De
hamvragen
zijn
eigenlijk
niet
te
beantwoorden
;
ANALYSE
Hoeveel
hebben
prijsafspraken
in
de
bouw
de
belastingbetaler
gekost
?
En
:
zijn
prijsafspraken
eigenlijk
wel
te
voorkomen
in
de
toekomst
?
Voorzitter
Marijke
Vos
van
de
parlementaire
enquetecommissie
bouwnijverheid
waagde
zich
gisteren
bij
de
presentatie
van
het
eindverslag
De
bouw
uit
de
schaduw
niet
aan
speculaties
over
de
vraag
voor
hoeveel
geld
de
staat
benadeeld
is
door
kartelvorming
en
prijsafspraken
in
de
bouw
.
Dat
het
echter
om
substantiele
bedragen
moet
gaan
sprak
volgens
haar
voor
zich
,
in
het
eindrapport
wordt
het
percentage
van
8,8
procent
genoemd
als
betrouwbare
indicatie
van
prijsopdrijving
bij
211
onderzochte
aanbestedingsprocedures
.
Daarbij
ging
het
om
procedures
waarbij
niet
de
prijsafsprakende
bouwers
,
maar
een
buitenstaander
(
"
duiker
"
)
de
goedkoopste
was
en
de
opdracht
kreeg
.
Concrete
schattingen
over
de
vraag
voor
hoeveel
geld
de
staat
benadeeld
is
,
wilde
Vos
dus
niet
geven
.
Ze
hield
het
er
bij
dat
het
ging
om
"
substantiele
benadeling
van
overheid
en
belastingbetaler
"
.
Waarmee
de
hamvraag
voor
hoeveel
geld
de
staat
benadeeld
is
,
niet
beantwoord
werd
.
Angst
voor
juridische
complicaties
was
een
verklaring
voor
die
voorzichtigheid
.
Maar
in
het
rapport
wordt
ook
gesteld
dat
het
noemen
van
concrete
bedragen
een
slag
in
de
lucht
zou
zijn
geweest
.
De
commissie
beschikte
in
haar
onderzoek
over
informatie
uit
de
grond
-
weg
-
en
waterbouwbranche
,
zoals
de
schaduwboekhouding
van
het
Groningse
Koop
Tjuchem
.
Maar
ook
elders
in
de
bouwnijverheid
(
de
installatiebranche
,
de
betonhandel
,
woning
-
en
utiliteitsbouw
)
heeft
kartelvorming
en
dus
waarschijnlijk
prijsopdrijving
plaatsgehad
.
Alleen
al
daarom
zouden
schattingen
over
de
vraag
voor
hoeveel
de
staat
door
de
bouwbranche
benadeeld
is
,
een
slag
in
de
lucht
zijn
.
Hoewel
de
commissie
beschikt
over
de
schaduwboekhoudingen
van
Koop
Tjuchem
,
BAM
,
HBG
en
delen
van
Ballast
Nedam
"
is
het
niet
mogelijk
de
benadeling
van
opdrachtgevers
in
absolute
bedragen
te
becijferen
"
,
stelt
de
commissie
in
het
rapport
.
"
Maar
er
was
zoveel
drang
en
druk
vanuit
de
buitenwereld
"
,
gaf
commissielid
Jan
de
Wit
gisteren
na
de
presentatie
van
het
rapport
toe
,
"
dat
we
wel
met
een
percentage
moesten
komen
"
.
Ook
De
Wit
zegt
te
begrijpen
dat
dit
een
verwrongen
weergave
van
de
werkelijk
marktconforme
prijs
kan
zijn
:
de
onderneming
van
buiten
het
kartel
kan
expres
extra
laag
geboden
hebben
,
met
als
enige
doel
zeker
te
zijn
van
de
opdracht
.
De
commissie
refereert
aan
Amerikaanse
onderzoeken
die
stellen
dat
internationaal
wordt
uitgegaan
van
prijsverhogingen
van
10
procent
.
Ook
de
Nederlandse
Mededingingsautoriteit
(
NMa
)
houdt
dit
aan
.
Maar
de
Federal
Trade
Commission
(
FTC
)
,
waar
dit
getal
vandaag
komt
,
bestrijdt
deze
denkwijze
.
Volgens
de
FTC
is
de
tien
procent
slechts
een
"
zeer
ruwe
schatting
"
en
zijn
"
harde
data
noodzakelijk
"
voor
een
uitspraak
over
de
werkelijke
prijsopdrijving
.
De
directeur
strafwetshandhaving
van
het
Amerikaanse
ministerie
van
Justitie
,
David
Hammond
,
vindt
de
referentie
aan
de
"
Amerikaanse
"
10
procent
"
arbitrair
"
.
De
Amerikaanse
justitie
gebruikt
het
percentage
slechts
als
bepaling
van
een
boete
voor
een
kartel
.
Een
andere
onbeantwoorde
vraag
in
het
rapport
betreft
het
controlerend
vermogen
van
de
Tweede
Kamer
.
Demissionair
minister
Benk
Korthals
trad
gisteren
vlak
na
verschijning
van
het
eindverslag
af
vanwege
de
bevinding
dat
hij
eind
vorig
jaar
de
Tweede
Kamer
onjuist
geinformeerd
had
.
In
het
rapport
zegt
de
commissie
zich
erover
te
verbazen
dat
de
hele
bouwaffaire
pas
ging
leven
nadat
de
Tweede
Kamer
druk
had
uitgeoefend
op
verantwoordelijke
ministers
.
Die
hadden
dezelfde
signalen
,
onder
meer
van
klokkenluider
Ad
Bos
waar
Kamerleden
over
beschikten
,
maar
waren
niet
in
actie
gekomen
.
De
manier
waarop
justitie
tot
op
het
hoogste
niveau
was
omgegaan
met
Bos
,
de
oud-directeur
van
Koop
Tjuchem
,
wordt
in
het
eindverslag
zelfs
"
maatschappelijk
onwenselijk
"
genoemd
.
De
nu
geconstateerde
praktijk
van
kartelvorming
en
prijsafspraken
heeft
een
langere
voorgeschiedenis
dan
de
ontboezemingen
,
eind
1999
,
van
Bos
.
Het
rijk
verbood
al
in
1992
bouwkartels
op
last
van
de
Europese
Commissie
.
Tot
die
tijd
mochten
bouwbedrijven
in
vooroverleg
onderling
rekenvergoedingen
berekenen
.
Aanwijzingen
dat
die
praktijk
van
verboden
vooroverleg
daarna
gewoon
doorging
,
waren
er
volop
,
onder
meer
in
Zuid-Limburg
,
alleen
bleek
de
Kamer
doof
voor
die
signalen
.
"
Waar
was
die
daadkrachtige
overheid
?
"
,
vraagt
de
commissie
zich
in
een
bij
het
eindrapport
gevoegd
epiloog
af
.
De
commissie
bepleit
in
haar
aanbevelingen
"
nieuwe
zakelijkheid
"
om
te
voorkomen
dat
over
een
paar
jaar
nieuw
onderzoek
uitwijst
dat
de
blootgelegde
praktijken
onverminderd
zijn
doorgegaan
.
Eerlijke
concurrentie
en
gezonde
marktwerking
moeten
daarbij
uitgangspunt
zijn
.
En
de
bouwnijverheid
moet
breken
met
de
diep
gewortelde
cultuur
van
"
smeren
en
feteren
meteen
betere
eieren
"
van
ambtenaren
.
Een
zwarte
lijst
van
bedrijven
die
toch
nog
in
de
fout
gaan
,
moet
aanbestedende
diensten
op
zijn
minst
attent
maken
op
dubieuze
opdrachtnemers
.
En
de
NMa
moet
verdergaande
bevoegdheden
krijgen
als
de
huidige
mogelijkheden
ontoereikend
zijn
.
Maar
het
Europese
recht
bemoeilijkt
het
uitsluiten
van
bedrijven
op
een
dergelijke
zwarte
lijst
.
En
de
commissie
relativeert
aanscherping
van
het
integriteitsbeleid
bij
kwetsbare
overheidsdiensten
met
de
constatering
dat
die
diensten
daar
de
afgelopen
jaren
druk
mee
in
de
weer
zijn
geweest
,
maar
niet
veel
verder
kwamen
dan
het
produceren
van
"
papieren
tijgers
"
.
De
commissie
adviseert
dat
opsporingsinstanties
meer
prioriteit
gaan
geven
aan
vervolging
van
financieel-economische
delicten
.
Maar
het
OM
en
andere
opsporingsdiensten
kampen
nu
al
met
onderbezetting
,
extreem
hoge
werkdruk
en
bezuinigingen
.
Het
is
dan
ook
maar
de
vraag
hoe
gehoor
kan
worden
gegeven
aan
de
aanbeveling
van
de
commissie
dat
het
OM
en
de
rijksrecherche
hun
"
kwalitatieve
en
kwantitatieve
capaciteitstekorten
op
dat
terrein
"
de
komende
tijd
moeten
wegwerken
.
Fraude
en
corruptie
;
Bouwnijverheid
;
Economie
;
Bedrijfstakken
;
Recht
;
Criminaliteit
;
Delicten