Een voetnoot bij de geschiedenis van de etymologie: correspondentie van Kluge aan Vercoullie
door Nicoline van der Sijs
Het ongezien kopen van een boek via een verzendantiquariaat of veiling kan leiden tot verrassende vondsten. Zo kocht ik enige jaren geleden de zevende druk van Kluges Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache uit 1910. Op de Franse pagina bleek geschreven te staan:
door Kluge zelf mij in Gent 9 oct. 1911 geschonken
J. Vercoullie.
Verder zaten er drie brieven en een postkaart in van Friedrich Kluge aan Jozef Frederik Vercoullie.
Vercoullie (20/4/1857 - 4/2/1937) en Kluge (21/7/1856 - 21/5/1926) waren tijdgenoten en collega-taalkundigen: Vercoullie was vanaf 1892 hoogleraar te Gent, Kluge was eveneens hoogleraar, eerst te Jena, daarna te Freiburg. Beiden hebben een zeer omvangrijke publicatielijst op hun naam staan, maar het meest bekend zijn ze geworden als auteurs van een etymologisch woordenboek.
Over het leven en werk van Vercoullie heeft A. van Elslander een zeer informatief artikel geschreven: 'Jozef Vercoullie (1857-1937)', in Honderd jaar etymologisch woordenboek van het Nederlands onder redactie van A. Moerdijk, W. Pijnenburg en P. van Sterkenburg, 1990, pp.33-51.
De etymologische woordenboeken
In 1890 verscheen het Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal van Vercoullie. Dit beschouwt men over het algemeen als het beginpunt van de wetenschappelijke etymologie van het Nederlands.
Het woordenboek van Vercoullie werd in België zeer positief ontvangen: het kreeg de prijs De Keyn van de Académie Royale de Belgique. In Nederland kregen zowel de eerste als de tweede druk echter veel kritiek. Nog iets van deze controverse vinden we in de Winkler Prins, waarin vanaf de zevende druk uit 1974 (ongewijzigd overgenomen in de achtste druk) onder het artikel Vercoullie staat: 'Zijn etymologische woordenboek wordt nog steeds met vrucht geraadpleegd.' In drukken vóór 1974 stond deze zinsnede niet. Het artikel is niet ondertekend; navraag bij de Winkler Prins-redactie leverde (voorspelbaar) op, dat de Belgische redactie verantwoordelijk was voor dit lemma. Naar mijn mening is de waarde van het etymologische woordenboek van Vercoullie momenteel nog uitsluitend gelegen in zijn behandeling en vermelding van dialectwoorden, waarvoor vaak nergens anders een verklaring te vinden is.
[269] Van het etymologische woordenboek zijn drie drukken verschenen, alle van de hand van Vercoullie: in 1890, 1898 en 1925.
De eerste druk van Kluges Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache verscheen in 1881. Dit woordenboek is buitengewoon succesvol geweest: tijdens het leven van Kluge zijn er tien door hem bewerkte drukken verschenen; na zijn dood werd het werk door andere wetenschappers herzien: eerst door A. Götze, daarna door W. Mitzka. In 1989 verscheen de door E. Seebold volledig herziene 22ste druk.Ten slotte is het woordenboek ook vertaald: in 1891 verscheen het reeds in het Engels onder de titel An etymological Dictionary of the German Language , tr. John Francis Davis (from the 4th German ed.), London.
De brieven
Hieronder volgen de brieven van Kluge aan Vercoullie in chronologische volgorde. De oudste brief dateert van 1900. Op dat moment hadden de twee elkaar kennelijk nog nooit persoonlijk ontmoet. De tekst luidt:
Hochgeehrter herr Kollege!
Darf ich Sie unbekannterweise um eine gefälligkeit bitten? ich besäße gern ein exemplar der Schrift Jelle en Mietje, gentsche vryagie door Karel Broekaert und zwar in einer ausgabe mit dem angehängten wörterbuch des Bargoensch.
Es ist mir nicht möglich mich hier in den besitz des Schriftchens zu setzen. es scheint dort populär zu sein und wohl ev. zu beschaffen.
Gern zu gegendiensten bereit bin ich mit kollegialem gruß Ihr ganz ergebener Kluge
Freiburg i.B.
2.2.00.
De tweede brief is uit 1907. Het blijkt dat de twee elkaar en hun gezinnen inmiddels goed hebben leren kennen:
Freiburg, den 3. Februar
1907
Lieber Kollege!
Ich hoffe, Sie haben das neue Jahr mit Ihrer Gattin u. den Kindern in Gesundheit u. Zufriedenheit begonnen. Wir haben im alten Jahre wenig von Ihnen gehört. Haben Sie wieder gute Ferien in Nieuport verlebt? Durch mein Augenleiden sind wir im Reisen recht schwerfällig geworden. Und Briefe habe ich eigenhändig schon lange nicht mehr geschrieben. Das ist ein schweres Los für einen, der es gewohnt war immer mit der Feder umzugehen. Sonst hätten Sie auch öfters von mir gehört. Nun bitte ich gelegentlich um ein Lebenszeichen von Ihnen u. über Sie und die Ihrigen.
[270]Das letzte was ich von Ihnen erhalten habe war ein alter Sonderdruck eines alten Aufsatzes von Ihnen über Mutterseelenallein. Ich hatte gehofft, daß Sie diesem Separatum einen Beitrag für meine Zeitschrift beilegen würden. Ich hätte gerne, daß meine Zeitschrift einmal etwas aus Ihrer Feder brächte. Zusammenhänge des deutschen Wortschatzes mit dem Flämischen u. Ndl. hat Sie gewiß oft in die Lage gebracht, daß Sie zur Aufhellung deutscher Worte manches beitragen können. Am liebsten sind mir immer Aufsätze von 3 - 6 Druckseiten u. ich kann auch dafür einstehen, daß ein Beitrag von Ihnen schnell gedruckt u. bald erscheinen wird. Vergessen Sie also bitte meine Zeitschrift nicht!
Ich sitze noch immer an der Seemannssprache. Es ist ein sehr hartes Stück Arbeit. Die technischen Schwierigkeiten sind eben so groß, wie die sprachlichen. Oft denke ich dabei an Sie, wie schön es wäre, wenn ich einzelne Probleme mit Ihnen durchberaten könnte. Erscheint Ihr Wörterbuch bald wieder neu? Dann schicken Sie auch wohl ein Rezensionsexemplar für meine Zeitschrift, wenn ich bitten darf. Und was haben Sie sonst unter der Feder?
Auf Ihren Besuch in Freiburg habe ich bisher vergebens gerechnet. Ich bin nun 50 Jahre alt geworden u. so verstreichen die Jahre. Hoffentlich sehen wir uns bald einmal wieder. Aber jedenfalls sind Sie der beweglichere von uns beiden. Im übrigen geht es mir u. den Meinigen gut. Aber ich habe immer zu viel Arbeit. Mit Ihnen wird es nicht anders sein!
Mit den herzlichsten Grüßen von Haus zu Haus.
Ihr getreuer
Kluge
Ook de derde brief dateert van 1907:
Freiburg i/B den 1. Sept.
[in andere hand eronder in potlood] 1907
Verehrter Herr Kollege!
Ihr Lebenszeichen hat mich recht erfreut. Es tut uns recht leid, daß wir den Aufenthalt im schönen Nieuport nicht mit Ihnen teilen können. Wir erinnern uns noch oft und gern der schönen Sommerferien 1901, wo wir alle zusammen uns des schönen Strandes erfreuten. Jetzt halten wir uns an Freiburg u. wir verleben die Ferien mit Arbeit. Die Seemannssprache ist im Druck. Neun Bogen sind schon fertig. - Ihre Aufsätze haben mich natürlich sehr interessiert u. gerne soll meine Zeitschrift auch recht bald etwas von Ihnen bringen. Ich möchte Ihnen aber vorschlagen, dann nur diejenigen deutsch zu bearbeiten, die unsere deutsche Sprache mitbetreffen, wie die behandelten Obstnamen, die mir sehr willkommen wären. Auch in Ihren früheren Aufsätzen waren doch wohl einige, die das Deutsche mitbehandeln. Ich hatte immer gehofft von Ihnen eine Bearbeitung Ihres Artikels 'mutterseelenallein' für meine Zeitschrift zu erhalten, eine solche wäre mir noch immer willkommen.
Dann hätte ich auch sehr gerne einmal einen Artikel über die verschiedenen Benennungen der 'Granaten' oder 'Garneelen'. Die vielen Lautvarianten im Fläm., Niederländ. u. Niederdeutsch. sollten einmal dargestellt, geordnet u. erläutert werden. Ich glaube, daß es sich verlohnen würde: Möchten Sie nicht diesen Aufsatz für meine Zeitschrift übernehmen? Ich lege sehr großen Wert darauf, daß Sie meiner Ztschft. nicht länger fern bleiben.
Jetzt habe ich noch eine Bitte. Im Sommer 1902, als ich hier in der Augenklinik lag, schickten Sie mir einen kleinen Aufsatz über Suffix -ing in 'Krüggelinge'. Ich schreibe eben einen längeren Aufsatz über das Suffix -ing und brauche notwendig Ihren Aufsatz. Aber mein Exemplar ist damals in der Augenklinik verloren gegangen oder verschwunden u. da möchte ich Sie nun bitten, mir ein neu[271]es Exemplar des Aufsatzes zu schicken, oder für ein paar Tage zu leihen. Es handelte sich darin um die Bezeichnung von Einwohnern von Städten. Ich brauchte Ihren Artikel notwendig für meinen Aufsatz.
Ich weiß nicht, ob ich Ihnen meinen Aufsatz über Hundenamen geschickt habe. Es würde mich interessieren von Ihnen zu hören, ob Flußnamen als Hundenamen Ihnen vom Fläm. oder Ndl. her geläufig wären.
Für heute senden wir Ihnen u. den Ihrigen die herzlichsten Grüße mit dem Wunsche, daß Ihnen die Ferien in Nieuport gut bekommen sind.
Mit den herzlichsten Empfehlungen
Ihr stets ergebener
Kluge
Het laatste stuk correspondentie is een postkaart, afgestempeld op 11 X 1911 te Gent, geadresseerd aan:
Herrn Professor Vercoullie
Gent
Drabstraat 21
Op de achterkant staat:
Lieber Kollege! Wir wohnen in der Krone u. sind sehr gut aufgehoben. Hofftl. können Sie! Bitte vorher eine Postkarte. Herzl. dank für Sie alle! Viele herzl. Grüße für Ihr ganzes haus.
Ihr getreuer Kluge
De naam Kluge is onleesbaar, eronder is met een andere pen en in een andere hand, waarschijnlijk die van Vercoullie, geschreven: Kluge.
De contacten
Ik vond het interessant om na te gaan of ik sporen van de vriendschap tussen de twee etymologen kon vinden in hun wetenschappelijke werk. Dat is me niet gelukt. Ondanks de smeekbeden van Kluge is in zijn tijdschrift nooit een artikel verschenen van de hand van Vercoullie. Evenmin heeft Kluge ooit een recensie van het etymologische woordenboek van Vercoullie opgenomen. In het Album opgedragen aan prof.dr. J. Vercoullie (Brussel 1927), waarin een overzicht van de publicaties van Vercoullie is opgenomen, staat geen enkele recensie vermeld over enig werk van Kluge.
Wel staat er een kritische verwijzing naar het woordenboek van Kluge in de Voorrede van de eerste druk van Vercoullie (1890). Dit dateert uit een tijd dat ze elkaar nog niet kenden. In de derde druk, toen ze elkaar allang kenden, is deze verwijzing ongewijzigd blijven staan. De tekst is als volgt:
Bij een woord van vreemden oorsprong heb ik mij niet tevreden gesteld met de onmiddellijke etymologie op te geven, d.i. het vreemde woord aan te duiden waaraan het ontleend werd; ik achtte het ook noodig, voor zoo ver ik kon, de mid[272]dellijke etymologie aan te duiden, de etymologie namelijk van het vreemde woord zelf. Het gaat niet aan, te zeggen zooals Kluge in zijn Etymologisches Wörterbuch der Deutschen Sprache: kaper aus ndl. kaper, karte nach frz. carte, koffer aus frz. coffre, korinthe aus frz. corinthe, manier aus frz. manière, meute aus frz. meute, miene aus frz. mine, november schon spät mhd.november, novize aus spät mhd. novize, novicius, rampe nach frz. rampe enz., enz.
Met andere woorden: hoewel de twee etymologen kennelijk respect hadden voor elkaars persoon en werk, heeft dit geen invloed gehad op hun werk.
Om na te gaan of er antwoorden van Vercoullie aan Kluge bewaard zijn gebleven, heb ik een brief geschreven naar F.J. Hausmann van het Erlanger Zentrum für Wörterbuchforschung; tot op heden heb ik geen antwoord ontvangen. Ook heb ik aan Van Elslander gevraagd of er meer brieven van Kluge aan Vercoullie bewaard zijn gebleven. De kans hierop lijkt gering, blijkens het bovengenoemde artikel van Van Elslander, waarin hij opmerkt dat er slechts heel weinig correspondentie en andere documenten van Vercoullie bewaard zijn gebleven.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Trefwoord 1993 (4), 21-24 en in Woordenboeken en hun makers Den Haag [1998] (red. Nicoline van der Sijs). De paginanummers tussen [ ] verwijzen naar de laatste publicatie.
NOTEN
1. Vóór die tijd was er al een etymologisch woordenboek verschenen, namelijk het Etymologisch handwoordenboek der nederduitsche taal, proeve van een geregeld overzigt van de afstamming der nederduitse woorden van J.L. Terwen, Gouda, 1844. Dit wordt echter niet gezien als het eerste wetenschappelijke etymologische woordenboek, omdat de auteur (die zelf in zijn Voorrede benadrukt dat het een proeve betreft) te zeer schatplichtig was aan twee Duitse werken, namelijk Kaltschmidt, Sprachvergleichendes Wörterbuch der deutschen Sprache, Leipzig 1839 en H. Meidinger, Vergleichendes etymologisches Wörterbuch der Gothisch-teutonischen Mundarten , Frankfort 1836, tweede druk 1932.Vlak na het verschijnen van het etymologische woordenboek van Vercoullie verscheen er in Nederland een ander etymologisch woordenboek: het Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal van de Duitser Johannes Franck, 1892. Dit woordenboek was eerst in afleveringen verschenen; de eerste aflevering dateert al van 1884. Het was een bewerking (volgens sommigen een vertaling) van dat van Kluge, hoewel Franck dit volgens Kluge niet voldoende duidelijk had gemaakt. Kluge schreef bij herhaling zeer negatief over dit boek, en ook in Nederland kreeg het veel kritiek. Vercoullie echter schreef een recensie van Francks werk, die buitengewoon mild van toon was. Weliswaar noemt hij zes categorieën ('rubrieken') tekortkomingen, maar zijn eindconclusie luidt dat Franck getoond heeft tot dit werk uitgerust te zijn.Ewoud Sanders wees mij nog op een andere voorganger van Vercoullie die, zoals Ewoud terecht opmerkt 'in de geschiedenis van de etymologische woordenboeken altijd over het hoofd wordt gezien': Het Natuur- en geneeskundig etymologisch woordenboek van L.C.E.E. Fock uit 1855. [terug ]
2. Zie de recensies van F. Buitenrust Hettema, '"Beknopt etymologisch woordenboekje [sic!] der Nederl. taal", door J. Vercoullie' in Taal en Letteren I (1891), pp. 237-250, en van C.C. Uhlenbeck, 'Aanteekeningen bij Vercoullie's woordenboek' in Taal en Letteren IX (1899), pp. 269-280. Uhlenbeck zegt o.m.: 'In tegenstelling tot Franck, die overal - ook dan, als zijne meening niet aannemelijk is - blijken geeft van zelfstandig nadenken, is Vercoullie meer ophooper dan criticus'.
3. Dit was niet het eerste etymologische woordenboek van het Duits: in noot 1 zijn al de werken van Kaltschmidt en Meidinger genoemd; voorts had Friedrich Bauer in 1859 reeds een etymologisch woordenboek gepubliceerd, in 1877 herzien door G.K. Fromman en ten slotte in 1893 door Konrad Duden herzien en uitgegeven onder de titel Etymologie der neuhochdeutschen [273] Sprache, mit einem ausführlichen etymologischen Wörterverzeichnis, zugleich 3. Aufl. von Bauer-Frommans Etymologie.
4. In datzelfde jaar is ook een concurrent verschenen: het in het toenmalige Oost-Duitsland gemaakte Etymologisches Wörterbuch des Deutschen onder red. van W. Pfeifer.
5. De brieven zijn geschreven in een precies handschrift en over het algemeen goed leesbaar. Alleen de postkaart is moeilijk te ontcijferen. Ik dank Jaap Engelsman en dr. W. Peeters, die het Duits hebben nagekeken.
6. Het boek dat hij bedoelt is waarschijnlijk: Karel Broeckaert, Jelle en Mietje, Gentsche vryagie, vermeerderd met een navolging in het bourgoensch, 5e druk, Gent 1841. Zijn interesse hierin is begrijpelijk: op dat moment werkte hij aan het boek Rotwelsch. Quellen und Wortschatz der Gaunersprache und der verwandten geheimsprachen , dat in 1901 verscheen.
7. Freiburg im Breisgau (waar Kluge woonde).
8. Nieuwpoort in België.
9. Het artikel 'Moederzielalleen' van Vercoullie is verschenen in: Noord en Zuid , 7, 1884, pp. 87-90.5
10. 'Meine Zeitschrift' van Kluge is het Zeitschrift für deutsche Wortforschung, waarvan hij van mei 1900 tot november 1914 Herausgeber was. In 1914 verscheen de laatste Band, de 15e. In het voorwoord schrijft Kluge dat het werk aan het tijdschrift hem te zwaar geworden is en dat hij er daarom mee ophoudt. Kennelijk heeft hij geen opvolger kunnen vinden, want dit betekent tevens het einde van het tijdschrift, hoewel slechts een voorlopig einde: in 1960 verschijnt na 46 jaar de 16e Band (Neue Folge). Het laatste deel hiervan verschijnt in 1963. Daarna wordt het tijdschrift herdoopt in: Zeitschrift für deutsche Sprache. Dit loopt tot 1972; vanaf 1973 wordt het voortgezet als Zeitschrift für Germanistische Linguistik.
11. De Deutsche Seemannssprache van Kluge verscheen in 1911.
12. Vercoulie heeft diverse artikelen gewijd aan fruitnamen. De titels hiervan zijn te vinden in de bibliografie in het Album opgedragen aan Prof. Dr. J. Vercoullie , Brussel 1927, waarin een bibliografisch overzicht is opgenomen van de werken van Vercoullie van 1857 tot 1927, van de hand van C. Debaive.
13. Waarschijnlijk bedoelt Kluge Vercoullies artikel 'achtervoegsel -ing in namen van plaatsbewoners (Mechelen, enz.)', in Annuaire Bulletin van de Société pour le progrès des études philologiques et historiques , 1901, pp.39-40.
14. 'Hundenamen', in: Zeitschrift für deutsche Wortforschung , 7, 1905/1906, pp. 38-40. Hierin wijst hij erop dat in Duitsland al eeuwenlang hondennamen voorkomen als 'Strom', 'Wasser', 'Rhein', 'Neckar'. Zijn verklaring voor deze namen is dat ze stammen uit de heidense oertijd en dienden ter bescherming tegen toverij en aardmannetjes, als element tegen element.
15. Krone is waarschijnlijk de naam van een hotel.