Een dialect, twee woordenboeken, drie talen
Door Mathilde Jansen & Marc van Oostendorp
Willem Visser & Siebren Dyk: Eilander Wezzenbúek. Woordenboek van het Schiermonnikoogs. Ljouwert/Leeuwarden, Fryske Akademy 2002.
Els Perdok: Woordenboek Nederlands-Schiermonnikoogs. Schiermonnikoog, Cultuurhistorische Vereniging 't Heer en Feer 2001.
Het lijkt wel een ijzeren wet: hoe minder een dialect gesproken wordt, des te meer wordt het op schrift gesteld. In de laatste jaren zijn dan ook veel dialectwoordenboeken verschenen, waarin inmiddels bijna het hele Nederlandse taalgebied is vertegenwoordigd.
Dat geldt zeker ook voor de Waddenregio. Het Tessels dialect was reeds opgetekend in twee woordenboeken (1951, 1993). Bij de Fryske Akademy waren al woordenboeken verschenen van twee Terschellingse variëteiten, het Aasters (1976) en het Westers (1986), en van het Amelands (1987). Al in 1968 gaf de Fryske Akademy de Wezzenlist fan it Schiermonnikoogs van D. Fokkema, destijd leraar aan de Mulo op Schiermonnikoog, uit. Deze wezzenlist is een samenvatting en een vervolg op twee eerder door Fokkema samengestelde en uitgegeven woordenlijsten.Toch besloot de Fryske Akademy in 1996 een nieuw woordenboek van het 'Eilanders' (het dialect van Schiermonnikoog) samen te stellen: het Eilander Wezzenbúek. Woordenboek van het Schiermonnikoogs. Dit woordenboek werd gemaakt met behulp van de reeds voorhanden woordenlijsten van Fokkema en met materiaal van T. B. Hoekema en E. Perdok.
Het materiaal van Perdok is echter vorig jaar ook afzonderlijk uitgegeven in een Woordenboek Nederlands-Schiermonnikoogs.Het is opvallend en curieus dat er in zo korte tijd twee ambitieuze woordenboeken, met een verschillende opzet en een verschillend doel, verschijnen over een klein dialect. Dat maakt het logisch om de woordenboeken met elkaar te vergelijken, en dat is precies wat we in deze recensie willen doen. We vergelijken de twee woordenboeken wat betreft hun beoogde functie, de gehanteerde selectiecriteria, de structuur van de lemma's en de taalkeuzen. Tenslotte gaan we nog even kort in op de voorgeschiedenis van beide woordenboeken.
Functie
Zoals reeds blijkt uit het voorwoord van Els Perdok is haar Woordenboek vooral bedoeld voor de eilanders zelf, en dan vooral voor de eilanders die het oorspronkelijke dialect naar eigen oordeel onvoldoende beheersen. Dat zijn er relatief veel en daarom worden er sinds 1974 op het eiland taalcursussen gehouden die worden georganiseerd door de 'Taalplúech'. Cursisten kunnen het boek van Perdok gebruiken voor hun huiswerk, maar ook dialectsprekers die een verhaaltje in het dialect willen schrijven, maar een woord vergeten zijn dat ze nog wel in het Standaardnederlands kennen, kunnen bij dit woordenboek terecht.
Opvallend is de methode die Perdok gebruikt heeft. Een belangrijke rol speelde een Nederlands woordenboek van Kramers (het is ons overigens niet helemaal duidelijk over welk woordenboek het gaat); Perdok heeft hier (bijna) alle lemma's van vertaald. Het gevolg hiervan is dat er zeer veel woorden in haar boek te vinden zijn die je in een gemiddeld dialectwoordenboek vergeefs zal zoeken — bijvoorbeeld moderne leenwoorden als skiën (skye) en wintersport (wintersport). De auteur heeft overigens ook haar best gedaan om 'typische dialectwoorden' op te nemen en ze vermeldt in haar voorwoord met enige trots dat het lemma lopen maar liefst dertig ingangen heeft: van wandelend lopen (keurje) tot slingerend lopen (kakogelje), en van duidelijk hoorbaar lopen (klonderje) tot en met moeizaam door het zand lopen (baffelje).
Wetenschappelijke pretenties heeft Perdok echter duidelijk niet, en ze zegt dit ook expliciet. Haar boek heeft een praktische bedoeling.
Anders ligt dit bij Visser en Dyk, dat juist in de eerste plaats bedoeld is als bijdrage aan de frisistiek en de Nederlandse lexicologie. Deze auteurs nemen het Eilander woord als uitgangspunt, waarna vertalingen volgen in het Fries en in het Nederlands, alsmede aanvullende uitspraak- en grammaticale variatie. Voorin is een grammaticale schets van het dialect toegevoegd — waarin vooral ook veel aandacht wordt besteed aan overeenkomsten en verschillen met het Fries. Achterin is een summiere index Nederlands-Eilanders te vinden; die index maakt het werk van de onderzoeker een stuk makkelijker, maar dient duidelijk niet het publiek van Perdok: achter lopen vinden we slechts dertien vertalingen, zonder nadere toelichting. Wie deze vertalingen opzoekt, krijgt overigens een duidelijke toelichting. Bij dreutelje vinden we bijvoorbeeld "drentelen, langzaam, treuzelend lopen".
Het boek van Visser en Dyk lijkt dus vooral bedoeld voor de taalkundige. Het boek is bovendien gebaseerd op meer bronnen dan dat van Perdok. De vermelding van de Friese betekenissen maakt het mogelijk om snel overeenkomsten en verschillen tussen het Fries en het Eilanders, een dialect van het Fries, te vinden. De voortreffelijke grammaticale schets van het Eilanders aan het begin dient overigens hetzelfde doel. Dat de auteurs van dit boek professionele taalkundigen zijn, blijkt uit de zorg en precisie waarmee de lemma's zijn samengesteld. Het Eilander wezzenbúek ligt bovendien prettig in de hand en is fraai gedrukt; het zal voor de komende decennia voor allerlei onderzoekers in de frisistiek, de neerlandistiek en de (dialect)lexicologie zijn diensten bewijzen.
Toch vallen er juist vanuit dit wetenschappelijke oogpunt wel wat bezwaren aan te voeren tegen dit boek. Het belangrijkste is dat een duidelijke verantwoording ontbreekt, met name over de vraag wat hier nu precies beschreven wordt. Hoe moet het 'Eilanders' of 'Schiermonnikoogs' dat in dit boek is vastgelegd, precies worden geplaatst in tijd en ruimte? De auteurs hebben bijvoorbeeld gebruik gemaakt van het manuscript voor het woordenboek van Perdok, maar daarbij sommige woorden wel overgenomen (wintersport), maar andere niet (skiën). Bovendien is er ook van veel oudere bronnen gebruik gemaakt. Hoe de keuze precies is gemaakt, is helaas niet duidelijk.
Ook is niet helemaal duidelijk hoe is omgegaan met interne variatie binnen het Eilanders. Een voorbeeld hiervan vinden we de behandeling van de r vóór dentale medeklinkers. Op plaatsen waar je etymologisch een dergelijke r zou verwachten, klinkt die in het Eilanders soms nooit, maar in andere woorden is variatie: soms wordt de r wel uitgesproken en soms niet. In de afdeling 'r-deletie' van de grammaticale schets (p. xxx), stellen Visser en Dyk: "Er zijn tenminste aanwijzingen dat bij sommige sprekers in sommige woorden de r, of iets daarvan, behouden blijft." In het woordenboek geven ze dergelijke variatie aan in de fonetische annotatie. Bij het woord kaart vinden we bijvoorbeeld de transcriptie [ka:(r)t] omdat de r soms wel en soms niet wordt uitgesproken. Onduidelijk is echter hoe gekomen is tot de conclusie dat er inderdaad sprake is van variatie: zijn de woorden met postvocale r aan meerdere sprekers voorgelegd? Is er uitgegaan van een bepaald gesproken corpus? Hebben de auteurs zelf intuïties over deze kwestie? We hadden graag iets meer antwoorden op deze vragen willen vinden.
Selectiecriteria
We zullen nu de woordenlijsten eens nader inspecteren om te zien of er ook kwantitatieve en/of kwalitatieve verschillen te vinden zijn. Geen van beide woordenboeken geeft een indicatie over de lengte, dus moeten we in beide gevallen schatten. We doen dit door uit ieder van de woordenlijsten het aantal lemma's te tellen op de pagina's 100-109, en deze als representatief te nemen voor het hele woordenboek. Perdok heeft op de genoemde pagina's in totaal 894 lemma's (gemiddeld dus 89,4). De eigenlijke woordenlijst telt 410 pagina's; in totaal gaat het hier dus om naar schatting 37.000 ingangen. Bij Visser en Dyk vinden we 373 woorden op de pagina's 100-109, dus gemiddeld 37,3. Hun woordenlijst is 662 bladzijden lang, en bevat dus naar schatting 25.000 ingangen.
De woordenlijst van Visser en Dyk is zoals gezegd onder andere gebaseerd op Perdok (dit maakt het mogelijk om de manier waarop met de bronnen is omgegaan van tamelijk dichtbij te bekijken) maar heeft ook andere bronnen gebruikt. Er moet dus een strenge selectie hebben plaatsgevonden, maar het is niet helemaal duidelijk op welke gronden dit is gebeurd.
Nemen we als voorbeeld de Nederlandse werkwoorden die beginnen met het voorvoegsel op- en een stam die begint met de letters a tot en met d. Perdok geeft hiervan de volgende voorbeelden, met vertaling in het Eilanders: opbakken, opbaren, opbellen, opbergen, opbeuren, opbiechten, opbieden, opbinden, opblazen, opblijven, opbloeien, opborrelen, opbouwen, opbrassen, opbreken, opbrengen, opbruisen, opcommanderen, opdagen, opdelven, opdienen, opdiepen, opdirken, opdissen, opdoeken, opdoen, opdoffen, opdraaien, opdragen, opdreunen, opdrijven, opdringen, opdrinken, opdrogen, opduikelen, opduiken, opduwen, en opdweilen. Hiervan ontbreken in de index van Visser en Dyk opbieden, opblijven, opbrassen, opbruisen, opcommanderen, opdiepen, opduwen. Welke criteria aan deze selectie ten grondslag liggen, hebben wij niet kunnen achterhalen. Er staat overigens tegenover dat opbranden, opdokken, opdonderen en opdwingen, die bij Perdok ontbreken, wel zijn opgenomen (Perdoks opduikelen is bij Visser en Dyk opduiken).
Bij een thematische vergelijking van een paar artikelen, komen er meer onduidelijkheden op. Onder spelen neemt Perdok op "<ruw, wild, uitgelaten spelen> aalsje, aalse, aalse. De kinderen spelen 's avonds op straat, de ben aalsje jaun op 'e streek." Onder aalsje vinden we bij Visser en Dyk "Krijoanboartsje; krijgertje spelen; ook voor: buiten spelen in het algemeen. De ben aalsje jauns op 'e streek, de kinderen spelen 's avonds op straat." De betekenisnuance 'ruw, wild, uitgelaten' wordt hier dus niet genoemd. Een ander voorbeeld betreft een lemma dat door Visser en Dyk wel is opgenomen, maar door Perdok jammergenoeg niet (het is althans voor ons onvindbaar). Het typische eilander woord keeuwstermond heeft bij Visser en Dyk de betekenis "Desimbermoanne; benaming voor de maand december, waarin er met Sinterklaas, Kerst en oud en nieuw flink gesnoept wordt." Bij Perdok vinden we voor de decembermaand alleen een letterlijke vertaling met "Desimber".
Structuur van de lemma's
Beide woordenboeken geven een uitgebreide toelichting op de wijze waarop de lemma's zijn weergegeven. Het woordenboek van Perdok geeft waar mogelijk voor ieder Nederlands woord een Eilander vertaling. Als het Eilander woord iets afwijkt in betekenis is deze betekenisnuance toegevoegd tussen vishaken. Meer dan in dialectwoordenboeken gebruikelijk is,zijn de lemma's voorzien van grammaticale informatie.Zo wordt bij zelfstandige naamwoorden het geslacht vermeld en de meervoudsuitgang. Ook bij de werkwoorden worden buigingsvormen gegeven.
De informatie bij Visser en Dyk is nog uitgebreider. In hun woordenboek volgt na het lemma waar nodig een weergave van de uitspraak. Deze annotatie biedt met name een oplossing voor het hierboven genoemde probleem van r-deletie. Wanneer de r facultatief is wordt deze tussen haakjes gezet terwijl bij Perdok in dit geval altijd een r wordt geschreven: Vergelijk kaart, taart, sommers(zomers), waarin de r volgens Visser en Dyk facultatief is.Bij Perdok ontbreekt deze informatie, maar de lezer is vooraf gewaarschuwd: "Overigens blijkt er op het punt van de uitspraak van de r in het Schiermonnikoogs hier en daar enige variatie te bestaan. Wie dus denkt dat hij of zij de klank ook werkelijk uitspreekt, of meent dat dat voor de begrijpelijkheid beter is, schrijve hem gerust". Voor een woordenboek met wetenschappelijke pretenties, zoals dat van Visser en Dyk, is de keuze voor een fonetische annotatie duidelijk een betere.
Hierna vermelden Visser en Dyk tot welke woordsoort het lemma behoort. Met behulp van markeringen wordt aangegeven of een woord afwijkt van neutraal taalgebruik: of het woord bijvoorbeeld verouderd is of alleen figuurlijk gebruikt kan worden. Bij de bijvoeglijk naamwoorden, zelfstandig naamwoorden en werkwoorden worden vervolgens de buigingsvormen gegeven. Daarna volgt de vertaling in respectievelijk het Fries en het Nederlands. Een interessant aspect van het woordenboek van Visser en Dyk is de vergelijking met het Fries. Het Eilander woord tieuwle betekent 'zich druk bewegen'; het Friese woord hiervoor is heisterje. In hun grammaticale schets wijzen Visser en Dyk er echter op dat dit Eilander woord verwant is aan het Friese túlje, tûlje 'dartelen, spelen'. Dat geeft in ieder geval een aanzet tot nader etymologisch onderzoek. Men kan zich hierbij overigens wel afvragen waarom er dan uitsluitend naar het standaard-Fries verwezen wordt; een vergelijking met bijvoorbeeld de dialecten op de andere eilanden zou ook interessant zijn geweest. Dat is nu een mogelijk onderwerp voor vervolgonderzoek.
Taalkeuze
Een interessante kwestie is dat van de taalkeuze in beide woordenboeken . Op Schiermonnikoog spelen drie talen een rol: het Nederlands, als de landstaal, het Fries, als de taal van de provincie, en het Eilanders (of Schiermonnikoogs). Welk van deze drie talen wordt op welk moment gebruikt?
In allebei de delen is het Nederlands de dominante taal: als het erop aankomt wordt die taal gebruikt. Dat geldt vooral voor Perdok: dit boek is helemaal in het Nederlands geschreven: titelblad, colofon, aanwijzingen voor het gebruik en redactionele afkortingen zijn helemaal in het Nederlands geschreven. Dat is overigens ook niet zo vreemd, want het woordenboek richt zich op een publiek dat in het Nederlands denkt maar in het Eilanders wil schrijven. Alleen het voorwoord ('feurwes') is de enige in het Eilanders geschreven tekst. Dat lijkt een symbolische functie te hebben, gegeven de eerste zin: "In feurwes schrieuwe op syn eilanders komt net sò faak feur en derom bin ik wal gretsk dat ik dat nooi oonleiding fan dit wezzenbúek dwaan mei."
De taalkeuze bij Visser en Dyk is nog wat ingewikkelder, al is ook hun werk in de eerste plaats Nederlandstalig.Zij geven de titel van het Woordenboek op het omslag en de titelpagina wel in het Eilanders, maar daaronder onmiddellijk een Nederlandse vertaling ('Woordenboek van het Schiermonnikoogs'). Ook bij hen zijn de inleiding, de aanwijzingen voor het gebruik, de lijst van redactionele afkortingen en de schets van 'enige bijzonderheden van de grammatica van het Schiermonnikoogs' in het Nederlands geschreven. Ook bij Visser en Dyk is de enige tekst in het Eilanders een feurwes en ook hier lijkt dit een symbolische functie te hebben: de informanten van het eiland worden bedankt, en verder wordt de moeilijke taalpolitieke situatie van het dialect aan de orde gesteld.
Naast het Nederlands en het Eilanders speelt bij Visser en Dyk nog een taal een belangrijke rol, namelijk het Fries. De inleiding staat behalve in het Nederlands ook in deze taal afgedrukt en verder is het colofon ook in het Fries. Verder wordt van elk Eilander woord behalve een Nederlandse ook een Friese vertaling gegeven. Maar terwijl achterin het woordenboek wel een index Nederlands-Schiermonnikoogs wordt gegeven, ontbreekt een soortgelijke lijst Fries-Schiermonnikoogs.
De functie van de minimale hoeveelheid Fries blijft onduidelijk, behalve dat binnen de lemma's de vergelijking Schiermonnikoogs-Fries gefaciliteeerd wordt. Voor een hypothetische eentalige Fries is het boek niet bruikbaar, dus waarom staat de Ynlieding er wel in het Fries? Ook hier lijkt de taalkeuze in hoge mate symbolisch. Het boek van Visser en Dyk is immers een uitgave van de Fryske Akademy, en juist in de Ynleiding wordt het Eilander vrij nadrukkelijk gepresenteerd als een onderdeel van 'it hjoeddeistige Fryske taalgebiet'.
Voorgeschiedenis
Navraag bij de Visser en Dyk (mondelinge mededeling)bracht meer opheldering over het waarom van de verschijning van de twee woordenboeken. Het initiatief werd destijds genomen door de eilanders zelf. Op het eiland bestond behoefte aan een woordenlijst of woordenboek Nederlands-Eilanders. Die behoefte was er vooral bij de Eilander Taalplúech. Een commissie bestaande uit drie mensen ging aan de slag met het tot stand brengen van een woordenlijst. Twee mensen haakten echter af, waarna mevrouw Perdok de woordenlijst alleen voltooide. Op de Fryske Akademy kreeg men kennis van deze woordenlijst en de waarde van dit taalmateriaal leverde uiteindelijk de doorslag om het woordenboek van Fokkema te herschrijven en aan te vullen met behulp van Perdok's woordenlijst en andere reeds aanwezige bronnen. Het woordenboek dat bij de Fryske Akademy zou verschijnen was opgesteld in de volgorde Eilanders-Nederlands, en voldeed daarmee niet aan de wens van de eilanders, die het woordenboek puur voor vertaal-doeleinden wilden gebruiken. Siebren Dyk besloot daarom — in zijn vrije tijd — medewerking te verlenen bij de uitgave van de woordenlijst van Perdok, hetgeen resulteerde in een woordenboek Nederlands-Eilanders.
Besluit
Bij de vergelijking van deze twee woordenboeken hebben we gezien dat beide boeken verschillende functies vervullen: het woordenboek van Perdok dient vooral als hulpmiddel voor de eilander zelf, het woordenboek van Visser en Dyk is eerder bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek. De keuzes die de woordenboekschrijvers gemaakt hebben als het gaat om selectiecriteria, structuur en taalkeuze, kunnen dan ook steeds teruggevoerd worden op de verschillende doelgroepen die men voor ogen heeft gehad. In dit kader kunnen we ook een aantal kritische kanttekeningen plaatsen. Het ligt in de lijn der verwachting dat wij, als taalkundigen,aan een woordenboek met wetenschappelijke doeleinden hogere eisen stellen dan aan een vertaalwoordenboek. We verwachten uitgebreidere informatie per lemma, en dat vinden we dan ook bij Visser en Dyk. De fonetische annotatie en de grammaticale informatie, evenals de Friese vertalingen, voorzien in hoge mate in onze wetenschappelijke behoeften. Ook de zeer uitgebreide beschrijving van de Eilander grammatica is een waardevolle aanvulling. Een minpuntje aan dit woordenboek is het ontbreken van bepaalde lemma's en betekenisnuances. Bovendien ontbreekt een verantwoording waar het gaat om de keuze van deze lemma's. Een verantwoording ontbreekt tevens voor de fonetische annotatie waar het de r-deletie betreft. Het is ons niet duidelijk waarop men het wel dan niet voorkomen van de r heeft gebaseerd.
De taalkundige onderzoeker die zich interesseert voor het dialect van Schiermonnikoog, zal in eerste instantie zijn toevlucht zoeken tot het woordenboek van Visser en Dyk. Wanneer hij echter een volledig beeld wil krijgen van dit dialect zullen twee woordenboeken toch altijd meer informatie verschaffen dan één. Beide woordenboeken vullen elkaar goed aan en mogen dan ook eigenlijk niet los van elkaar worden gezien. Hetzelfde geldt voor de eilander: wanneer deze op zoek is naar de precieze betekenis van een typisch eilander woord, zoals keeuwstermond, en hier echt geen Nederlandse vertaling voor kan bedenken, dan neme hij het Eilander Wezzenbúek ter hand. De echte liefhebber wil ze natuurlijk allebei hebben.
------------------------------------------------------
Met dank aan Siebren Dyk, Piet van Reenen en Willem Visser voor commentaar en hulp.