Onbekende
brieven
gevonden
uit
Reve's
oevers
Rampjaar
Een
ongelukkige
zomerliefde
,
drinkgelagen
in
een
drankvrij
gezin
,
een
moeder
die
verliefd
raakt
op
de
homoseksuele
Gerard
Reve
.
Deze
en
andere
tot
dusver
onbekende
feiten
zijn
te
lezen
in
een
boek
over
Reve
van
biograaf
Tom
Rooduijn
,
dat
vandaag
verschijnt
.
Biograaf
Tom
Rooduijn
heeft
in
enkele
privecollecties
vijftig
onbekende
brieven
van
de
schrijver
Gerard
Reve
opgespoord
,
die
een
nieuw
licht
werpen
op
belangrijke
episodes
uit
diens
leven
;
vooral
op
"
Het
Rampjaar
1966
"
,
waarin
Reve
ernstig
aan
de
drank
was
en
met
een
delirium
in
het
ziekenhuis
belandde
.
De
drie
complete
correspondenties
zijn
gericht
aan
de
voormalige
schoonmoeder
van
Reve's
oevers
vroegere
partner
Wim
Schuhmacher
schumacher
(
"
Wimie
"
in
zijn
boeken
)
;
en
aan
twee
jongens
op
wie
Reve
tragisch
verliefd
was
:
aan
Robert
B.
(
"
mijn
zoon
R.
"
)
en
Willem
L.
(
"
De
Meedogenloze
Jongen
"
)
.
Deze
correspondenten
waren
tot
nu
toe
onbekend
bij
de
Reve-kenners
.
Rooduijn
-
tevens
medewerker
van
deze
krant
-
schrijft
dit
in
zijn
boek
Revelaties
:
Gerard
Reve
over
zijn
Werk
&
Leven
dat
vandaag
in
de
boekwinkels
ligt
.
Met
het
verschijnen
van
deze
biografische
schets
-
voornamelijk
bestaande
uit
gesprekken
met
Reve
-
heeft
Rooduijn
zijn
oudere
plan
voor
een
grote
biografie
voorlopig
opgegeven
.
Rooduijn
kreeg
twee
jaar
geleden
onenigheid
met
Reve's
oevers
levensgezel
Joop
Schafthuizen
over
de
biografie
.
Voor
Revelaties
heeft
Schafthuizen
-
die
Reve's
oevers
zaken
regelt
-
echter
alle
medewerking
gegeven
.
Reve
,
die
in
het
Belgische
Machelen
aan
de
Leie
woont
,
viert
zaterdag
zijn
79ste
verjaardag
.
Fysiek
maakt
hij
het
redelijk
,
maar
zijn
geestelijke
vermogens
zijn
achteruit
gegaan
,
zodat
hij
geen
boeken
meer
schrijft
.
Uitgeverij
De
Bezige
Bij
bereidt
een
meerdelige
,
chronologische
uitgave
van
zijn
verzamelde
brieven
voor
.
De
belangrijkste
vondst
van
Rooduijn
is
de
briefwisseling
met
Robert
B.
De
identiteit
van
deze
man
-
aan
wie
Reve
het
Gedicht
voor
mijn
zoon
R.
(
1966
)
opdroeg
-
was
tot
nu
toe
een
raadsel
.
Rooduijn
vond
hem
in
het
oosten
van
Canada
waar
hij
huisman
is
en
Engelse
les
geeft
aan
Aziatische
jongens
.
In
1966
zoekt
de
16-jarige
Robert
B.
contact
met
de
42-jarige
Reve
omdat
hij
met
zijn
ontluikende
homoseksualiteit
worstelt
.
Reve
gedraagt
zich
aanvankelijk
keurig
;
zijn
eerste
brief
begint
met
:
"
Zeer
geachte
heer
B.
"
Hij
dient
de
jongen
van
advies
,
beveelt
hem
een
seksuoloog
aan
,
en
dringt
er
op
aan
dat
hij
zijn
ouders
inlicht
.
Reve
is
zich
er
van
bewust
dat
seksuele
omgang
met
een
minderjarige
strafbaar
is
.
Hij
vraagt
Robert
B.
dan
ook
de
eerste
brieven
goed
te
bewaren
,
om
bij
een
eventuele
vervolging
te
dienen
als
bewijs
van
zijn
eerbare
bedoelingen
.
In
een
voetnoot
voegt
hij
daaraan
toe
:
"
Dat
is
niet
eens
ongelogen
,
al
zit
er
een
flinke
dosis
huichelachtigheid
in
.
"
Als
de
jongen
bij
Reve
aanbelt
,
moet
hij
altijd
een
stap
naar
achter
doen
,
zodat
de
schrijver
vanuit
zijn
raam
kan
zien
of
het
de
zedenpolitie
is
.
De
beleefde
toon
laat
Reve
snel
varen
:
"
Ik
ben
bezeten
van
je
&
heb
geen
rust
of
troost
meer
,
sinds
ik
je
ontmoet
heb
.
"
En
:
"
Ik
houd
van
jou
,
als
van
mijn
dood
.
"
Tegelijkertijd
heeft
Reve
vaderlijke
gevoelens
voor
de
zestienjarige
,
hoewel
hij
geen
alledaagse
vader
is
:
"
Wat
de
aanvaarding
van
mijn
vaderschap
betreft
,
moet
ik
...
nog
enig
voorbehoud
maken
.
Ik
kan
namelijk
wel
liefhebbend
,
&
kan
heel
zorgzaam
en
teder
zijn
,
maar
ik
ben
tevens
zeer
streng
.
"
Hierop
volgt
een
sadistische
fantasie
die
op
verzoek
van
Schafthuizen
uit
Revelaties
is
weggelaten
.
Robert
B.
reageert
onthutst
op
deze
brief
.
Reve
is
lakoniek
laconiek
laconieke
:
"
Je
hebt
niets
kwaads
te
vrezen
,
want
de
martelstoel
is
een
paar
maanden
geleden
al
verkocht
aan
het
Flagellanteninstituut
te
Amsterdam
.
"
Reve
stuurt
aan
op
een
ontmoeting
met
de
ouders
.
B.
schrikt
:
"
ze
kregen
twee
klappen
tegelijk
te
werken
.
Ten
eerste
dat
ik
homo
was
,
en
ten
tweede
dat
ik
een
vriendje
was
van
Gerard
Reve
.
"
De
visites
van
Reve
en
zijn
partner
Willem
van
Albada
abadan
alberda
alabama
(
"
Teigetje
"
)
lopen
uit
op
gelagen
waar
het
drankvrije
gezin
nogal
van
opkijkt
.
Robert
B.
herinnert
zich
:
"
Toen
zij
voorreden
werd
eerst
een
grote
doos
Always
Mellow-whisky
uitgeladen
,
daarna
de
rest
.
De
daarop
volgende
dagen
waren
niet
leuk
.
Gerard
begon
's
ochtends
al
te
drinken.
's
Avonds
moesten
we
Gerard
,
die
op
handen
en
voeten
liep
,
de
trap
opzeulen
peulen
opdelen
.
...
Ik
herinner
me
dat
mijn
zusje
Carla
-
ze
was
12
-
een
hele
grote
,
ingewikkelde
puzzel
had
gemaakt
.
Die
gooide
hij
dan
van
tafel
.
Dat
was
vreselijk
.
"
Robert
B.
is
gevleid
door
de
aandacht
van
de
beroemde
schrijver
,
maar
hij
wil
geen
seks
:
"
Hij
was
een
oudere
man
in
mijn
ogen
.
Bovendien
stonk
hij
altijd
vreselijk
naar
alcohol
,
wat
ik
altijd
heel
afstotelijk
vond
.
"
De
ontmoeting
met
Reve
zet
een
ingewikkelde
liefdescarrousel
in
werking
.
Roberts
moeder
Hennie
B.
wordt
wel
verliefd
op
Reve
.
Robert
B.
wordt
verliefd
op
de
heteroseksuele
kunstenaar
Frans
Pannekoek
(
"
Bullie
jullie
buller
lullige
van
der
Knaak
"
)
.
Later
krijgt
hij
iets
moois
met
Teigetje
,
achter
Reve's
oevers
rug
om
.
Uit
de
brieven
blijkt
dat
Reve's
oevers
ongelukkige
zomerliefde
mede
leidt
tot
zijn
diepe
depressies
en
bovenmatig
drankgebruik
.
Op
12
augustus
1966
keert
hij
van
Robert
B.
terug
naar
zijn
woning
in
Greonterp
(
Friesland
)
.
Hij
belandt
echter
in
een
ziekenhuis
te
Assen
:
"
Eergisteren
voor
veertien
dagen
kreeg
ik
mijn
Vijfde
Delirium
,
Vrijdagmiddag
de
12de
Juli
moet
augustus
zijn
1966
,
in
de
trein
tussen
Zwolle
&
Meppel
.
Ik
houd
nog
steeds
erg
veel
van
Robert
,
hoewel
ik
vaak
vind
,
dat
hij
een
flink
pak
klappen
moet
hebben
.
"
Naast
deze
correspondentie
vond
Rooduijn
ook
brieven
die
Reve
van
1957
tot
1969
schreef
aan
mevrouw
V.
,
de
moeder
van
Truusje
trucje
V.
die
verloofd
was
met
de
latere
journalist
Wim
Schuhmacher
schumacher
(
"
Wimie
"
)
.
Toen
Wimie
in
1957
Reve's
oevers
partner
werd
,
moest
Truusje
trucje
V.
tot
haar
grote
verdriet
wijken
.
Reve
bleef
echter
jarenlang
contact
houden
met
de
voormalige
"
schoonmoeder
"
van
Wimie
.
De
belangrijkste
brief
uit
deze
reeks
is
die
waarin
Reve
uitgebreid
vertelt
van
het
overlijden
van
zijn
moeder
in
1959
.
De
derde
reeks
van
tien
brieven
is
gericht
aan
Willem
L.
,
psycholoog
te
Zwitserland
,
die
Reve
in
1968
als
18-jarige
student
ontmoet
op
een
studentenkamp
.
L.
ligt
daar
met
een
astma-aanval
in
een
tentje
.
In
de
roman
Het
boek
van
Violet
en
Dood
beschrijft
Gerard
Reve
deze
ontmoeting
als
een
indrukwekkende
mystieke
ervaring
waarin
de
student
niemand
minder
dan
"
De
Meedogenloze
Jongen
"
blijkt
te
zijn
.
Op
Willem
L.
had
de
ontmoeting
minder
indruk
gemaakt
:
"
Ik
was
op
dat
moment
met
andere
dingen
bezig
;
ik
was
erg
benauwd
.
"
Met
de
hand
geschreven
gedicht
van
Reve
voor
Robert
B.Reve
brevet
in
1966
in
"
Huize
Het
Gras
"
,
zijn
Friese
woning
.
(
Foto
Ronald
Sweering
wetering
)
Kunst
en
Cultuur
;
Kunst
;
Taal
-
en
Letterkunde
;
Literatuur