PLANTEN- ENDIERENNAMEN UIT SURINAME IN DE GROTE VAN DALE (13e uitgave, 1999) - HUNVERSPREIDING EN DATERING
Door Jan vanDonselaar
Selectie en labeling van Surinaams-Nederlandse woorden inhet algemeen
Planten- en dierennamen, hun verspreiding en datering
Planten en hun voortbrengselen
Dieren
Bronnen
Selectie en labeling van Surinaams-Nederlandse woorden in het algemeen
Voordat denieuwe Grote Van Dale verscheen, stonden er in de eerdere uitgaven van ditwoordenboek al woorden die afkomstig waren uit Suriname. Ze waren toen alleenals zodanig min of meer herkenbaar, wanneer er een betekenisomschrijving volgdewaarin het woord Suriname of Surinaams voorkwam (hier verder tenoemen: categorie 1). Stond er West-Indië of West-Indisch bij,dan kon dat betrekking hebben op alleen Suriname, danwel alleen, of tevens, opde Nederlandse Antillen (categorie 2). En dan waren er nog woorden uit deze(voormalige) Nederlandse koloniën zonder enige aanduiding van hun geografischeherkomst (categorie 3).
Hoe het inde nieuwe uitgave met de specifiek Antilliaanse woorden gesteld is, weet ikniet. Wat Suriname betreft is er veel ten goede veranderd. In de inleidingstaat 'Speciale aandacht is besteed aan de eigen lexicale kenmerken van hetSurinaams-Nederlands'. Dat blijkt in de praktijk te betekenen dat debovengenoemde categorieën 1 en 2 zijn herzien en dat vele van de woorden diedat overleefden het label 'Sur.' hebben gekregen. Dat laatste geldt ook voor deongeveer 350 nieuw toegevoegde woorden (categorie 4). Dat 'Sur.' staat voor'(afkomstig uit) Surinaams-Nederlands'. Het lot van de woorden uit categorie 3- die waren met de computer niet boven water te krijgen - is onzeker.
Ik voerdeindertijd die herziening uit en deed de redactie het voorstel ongeveer 400woorden nieuw op te nemen. Ik voorzag alle betreffende woorden vanlexicografisch ter zake doende gegevens alsmede van voorbeeldzinnen. Ik had alsinstructie gekregen dat de bevolking van Nederland als de doelgroep beschouwddiende te worden. Het moest gaan over woorden die een Nederlander in Nederlandin het dagelijks leven kan tegenkomen of zelfs nodig hebben iën specifiekSurinaams-Nederlandse woorden die met een zekere frequentie te vinden zijn inboeken en andere geschriften uit en over Suriname, voor zover ook in Nederlandnormaal verkrijgbaar. Het aangeleverde materiaal werd niet besproken, deredactie selecteerde en bewerkte het naar eigen inzicht.
Zonderkennis van het voorgaande zal het voor gebruikers van Van Dale, in hetbijzonder de Surinaamse en andere met Suriname goed bekende Nederlanders, niette begrijpen zijn waarom ze een uit Suriname afkomstig woord nu eens wel en danweer niet in dit woordenboek zullen kunnen vinden.
Er had mijnsinziens onderscheid gemaakt moeten worden tussen de vele woorden dieuitsluitend in Suriname zelf gebruikt worden en de kleine groep van woorden dievooral door Surinaamse immigranten ongeveer sedert de jaren 70 bovendien naarNederland meegenomen zijn. Ook vele autochtone Nederlanders, in het bijzonderin de grote steden, zijn inmiddels al jarenlang vertrouwd met de betreffendezaken en de namen waarmee ze nu ook in Nederland worden aangeduid. Denk aanbepaalde gerechten (moksi-alesi), levensmiddelen (kousenbandjes)en sieraden (kaw-ai). Van Dale besteedt tot mijn ongenoegen geenaandacht aan dit verschijnsel en veronachtzaamt daardoor dat de SurinaamseNederlanders in de afgelopen decennia deze bijzondere bijdrage hebben geleverdaan de cultuur en de woordenschat van Nederland.
Planten- en dierennamen, hun verspreiding en datering
Ik beperkmij nu verder tot de in Van Dale opgenomen namen van planten en dieren. Diekeus is ingegeven door mijn bijzondere belangstelling voor en kennis van dezegroepen. Ze staan hieronder in twee lijsten. Verwerkt zijn alle namen die aleerder terecht in Van Dale stonden (de gesaneerde categorieën 1 en 2), alle nieuwe(categorie 4), en verder wat ik door speuren of toeval nog tegenkwam uit dehiervoor genoemde categorie 3. De woorden met een sterretje (*) worden nu nietalleen in Surinamaar maar ook in Nederland gebruikt, die zonder sterretjealleen in Suriname - voor zover mij bekend. Op dit onderscheid slaat'verspreiding' in de titel hierboven.
Van Dalegeeft nu ook meer etymologische informatie en bij een aantal woorden hetjaartal van de oudste vindplaats. Dat laatste staat bij slechts enkele van deSurinaamse woorden. Ik geef dat jaartal hier wel en ook de bron. Ik vermoed dater onder deze planten- en dierennamen slechts weinige zijn waarvan nog eenouder voorkomen gevonden zal kunnen worden. Niettemin, bij enkele weet ikzeker, door eigen waarneming, dat het woord eerder in het gesproken Nederlandsvan Suriname gebruikt werd (siksiejoeroe, swiepie), van enige andere hebik het sterke vermoeden (krobia, basralokus, dal, oerdi, sem).Anders ligt het bijvoorbeeld bij tapijtslang (z.a.). Het dier heeft inde Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië (1917) die naam nog niet.Dat geldt ook voor de plant kotomissie (z.a), althans als we het hebbenover het Nederlands van Suriname. In die zeer degelijke encyclopedie heet deplant in het Sranantongo kotomissie, in het Surinaams-Nederlands jonkmansliefde. Die laatste naam is inmiddels echter verdrongen door kotomissie, datdaardoor dus ook de status van een Surinaams-Nederlands woord heeft gekregen.Soortgelijke gevallen zijn blak-ai-pesi, pomtajer en pikolet. Vermelding van de veel te recente 'oudste' vindplaats zou hier geen zin hebben.
Aan deeerste vindplaats in Nederland, dus in een bron die niet specifiek betrekkingheeft op Suriname, is niet apart aandacht besteed. Echter, als er een ouderjaartal is in een oudere bron dan een Surinaamse, te weten uit een andereeertijds Nederlandse kolonie in Zuid-Amerika (i.c. Brazilië, Berbice, Guyanaten oosten van Suriname), dan is dat wel vermeld.
Waar nuttigof nodig staat achter een woord welke betekenis in Van Dale aan de orde is.Daar is die betekenis dan ook meer in detail te vinden. Hier wordt veelalvolstaan met een summiere aanduiding van het type plant of dier, als de(Surinaams-)
Nederlandsenaam die zelf al niet geeft.
Planten en hun voortbrengselen
Eenaandachtige beschouwing van de lijst, mede in relatie tot de verwerking vandeze woorden in Van Dale, kan allerlei ook lexicografisch relevanteconstateringen en vragen oproepen. Ik beperk mij echter tot het volgende.
Van de 107woorden in deze lijst zijn er momenteel 28 (die met een sterretje) ook inNederland in gebruik. Bij deze gaat het in vijf gevallen om een boom ofhoutsoort, waarvan er vier al in de 17e of 18e eeuw bij hun ook nu nog geldendenaam genoemd werden (bolletrie, -hout, mora, purperhart). Basralokus,bestand tegen paalworm, deed in Nederland zijn intrede pas bij de aanvang vande deltawerken. N.B.: Met groenhart wordt in Nederland niet de soort vande lijst bedoeld, maar een andere, in Van Dale onder betekenis II 2.
In 21gevallen hebben we te doen met een levensmiddel. De namen van de knollen onderdeze (nappie, patat, tajer) zijn van indiaanse oorsprong en in Surinameal lang geleden in het Nederlands daar overgenomen (17e en 18e eeuw). Deoverige, merendeels bladgroenten en peulvruchten, werden pas in de 20e eeuw inSuriname geïntroduceerd. Onder de eerstgenoemde hebben de onderling zeerverwante amsoi, kaisoi en paksoi een Chinese naam. Onder depeulvruchten zitten drie relatieve laatkomers (dal, oerdi, sem), diedoor Hindostaanse immigranten met namen en al naar Suriname werden meegebracht.En nu hebben we ze ook in Nederland. Aanvankelijk werden de producten uitSuriname aangevoerd, later en tot op heden ook uit andere landen. Een deelwordt nu zelfs in Nederland onder glas geteeld.
Afzonderlijkevermelding verdient de bladgroente die in het Sranantongo bitawiwiri heet. Die wordt in Amsterdam en wellicht ook elders op de markt verkocht als bitterblad,tot nu toe de enige leenvertaling in dit betekenisveld.
advocaat (I,vrucht), Te 1835 II:250; avocado
advocaat(II, boom), Ro 1788:16
advocaatboom,Ha 1770:44
acacia (3);Ben 1839:35; flamboyant
agoema, Ste1790:249; soort bladgroente
amandel (7,vrucht), PP 1908:480
amandel (8,boom) Sta 1944:218
amandelboom(3), Fo 1881:3
amsoi*, Sta1944:11; soort bladgroente
angalampoe,Ko 1934 (1981:166); Chinese roos
antroewa*,Sa 1910:57; soort vrucht/groente
awarra* (1, vrucht),Ha 1770:80; soort palmvrucht
awarra (2, boom), Ha 1770:8; 1685 (awari)
(awari, AS 1685, nr. 10)
awarraboom, Ne 1771:355
bacove (2), Ke 1659:57 (Brazilië); banaan
bacovencultuur,1910, EN 1917:65
banaan, Ke1659:57 (Brazilë); kook-/bakbanaan
basralokus(I, boom), Sa 1910:25
basralokus*(II, hout), in An. 1958:421 (zie tekst)
beschuitgras,Sa 1910:2: soort gazongras
bijlhout(verouderde naam), He 1718:227
birambi, Te1835 II:255; blimbing
bitterblad*,zie tekst
blak-ai-pesi*,na 1962 (daarvoor 'black eye pesi', zie tekst); soort boontje
bolletrie (1, boom), He 1718:227
bolletrie* (2, hout), 1689, SS 1973:186
bolletrie (attr. bn.), 1687, SS 1973:173
bolletrieboom, Da 1754, nr.133
bolletriehout*, Pi 1763:51
bruinhart (1,I, boom), He 1718:227
bruinhart (1,II, hout), 1755, SS 1973:625
bruinhart (2, attr. bn.), 1727, ONA 161:183
bruinharthout, Fe 1770 I:224
ceder (2, boom), Bl 1786:13
ceder (3, hout), VH 1786:336
dal*, in An1954:44 (daal; zie tekst); soort spliterwt
djaripesi*,Ko 1934 (1981:166); soort boontje
fajalobi(1), Sta 1944:190; sierheester
frangipane(3), La 1822:65; sierboompje
geelhart(1,I, boom), Te 1835 I:361
groenhart(1,I, boom), Fe 1765:15
groenhart(1,II, hout), 1689, SS 1973:186
groenhartboom,Pi 1763:52
ijzerhart(1,I, boom), An. ca. 1740:15
ijzerhout,Ber 1695:75 (Berbice)
kaisoi*, Sta1944:11; soort bladgroente
kalebas (1,3en 4 alle Sur.!), Ke 1659:446 (Brazilië)
kalebasboom,Hm 1689, fol.44
kaneelhart,Bl 1802:190; soort boom
kankantrie,Bl 1787:346; soort boom
kasjoeboom,Me 1705:16 (Caschou Boom)
kawai*, Spa1913:29; soort boon
kers(2,I,2), Me 1705:7
klaroen*(2), PP 1908:341; soort bladgroente
knippa (1,boom), 1689, Wij 1983:185
knippa (2,vrucht), Hou 1774 II,2:276 (knippen, mv.)
kopiehout,VH 1786:339
koningspalm(3), na 1917
koren (3,Sur.), 1694, SS 1973:204 (koorn); maïs kotomissie (3), na 1917 (zie tekst);sierheester
kousenband*(2), Sta 1944:17; soort peul
krapa, Te1835:372; soort boom
krapboom,Ber 1695:77 (Berbice); als krapa
lemmetje*,He 1718:207
lemmetjesboom, Va 1708
lokus (1,I, boom), He 1718:227
lokus (1,II, hout), 1755, SS 1973:625
lokus (2,attr. bn.), 1763, SS 1973:775; (Van Dale onjuist)
lokusboom,Pi 1763:51
manja, Fo1855:77; mango
markoesa, AS1686 nr.16; passievrucht
matrozenroos,Ru 1915; soort hibiscus
mauritiuspalm, Te 1835:41
mierenhout (I, boom), Fo 1855:81
mierenhout (II, hout), WM 1883:34
mope, Fe I:1770, de vrucht (de boom AS 1686, nr.2)
mora (I, boom), Sa 1910:26
mora* (II,hout), Mu 1979:143, Lae 1630:568 (moura, Guyana ten oosten van Suriname)
nappie*, An.ca. 1740:15; soort knol
oerdi*, inOst. 1962:89 (zie tekst); soort boontje
oker* (3),PP 1908:498 (in 'okerzaden' en 'okerparkiet'); okra
paksoi*, Sta1944:11; soort bladgroente
paloeloe,Sta 1927:12; enige planten
parwa (I enII, boom en hout), Bl/VH 1786:15/341
patat* (4),Lae 1635:448 (Brazilië); bataat
peper* (4)Ke 1659:72 (Brazilië); Spaanse peper
pina (1, palm), 1749, BP 1983:73
(pien, An. ca. 1740:36)
pina (2,dakbedekking), Te 1835 I:411
(piene,1722, SS 349)
pommerak (I,vrucht), Sa 1910:50
pommerak(II, boom), EN 1917:730
pomtajer*,na 1917 (zie tekst); soort tajer (2, z.a.)
postelein(Sur.), Ber 1695:71 (Berbice); soort bladgroente
pruim (I,1, Sur.), na 1917
purperhart (I, bomen, Te 1835:390
purperhart* (II, hout), 1727, ONA 161:312
satijnhout (in Sur. Brosimum rubescens), Sch 1866:276
sem*, sim*,in Ost. 1963:90 (zie tekst) ; soort boontje
slangenhout (in Sur.) Loxopterygium sagotii), Te 1835 I:392
sopropo*, WM1883:34; een groente; de plant, Te 1835 II:277
spinazie(4), Te 1835:273; soort bladgroente
sterappel(2), EN 1917:204
tajer (1, plant), 1769, Bee 1984:86
tajer* (2, knol), 1685, SS 1973:155
tajerblad*,Hm 1689, fol. 47; soort bladgroente
tafelboom,Bl 1786:70
tonkaboom,Fo 1855:140
tonkaboon*,Ste 1800 IV:4
zandkokerboom,Ne 1771:378
Dieren
Het aantaldierennamen is maar half zo groot (51) als dat van de planten en daarbij zijner niet meer dan zes die je ook in Nederland wel tegen zou kunnen komen. Denamen grietjebie en kwatta hebben vaste voet gekregen in depopulairwetenschappelijke literatuur, de laatste ook in dierentuinen, zo ook savannenhond en het al weer verouderende bosduivel. Twee Surinaamse zangvogels hebbenenige bekendheid gekregen door de zangwedstrijden die met hen gehouden wordenin de open lucht, namelijk de twatwa en de pikolet. Ik zag ze aleens op een veemarkt te koop aangeboden worden door een autochtone handelaar.
aboma, Pi1763:79; anaconda (soort slang)
anjoemara, Pe 1900 I:75; soort roofvis
awari, Fe 1769 II:114; buidelrat
baboen, An.ca. 1740:21; brulaap
blauwtje,An. ca. 1740:23; blauwe tangara (vogel)
boontjedief,PP 1910:541; soort lijster
bosduivel*,1768 in Vo 1804; slingeraap
bosspin, Hou1767,I:13; vogelspin; al in Trefwoord 13.
botervis, EN1917:169; soort ombervis
buffel, Wa1669:1; tapir
doks, Ba1916:85; eend
draagmier(2), Ve 1961:220; parasolmier
duikelaar(6), PP 1908;69,73; twee vogelsoorten
flamingo,An. ca. 1740:22; rode ibis
grasluis, Te1835 II:400; larf van soort mijt
grenadier,PP 1910:428; soort zangvogel
grietjebie*,EN 1917:689; soort tiran (vogel)
houtluis, He1718:179; termiet
inamboe, Ke1659:67 (Brazilië.); pampahoen
jakkie, Fe1769 II:244; staartvors
jarabakka, Ve1955:197; soort zeemeerval
katoenvogel,PP 1910:207
koebie, Ka1883:264; soort ombervis
koepari, Te1835 II:298; teek
konijn, Lae1625:415 (Brazilië); goudhaas
krobia,1954, in VG I,2:68 (zie tekst); soorten vis
kwatta*, Pi1763:60 (kwatten, mv.); zwarte slingeraap
kwiekwie,An. ca. 1740:24 (quiqui); pantsermeerval
lepelbek,An. ca. 1740:22; roze lepelaar; al in Trefwoord 10
makka, Pe1900 I:96; bosmeester (soort slang)
mampier, Fo1855:76, knaasje, knut (soort mug)
(mompier,An. ca. 1740:25)
monkie-monkie,Te 1835 II:404; doodskopaapje
pakira, Wa1669:11; halsbandpekari (soort zwijn)
pikolet*, na1910 (zie tekst); soort zangvogel
pingo, Wa1669:11; witlippekari (soort zwijn)
pireng, Pe1900 I:75; soort piranha
raaf, Ke1659:66 (raven enkelv., Brazilië.); grote arasoorten;
al in Trefwoord 12
roodborst(je),An. ca. 1740:23; soldatenspreeuw
sabakoe, An.ca. 1740:22; (kleine) reiger
savannehond*,Pe 1900 I:86; savannevos; al in Trefwoord 13
siksijoeroe,R.D. Simons 1958 in VG III,1:31 (zie tekst); soort zingcicade
stinkvogel,An. ca. 1740:22; enige soorten gier; al in Tref- woord 10
swiepie, Kl1966:41 (zie tekst); zweepslang
tapijtslang,na 1917 (zie tekst); boa constrictor
tijger, Wa1669:10; jaguar en/of poema
(tigre, Lae1625:471; Brazilië)
tijgervogel,An. ca. 1740:22; tijgerroerdomp
timmerman, An. ca. 1740:22; specht e.d.
trapoen, Te1835 II:460; tarpo(e)n
trompetter,An. ca. 1740:24; zekere vissen
twatwa*, PP1910:386; soort zangvogel
zonluiaard,Te 1835 II:414; drietenige luiaard
Bronnen
An. z.j. (ca. 1740).Anonymus. Ontwerp totEene Beschryving van Surinaamen. Getypte kopie van een verloren handschrift in deCentrale Bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam,O 853/Gr. form B. Zie voor de datering Van Donselaar in Oso 15:125 (1996).
An. 1954. Anonymus. Surinaamskookboek. Paramaribo (druk Leo Victor).
An. 1958. Anonymus. Bos en bosbeheer in Suriname, 2e druk. Paramaribo, Dienst Lands Bosbeheer.
AS 1685. C. van Aerssen vanSommelsdijck. Lijst van genummerde plantennamen bij brief. ARA, Archief Societeit van Suriname, inv. no. 213, f. 160 no. 38.
AS 1686. Id. Vier lijsten met genummerdeplantennamen bij
brief. ARA, Archief Societeit van Suriname, inv. no 215, f. 263-264.
Ba 1916. E.J. Bartelink. Hoe de tijdenveranderen. Herinneringen van een ouden planter. Paramaribo, H. vanOmmeren.
Bee 1984. Chris de Beet. De eersteBonni-oorlog, 1765-1778. Utrecht, R.U., Centrum voor Caraïbische Studies.
Ben 1839. P.J. Benoit. Voyage à Surinam. Brussel, Sociiëtië de beaux-arts.
Ber 1695. Adriaan van Berkel. AmerikaanscheVoyagien ... Amsterdam, Johan ten Hoorn.
Bl 1786. A. Blom. Verhandeling over denLandbouw, in de colonie Suriname. Haarlem, Cornelis van de Aa.
Bl 1787. Id. Verhandeling van denLandbouw in de colonie Suriname. Amsterdam, J.W. Smit.
Bl1801-1802. Id. Vervolgvan den Surinaamschen Landman. Paramaribo, Engelbrecht en Comp.
BP 1982. Chris de Beet & Richard Price. DeSaramakaanse vrede 1762 ... Utrecht, R.U., Centrum voor CaraïbischeStudies.
Da z.j.(1754). C.G.Dahlberg. Catalogus der Vlessen, van de Boom, Struik, Plant & rankgewassen, dewelke ik in Spiritus Vini bewaard heb. Manuscript in hetarchief van de Linnean Society te Londen. Handgeschreven kopie, door H.Uittien, in de bibliotheek van het Instituut voor Systematische Plantkunde vande R.U. Utrecht. Datering op grond van analyse van deze catalogus doorschrijver dezes.
EN 1917. H.D. Benjamins & J.F. Snelleman(red.). Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië. 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff; Leiden, E.J. Brill.
Fe 1765. PhilippeFermin. Histoirenaturelle de la Hollande iëquinoxiale ... Amsterdam, M. Magerus.
Fe 1769. Id. Descriptiongiëniërale, historique, giëographique et physique de la colonie de Surinam ... Amsterdam,E. van Harrevelt.
Fe 1770. Id. Nieuwe algemeenebeschrijving van de colonie van Suriname. Vertaling uit het Frans van 1769.Harlingen, Plaats.
Fo 1855. H.C. Focke. Neger-EngelschWoordenboek. Leiden, P.H. van den Heuvell.
Ha 1770. J.J. Hartsinck. Beschryving vanGuiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America. Amsterdam, Gerrit Tielenburg.
He 1718. J.D. Herlein. Beschryvinge vande Volk-Plantinge Zuriname. Leeuwarden, Meindert Injema.
Hm 1689. P. Hermann. Een map met 49 uitSuriname afkomstige gedroogde planten, in de literatuur bekend als het'Herbarium Hermann'. In het herbarium van de R.U. Utrecht.
Hou1761-1785. M.Houttuyn. Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, plantenen mineralen volgens het samenstelsel van den Heer Linnaeus. Amsterdam, F.Houttuyn e.a.
Ka 1883. A. Kappler. Nederlandsch-Guyana.Gedeeltelijke vertaling van een Duits boek uit 1881. Winterswijk, G.J.Albrecht.
Ke 1659. Ottho Keye. Het waereonderscheyt tusschen Koude en Warme landen. Uitgave in eigen beheer.
Kl 1966. Joost de Klerk (z.j., informatieover jaartal mij verstrekt door de uitgever). Grietjebie ... Haarlem, DeToorts. Ko 1934. Anton de Kom. Wij slaven van Suriname. Geciteerd
volgens 3edruk, 1981. Bussum, Het Wereldvenster.
La 1822. A.F. Lammens. Memoires enonuitgegeven werken met de daartoe relatieve stukken, deel XIII. ARA (kopieën)2.21.183. 45. inv. nr. 8.
Lae 1625. Iohannes de Laet. Nieuwe wereldtofte beschrijvinghe van West-Indien. Leiden, Isaack Elzevier.
Lae 1630. Id. Nieuwe wereldt oftebeschrijvinhe van West-Indien, 2e druk. Leiden, de Elzeviers.
Lae 1635. Id. in 1644: Historie ofteIaerlijck Verhael van de Verrichtingen der Geoctroyeerde West-IndischeCompagnie ... Leiden, Elsevier.
Me 1705. Maria Sybilla Merian. Metamorphosisinsectorum Surinamensium ofte verandering der Surinaamse insecten. Amsterdam,eigen productie.
Mu 1979. F.H.J. Muntslag. Paw a paw dindoe. Surinaamse houtsnijkunst. Paramaribo, Vaco.
Ne z.j.(1771). J. Nepveu. Annotatienop de Surinaamsche Beschrijvinge Anno 1718. Manuscript. GemeentelijkArchief Amsterdam, Archief Marquette no. 231, inv. 298. Zie voor de dateringVan Donselaar in Oso 15:96 (1996).
ONA 1727. Oud Notarieel Archief (Suriname).ARA 1.05.11.14.161.
Ost. 1962. F.W. Ostendorf. Nuttige ensierplanten in Suriname. Bull. Landbouwproefstation Suriname 79.
Pe z.j.(1900). Penard.Typoscript zonder titel, I en II
(kopie).Universiteit Amsterdam, U.B., handschriftencollectie. Zie voor de datering VanDonselaar in Oso 9:75-78 (1990).
Pi 1763. Th. Pistorius. Korte en zakelykebeschryvinge van de Colonie van Zuriname. Amsterdam, Theodorus Crajenschot.
PP 1908,1910. F.P. &A.P. Penard. De vogelsvan Guyana, I en II. Paramaribo, wed. F.P. Penard (1908), 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff(1910).
Ro 1788. P.F. Roos. Eerstelingen vanSurinaamsche Mengelpoëzij. Amsterdam, Hendrik Gartman.
Ru 1915. G.G.T. Rustwijk in Thea Doelwijt(red.) 1974, Geen geraas of getier. Paramaribo, Bureau Volkslectuur.
Sa 1910. J. Sack. Plantaardigevoortbrengselen van Suriname. Bull. Dept van Landbouw Suriname 23.
Sch 1866. C. van Schaick. De Manja.Arnhem, Thieme.
Spa 1913. J.G. Spalburg. Bruine Mina, dekoto-missie. Paramaribo, J.N. Wekker.
SS 1973. J.A. Schiltkamp & J.Th. deSmidt (red.). West Indisch plakaatboek. Suriname. Amsterdam, S.Emmering.
Sta 1927. G. Stahel. De expeditie naar hetWilhelmina-gebergte (Suriname) in 1926. Overdruk uit Tijdschrift Kon. Ned.Aardrijkskundig Genootschap II 42 (1926) en 44 (1927).
Sta 1944. Id. De nuttige planten vanSuriname. Bull. Dept. Landbouwproefstation Suriname 59; 2e druk.
Ste 1790. JohnGabriel Stedman. Narrative of an expidition against the revolted negroes ofSurinam. Naar hetoriginele manuscript geredigeerd en voorzien van een inleiding en noten doorRichard en Sally Price. Baltimore/Londen, The Johns Hopkins Univ. Press, 1988.
Ste 1800. Id. Reize naar Surinamen en doorde binnenste gedeelten van Guiana. Vertaling naar de Engelse editie van1796. Amsterdam, Johannes Allart.
Te 1835. M.D. Teenstra. De landbouw in dekolonie Suriname ... Groningen, H. Eekhoff Hz.
Va 1708. Dirk Valkenburg. Schilderij van hetgezicht op de plantage Waterland, legenda. Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet.
Ve 1961. Frater J. Vermeulen. Dierkundevoor Suriname, 5e druk. Paramaribo, Leo Victor.
VG. Vox Guyanae,tijdschrift 1954-1959. Paramaribo, Rhadakishun
& Co.
VH 1786. FlorisVisscher Heshuysen. Bijdragen inBlom 1786.
Vo 1768. In Arnout Vosmaer 1804. Natuurkundigebeschryving eener uitmuntende verzameling van zeldzaame gedierten.Amsterdam, J.B. Elwe.
Wa 1669. George Warren. Een onpartydigeBeschrijvinge van Surinam ... Vertaald uit het Engels van 1667. Amsterdam,Pieter Arentz.
Wij 1983. D.O. Wijnands. The botany of the Commelins. Rotterdam, Balkema.
WM 1883. Westeröen van Meeteren. Surinaamseplanten en cultuurgewassen, boomen en houtsoorten. Amsterdam, J.H. deBussy.