vernietigingskamp
,
de
plek
waar
ook
de
ander
een
"
het
"
is
.
De
joodse
cultus
van
de
gedachtenis
,
ten
slotte
,
kan
ons
beschermen
tegen
het
misverstand
dat
het
lineaire
verloop
van
de
tijd
per
definitie
vooruitgang
betekent
.
Idealiter
zal
de
gedachtenis
ook
onze
kindskinderen
deze
regels
voorhouden
:
Er
ruft
spielt
speelt
susser
russen
sussen
suisse
den
Tod
der
Tod
ist
ein
Meister
aus
Deutschland
er
ruft
streicht
utrecht
dunkler
donker
bunker
duiker
die
Geigen
zeggen
gezien
leggen
dann
steigt
stijgt
stevige
stevig
ihr
als
Rauch
in
die
Luft
dann
habt
ihr
ein
Grab
in
den
Wolken
da
liegt
man
nicht
eng
Dat
komt
uit
het
gedicht
dat
het
onuitdrukbare
uitdrukt
:
de
"
Todesfuge
"
van
Paul
Celan
,
het
grote
lamento
over
de
beul
en
zijn
slachtoffers
in
de
vernietigingskampen
.
Celan
is
in
1920
geboren
in
het
Roemeense
Cernauti
,
voorheen
Czernowitz
,
en
heeft
zijn
klaaglied
daar
in
1944
achter
de
orthodoxe
kathedraal
voor
het
eerst
aan
een
vriend
voorgelezen
.
Er
is
nog
iets
anders
wat
we
dringend
moeten
doen
,
en
dat
is
onze
verhouding
met
Amerika
herzien
.
Ik
krijg
de
indruk
dat
veel
ontwikkelde
mensen
heimelijk
in
hun
nopjes
zijn
met
Bush
junior
.
In
mijn
kring
,
dezelfde
kring
die
Sharon
zo
enthousiast
verafschuwt
,
luidt
de
opinion
chic
dat
deze
president
een
moreel
luchtledig
is
-
heel
convenabel
,
het
rechtvaardigt
al
onze
door
afgunst
bij
eigenliefde
verwekte
cliches
over
zijn
land
.
Dit
is
een
enerzijds
-
het
anderzijds
is
onze
maar
aanslepende
flirtation
met
New
York
(
ik
zeg
New
York
,
maar
ik
bedoel
alles
daarginds
waar
we
jaloers
op
zijn
)
.
Die
schele
transatlantische
blik
bezorgt
ons
hoofdpijn
-
mij
in
het
bijzonder
,
want
mijn
vrouw
is
een
geboren
New
Yorkse
en
onze
zoon
van
vier
reist
op
een
Amerikaans
paspoort
.
In
augustus
2001
was
ons
gezinnetje
in
New
York
op
bezoek
.
Een
oude
schoolvriendin
van
mijn
vrouw
,
Hannie
,
is
getrouwd
met
een
"
modern-orthodoxe
"
rabbijn
,
Charlie
,
wiens
opvallendste
trek
in
de
omgang
zijn
zelfspot
is
.
Hij
heeft
zwarte
krullen
,
een
kop
als
een
Italiaanse
filmster
,
intense
ogen
;
ook
zijn
vrouw
is
een
schoonheid
.
Ik
geloof
geen
seconde
dat
ze
dat
beruchte
laken
gebruiken
-
hun
liefde
heeft
in
elk
geval
viervoudig
vrucht
gedragen
,
vier
jongetjes
met
hun
vaders
haar
,
hun
vaders
ogen
.
We
waren
uitgenodigd
voor
het
avondeten
,
op
een
vrijdag
,
twee
weken
voor
die
elfde
september
.
Hannie
en
Charlie
verwelkomden
ons
in
hun
huis
in
Yonkers
donker
rokers
ockers
als
verloren
gewaande
familieleden
;
en
terwijl
we
aan
de
gedekte
sabbatstafel
zaten
te
praten
,
beschreven
onze
jongens
achten
door
keuken
,
gang
en
woonkamer
,
racend
over
de
verende
plankenvloeren
,
over
elkaar
heen
rollend
en
gierend
van
de
lach
:
vier
zwarte
krullenkoppen
en
daartussen
dat
contrasterende
blonde
hoofdje
.
De
maaltijd
begon
:
Hannie
sprak
de
gebedsformule
voor
het
sabbatslicht
uit
en
zei
"
Good
sabbath
gabbatha
"
;
Charlie
zong
het
welkomstgezang
voor
de
engelen
en
de
tekst
van
Spreuken
31
,
de
lof
van
de
huisvrouw
(
de
zijne
is
doctor
in
de
psychologie
)
.
Daarop
vulde
hij
de
wijnbeker
en
zong
de
tekst
uit
Genesis
over
de
uittocht
en
de
sabbatsrust
.
Hij
zong
dit
alles
in
het
Hebreeuws
,
met
een
stem
als
een
kaasrasp
,
wat
op
een
mysterieuze
manier
het
bedwelmende
effect
van
de
ritus
nog
onontkoombaarder
maakte
.
We
dronken
gevieren
uit
de
beker
,
gulzig
,
alsof
het
heil
inderdaad
vloeibaar
was
,
een
slok
elk
.
Toen
vroeg
hij
aan
mij
een
tekst
uit
het
Hooglied
voor
te
lezen
;
dat
mocht
in
het
Engels
.
En
toen
slaagde
zijn
stem
erin
de
vijf
rondrennende
jongens
een
ogenblik
stationair
te
krijgen
,
net
lang
genoeg
om
ze
alle
vijf
te
zegenen
-
ook
mijn
kleine
blonde
goj
.
En
ik
dacht
of
voelde
op
dat
moment
iets
dat
ik
nog
nooit
gevoeld
had
-
iets
dat
ik
nog
het
beste
met
de
ganzenveer
van
Holderlin
kan
beschrijven
:
Denn
schwer
scherp
scherm
schier
ist
zu
tragen
vragen
dragen
praten
Das
Ungluck
,
aber
schwerer
scherper
scheren
scheurer
das
Gluck
.
Dit
wat
betreft
mijn
zoon
.
Moge
hij
in
vrede
opgroeien
in
Huize
Europa
,
waar
alles
moet
worden
zoals
het
nooit
zal
zijn
.
Dit
is
een
ingekorte
versie
van
de
Huizinga-lezing
die
Benno
Barnard
gisteravond
hield
in
de
Leidse
Pieterskerk
.
De
gehele
tekst
is
in
pdf-formaat
te
downloaden
via
www.nrc.nl
of
bij
de
krant
op
te
vragen
:
NRC
Handelsblad
,
secretariaat
hoofdredactie
,
postbus
8987
,
3009
TH
Rotterdam
.
Illustratie
:
Frank
Dam
Buitenlandse
betrekkingen
;
Geschiedenis
;
Kunst
en
Cultuur
;
Politiek
en
Staat