Toen
Op
13
augustus
1954
keerden
mijn
ouders
met
het
echtpaar
Jan
en
Rie
terug
van
een
vakantie
in
Zuid-Duitsland
naar
hun
woonplaats
Venlo
.
Ze
reden
in
de
klassieke
Volkswagen-kever
van
Jan
,
"
een
auto
van
de
zaak
"
.
Jan
was
niet
alleen
de
beste
vriend
van
mijn
vader
,
hij
was
ook
diens
collega
.
In
leeftijd
ontliepen
de
echtparen
elkaar
niet
veel
:
omstreeks
de
veertig
.
Jan
en
Rie
brachten
mijn
ouders
thuis
,
waar
mijn
broertje
en
ik
op
hen
zaten
te
wachten
.
De
volgende
dag
reden
Jan
en
Rie
naar
Apeldoorn
om
hun
drie
kinderen
,
Henny
(
11
)
,
Yvonne
(
9
)
en
Rudy
(
5
)
,
bij
kennissen
op
te
halen
.
Als
tegenprestatie
namen
ze
op
de
terugtocht
ook
twee
kinderen
van
die
kennissen
mee
voor
een
korte
vakantie
in
Venlo
.
In
de
buurt
van
Bergen
in
Noord-Limburg
,
tussen
zes
en
zeven
uur
's
avonds
,
gebeurde
het
.
Jan
knalde
met
zijn
Volkswagen
op
een
voorligger
,
een
kleine
vrachtwagen
.
Zijn
auto
schoof
onder
die
vrachtwagen
en
werd
volledig
in
elkaar
gedrukt
.
In
luttele
seconden
voltrok
zich
een
tragedie
.
Jan
,
Rie
,
Henny
,
Yvonne
en
de
twee
kinderen
van
de
kennissen
waren
op
slag
dood
.
Rudy
,
de
jongste
,
bleef
nog
even
leven
,
maar
overleed
later
in
het
ziekenhuis
.
Zeven
doden
.
Het
was
niet
te
bevatten
.
Ik
herinner
me
nog
scherp
de
golf
van
ontzetting
en
verdriet
die
over
ons
huis
spoelde
.
De
ontreddering
van
al
die
volwassenen
,
nog
versterkt
door
de
overkomst
van
diep
geschokte
familieleden
overal
uit
het
land
.
Ik
kon
maar
niet
begrijpen
dat
wij
onze
vriendjes
nooit
meer
zouden
zien
.
Af
en
toe
komt
de
herinnering
aan
dit
vreselijke
ongeluk
nog
boven
.
Bij
voorbeeld
altijd
als
er
ergens
in
Nederland
een
ander
vreselijk
auto-ongeluk
is
gebeurd
,
zoals
vorige
week
in
Groningen
waarbij
vijf
jonge
mensen
het
leven
lieten
.
Toen
ik
daarover
had
gelezen
,
belde
ik
mijn
vader
.
Het
was
hem
ontgaan
,
zei
hij
,
terwijl
hij
aandachtig
luisterde
.
Ik
vertelde
hem
over
het
grote
rouwbetoon
in
Groningen
bloemen
en
fakkels
op
de
plek
van
het
ongeluk
-
en
vroeg
hem
of
dat
toen
in
Bergen
ook
gebeurd
was
.
Nee
,
niets
van
dat
alles
,
zei
hij
,
het
was
een
andere
tijd
,
er
was
alleen
een
indrukwekkende
rouwmis
geweest
.
Ik
vroeg
hem
naar
de
bijzonderheden
van
het
ongeluk
.
Ze
waren
langzamerhand
verdampt
in
mijn
geheugen
.
Jan
moet
te
hard
gereden
hebben
,
zei
mijn
vader
,
hij
reed
graag
te
hard
.
De
chauffeur
van
de
vrachtwagen
ging
volledig
vrijuit
.
Misschien
was
Jan
even
afgeleid
door
de
kinderen
achterin
vijf
kinderen
in
zo'n
kevertje
was
natuurlijk
te
veel
.
De
politie
had
mijn
vader
gevraagd
Jan
en
zijn
gezin
te
identificeren
.
In
het
mortuarium
lieten
ze
hem
eerst
de
kinderen
zien
.
Dat
was
al
erg
genoeg
.
Toen
Rie
.
Hij
had
haar
nog
even
door
de
haren
gestreken
.
Ten
slotte
Jan.
Wilt
u
nog
wel
doorgaan
,
vroegen
de
politiemensen
.
Toemaar
zomaar
tomaat
toenaam
,
zei
mijn
vader
.
Toen
lieten
ze
hem
de
schoenen
en
het
pak
zien
,
en
dat
was
genoeg
.
Want
dat
pak
had
hij
kort
tevoren
met
Jan
bij
Straus
,
een
kledingzaak
in
Roermond
,
gekocht
.
Het
bidprentje
hebben
we
altijd
bewaard
.
Het
bevat
dit
citaat
van
Thomas
a
Kempis
:
"
Als
het
morgen
is
,
bedenk
dan
dat
gij
misschien
de
avond
niet
bereiken
zult
.
En
als
het
avond
geworden
is
,
durf
u
dan
de
dag
van
morgen
niet
beloven
.
Wees
dus
altijd
bereid
en
leef
zo
,
dat
de
dood
u
nooit
onvoorbereid
vindt
.
"