Een
veel
besproken
rapport
.
Het
plan
voor
een
federatie
van
de
Britse
Westindische
eilanden
(
Van
een
medewerker
)
ONLANGS
verscheen
in
Engeland
het
rapport
van
de
"
BritishCaribbean
Standing
Closer
Association
Committee
"
,
een
rapport
,
dat
op
het
ogenblik
tot
zelfs
in
de
meest
vergeten
en
kleinste
eilandjes
van
Brits
West-Indië
druk
besproken
wordt
,
omdat
het
een
aantal
voorstellen
bevat
,
die
ten
doel
hebben
een
einde
te
maken
aan
de
economische
en
staatkundig
koloniale
positie
,
waarin
het
hedendaagse
Brits
West-Indië
nog
verkeert
Het
Britse
Caraibische
gebied
dat
,
afgezien
van
Bermuda
en
de
Bahama's
,
die
daartoe
gewoonlijk
gerekend
worden
,
in
zeven
groepen
van
eilanden
wordt
verdeeld
,
onder
bestuur
van
zeven
gouverneurs
,
die
gesecondeerd
worden
door
zeven
,
totaal
op
zichzelf
staande
administratieve
overheidsorganisaties
en
rekening
hebben
te
houden
met
zeven
,
geheel
aparte
wetgevende
lichamen
,
die
,
zond
er
rekening
te
houden
met
de
wetgeving
in
de
overige
gebieden
,
geheel
op
eigen
houtje
,
plaatselijke
verordeningen
of
wetten
maken
,
een
gebied
dus
,
dat
zeven
begrotingen
kent
,
die
zeven
maal
de
goedkeuring
van
de
Engelse
overheid
in
het
moederland
van
node
hebben
,
dat
gehele
gebied
dan
wordt
bewoond
door
nog
geen
drie
millioen
miljoen
mensen
.
En
van
die
drie
millioen
miljoen
zielen
wonen
niet
minder
dan
een
millioen
miljoen
327
duizend
322
op
het
eiland
Jamaica
,
terwijl
men
tevens
in
Brits
West-Indië
eilandjes
kent
met
nog
geen
veertienduizend
inwoners
.
Verwachtingen
IN
het
hier
bovengenoemde
rapport
nu
worden
voorstellen
gedaan
om
te
trachten
door
de
vorming
van
één
,
deze
zeven
gouvernementen
overkoepelend
orgaan
,
een
federaal
bestuur
,
een
einde
te
maken
aan
in
dit
gebied
nog
heersende
koloniale
toestanden
.
Waaraan
,
zo
ongeveer
betogen
de
samenstellers
van
het
rapport
,
pas
een
einde
gemaakt
kan
worden
,
indien
men
dit
gebied
economische
stabiliteit
weet
te
verlenen
.
Een
economische
stabiliteit
en
solvabiliteit
,
die
men
heden
ten
dage
mist
,
maar
die
men
zich
kan
verwerven
door
vereniging
van
het
gehele
gebied
,
waardoor
deze
voornamelijk
op
suiker
export
aangewezen
eilanden
een
veel
betere
positie
op
de
wereld
suikermarkt
kunnen
verkrijgen
.
Bovendien
meent
men
,
dat
een
centrale
regering
,
die
onder
leiding
van
een
gouverneur-generaal
zal
komen
te
staan
,
beter
dan
locale
autoriteiten
,
in
staat
zal
zijn
om
allerlei
welvaartsplannen
die
op
het
ogenblik
reeds
in
Brits
West-Indië
ten
dele
worden
uitgevoerd
,
tot
een
goed
einde
te
brengen
.
Uiteraard
zal
men
,
indien
deze
vérstrekkende
plannen
kunnen
worden
verwezenlijkt
,
behalve
een
centraal
bestuur
,
tevens
de
nodige
centrale
politieke
organen
moeten
samenstellen
.
Men
denkt
daarbij
aan
de
vorming
van
een
Caraibisch
arabisch
caribisch
caraibische
kabinet
,
dat
zal
bestaan
uit
acht
ministers
,
die
na
een
daartoe
gedaan
voorstel
van
een
op
grond
van
de
verkiezingsuitslag
aangewezen
premier
,
zullen
worden
aangezocht
.
Vervolgens
kan
de
gouverneur-generaal
,
als
vertegenwoordiger
van
de
Kroon
,
en
geheel
in
overeenstemming
met
de
methoden
,
die
in
vele
Brits
West-Indische
koloniën
bij
de
samenstellingen
van
executieve
lichamen
ook
thans
worden
toegepast
,
zes
ministers
benoemen
,
waarvan
echter
slechts
drie
ambtenaren
mogen
zijn
,
dit
laatste
,
omdat
men
,
zelfs
in
dit
hoogste
orgaan
,
een
inde
wil
maken
aan
het
euvel
,
dat
ambtenaren
,
behalve
zuiver
ambtelijke
,
tegelijk
ook
allerlei
politieke
functies
uitoefenen
.
Een
euvel
overigens
waaraan
men
niet
alleen
in
Brits
,
maar
onder
andere
ook
in
Nederlands
West-Indië
in
hoge
mate
laboreert
.
Dit
kabinet
nu
zal
,
als
de
plannen
op
6e
wijze
als
in
dit
rapport
voorgesteld
doorgang
vinden
,
rekening
moeten
houden
met
een
op
grond
van
direct
kiesrecht
gekozen
parlement
of
assemblee
,
bestaande
uit
vijftig
leden
en
een
senaat
,
die
geheel
uit
benoemde
leden
zal
bestaan
.
De
samenstelling
van
een
senaat
in
deze
toekomstige
federatie
is
niet
moeilijk
.
Men
vond
het
redelijk
ieder
Participerend
gebied
twee
zetels
toe
te
staan
,
de
verdeling
van
de
vijftig
zetels
van
de
assemblee
echter
heeft
het
comité
vele
moeilijkheden
bezorgd
.
Dezelfde
moeilijkheden
,
die
men
overigens
ondervond
in
vele
andere
landen
,
die
federale
constituerende
lichamen
kennen
,
niet
in
het
minst
in
de
Verenigde
Staten
.
En
die
men
,
zij
het
op
kleiner
schaal
,
ook
ondervindt
nu
men
,
Juist
dezer
dagen
,
het
hoofd
reek
tover
de
zetelverdeling
in
de
Antiliaanse
staten
,
immers
eveneens
het
constituerende
lichaam
van
een
kleine
federatie
van
eilanden
,
die
,
naar
we
mogen
aannemen
,
straks
tevens
over
eigen
organen
zullen
beschikken
.
Welnu
van
Engelse
zijde
redeneerde
men
,
dat
de
zetelverdeling
niet
alleen
maar
gebaseerd
kon
worden
op
die
aantallen
mensen
,
die
in
de
verschillende
te
federeren
gebieden
wonen
,
maar
dat
men
wel
degelijk
ook
met
andere
,
bijvoorbeeld
economische
factoren
rekening
moest
houden
.
Bovendien
moest
men
het
gevaar
bezweren
,
dat
Jamaica
met
bijna
de
helft
van
het
aantal
inwoners
geheel
Brits
Caribia
,
de
rest
zou
overheersen
.
Anderzijds
echter
meende
men
,
dat
het
grootste
gebied
,
in
casu
Jamaica
,
wel
het
grootste
aantal
zetels
moest
hebben
,
zij
het
op
afnemende
schaal
,
zodat
bijvoorbeeld
Trinidad
,
dat
slechts
vijfhonderd
duizend
inwoners
telt
,
negen
zetels
verkrijgt
,
tegenover
Jamaica
met
een
millioen
miljoen
driehonderd
duizend
inwoners
,
zes
tien
.
Tevreden
kon
men
over
deze
zetelverdeling
niet
zijn
,
maar
men
troostte
,
zich
met
de
gedachte
,
dat
deze
kwestie
in
het
verleden
ook
anderen
de
nodige
hoofdbrekens
heeft
gekost
.
(
deel
mist
)
gelijk
worden
aan
deze
nog
koloniale
volkeren
werkelijke
zelfstandigheid
te
verzekeren
,
die
economisch
en
staatkundig
verantwoord
is
.
Deze
werkelijke
zelfstandigheid
acht
men
echter
niet
bereikbaar
door
elk
der
zeven
thans
bestaande
territoria
,
met
name
Barbados
,
Brits-Guyana
,
Brits-Honduras
,
Jamaica
,
Trinidad
,
de
Leeward
edward
en
Windward
Islands
,
zelfstandigheid
te
verlenen
,
omdat
deze
door
relatief
weinig
mensen
bewoonde
gebieden
,
zo
meent
men
,
zelfs
onder
de
meest
gunstige
factoren
,
geen
economische
stabiliteit
kunnen
verkrijgen
.
Er
zijn
wel
groepen
in
Brits
Caribia
vooral
vindt
men
vertegenwoordigers
van
die
opvatting
onder
de
linkervleugel
,
die
vrezen
,
dat
een
gefedereerd
West
Indië
eigenlijk
één
grote
kroonkolonie
zal
worden
,
waardoor
dus
in
wezen
niets
verandert
.
Zij
menen
,
dat
men
veeleer
de
reeds
gevormde
territoria
"
zelfstandigheid
"
dient
te
geven
.
Een
mening
,
die
onder
andere
bestreden
wordt
door
de
grote
planters
en
andere
grote
in
de
economische
sector
werkzame
ondernemers
,
die
er
van
overtuigd
zijn
,
zonder
nu
bepaald
de
uiteindelijke
politieke
consequenties
toe
te
juichen
,
dat
deze
federatie
economisch
uiterst
gunstig
zal
werken
.
HOEWEL
het
rapport
niet
uitdrukkelijk
zegt
,
dat
aan
het
nieuwe
te
federeren
gebied
uiteindelijk
dominionstatus
zal
moeten
worden
verleend
,
wordt
in
vele
kringen
aangenomen
,
dat
dit
wel
de
bedoeling
is
.
Indien
dit
laatste
geschiedt
-
en
alles
wijst
er
op
,
dat
de
Britse
regering
in
deze
richting
wenst
te
gaan
-
dan
zal
op
het
Westelijk
halfrond
,
dus
naast
Canada
een
tweede
Britse
dom
in
ion
gaan
ontstaan
,
hetgeen
,
uiteindelijk
grote
invloed
zal
hebben
op
de
ontwikkeling
van
het
Caraibische
gebied
,
niet
alleen
,
zo
mogen
we
aannemen
,
op
de
Engelse
eilanden
zelf
,
maar
ook
daarbuiten
.