De eerste vrouwelijke lexicograaf

Door Ewoud Sanders

Het maken van woordenboeken is lang louter een mannenzaak geweest. En dan nog in het bijzonder van dominees, schoolmeesters en pastoors. Die zijn bij elkaar goed voor vele tientallen woordenboeken, waaronder Koenen, Van Dale en Verschueren. Voorzover bekend was Johanna Corleva de eerste vrouwelijke lexicograaf. Zij leefde van 1698 tot 1752. Over haar leven is nauwelijks iets bekend. Zij was de dochter van een borduurwerker uit Delft, ze woonde in Amsterdam en correspondeerde met Balthazar Huydecoper, een vooraanstaand taal- en letterkundige. Er zijn echter slechts twee brieven van haar bewaard gebleven. In 1740 publiceerde Corleva een spraakkunst en in 1741 een woordenboek, met de wijdlopige titel De Schat Der Nederduitsche Wortel-woorden, Nevens der zelver Afkomstigen, Waar in alle de Oorspronkelyke Woorden van de gantsche Taal naauwkeurig Onderscheiden zyn, en de Spruit- en te Zamengestelde Woorden tot haar Oorsprong overgebragt worden. Het boek van Corleva werd in de jaren zestig van onze eeuw aangeschaft door de redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal en is sindsdien geregeld in dit werk aangehaald, onder meer bij het woord vrouwenschennis ('onteering of verkrachting van vrouwen of meisjes'), dat Corleva als eerste in het Nederlands heeft opgetekend.