Onlangs bleef het woord procrastinatie een tijdlang onbegrepen in mijn hoofd rondspoken voordat ik de moeite nam om de betekenis ervan op te zoeken. Het bleek de wetenschappelijke benaming te zijn voor ‘uitstelgedrag’, de neiging om vervelende klussen voor je uit te schuiven. Veel mensen hebben daar last van. Bij het invullen van de belastingaangifte bijvoorbeeld, of bij de jaarlijkse uitzoekerij van wat de voordeligste ziektekostenverzekering is. Dat uitstelgedrag doet zich ook voor bij simpeler taken en karweitjes: de schuurdeur die al een tijd in de grondverf staat raakt maar niet afgelakt, of het smeren van die krakende fietsketting, dat komt er ook maar niet van. Het is allemaal ongetwijfeld voor velen herkenbaar, maar dat betekent nog niet dat dergelijk getreuzel een typisch eenentwintigste-eeuws verschijnsel is. Onze voorouders hadden er honderden jaren geleden al verschillende woorden voor. Zoals vertreckenisse of verlancsaemheit, om maar een paar middeleeuwse termen te noemen waarmee je je toen al over iemands uitstelgedrag kon beklagen.
Vertrekken
Het Middelnederlandse vertreckenisse is, net zoals het destijds eveneens gebruikte synoniem vertreckheit, afgeleid van vertrecken, dat vroeger ook ‘verplaatsen, verschuiven’ betekende. Dit verplaatsen of verschuiven kon natuurlijk ook in de tijd, wat dan de betekenis ‘uitstellen’ opleverde. De afleidingen vertreckenisse en vertreckheit zijn vervolgens te omschrijven als ‘(neiging tot) uitstel’.
Verlangen
In verlancsaem zit het werkwoord verlangen, gebruikt in de betekenis ‘langer maken’. Ook dit kan weer in temporele zin gebruikt worden: ‘langer van duur maken, langer doen duren’. Van daaruit is het maar een kleine stap naar een betekenis ‘uitstellen, opschorten’. Deze betekenis is in het moderne Nederlands verdwenen, maar we kennen het woord nog wel in een uitdrukking als het liedje van verlangen zingen, gezegd van kleine kinderen die nog niet naar bed willen en daarom met allerlei trucjes dat moment proberen uit te stellen. Het tweede deel van het woord, het suffix –saem (-zaam), betekent zoveel als ‘bereid of geneigd tot’. We vinden het met die betekenis terug in woorden als gehoorzaam, volgzaam of zwijgzaam. Verlancsaem betekent dus ‘geneigd tot uitstellen’; verlancsaemheit is daar het zelfstandig naamwoord bij: ‘geneigdheid tot uitstellen, uitstelzucht’.
De rijke woordenschat van Jan van Brederode
Hoewel vertreckenisse, vertreckheit en verlancsaemheit gewoon Middelnederlands lijken, zijn de woorden maar in één tekst aangetroffen. Ze komen alleen voor in Des Coninx Summe (letterlijk: ‘de Summa of Encyclopedie voor de Koning’), een naslagwerk en handleiding voor iedereen die een deugdzaam leven wou leiden. Het werk is een vertaling uit het Frans en de Hollandse vertaler Jan van Brederode gebruikt daarbij een zeldzaam rijke woordenschat. Enkele voorbeelden: aencnibbelen (‘krenterig uitbetalen’), bierleerse (‘zuipschuit’), cattenbiter (‘kermisartiest’), cnateren (‘grommen, knarsetanden’), moutvliege (‘dronkaard’), pijlwortel (‘wortel die loodrecht naar beneden groeit’), slabbaert (‘veelvraat’), speelscoten scieten (‘schimpscheuten afschieten’), speelwort (‘venijnige opmerking, steek onder water’), tamdief (‘iemand die zich zonder enig geweld te gebruiken verrijkt ten koste van iemand anders, oplichter’), verwormt (‘wormstekig’) enz.
Middelnederlandse neologismen?
Des Coninx Summe is op die manier voor het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) een ware goudmijn en veel lemma’s in het MNW worden enkel en alleen met citaten uit Brederodes werk geïllustreerd. Betekent dit nu dat Van Brederode veel van die woorden dan ook zelf verzon en dat hij dus een getalenteerd bedenker van nieuwe woorden was? Theoretisch zou dat kunnen, maar zijn woorden zijn opvallend ongekunsteld en gewoon, ze hebben niets bedachts of kunstmatigs. Het ligt daarom veel meer voor de hand om ervan uit te gaan dat hij putte uit de dagelijkse taal van toen en daarbij woorden gebruikte die verder nooit de weg vonden naar de geschreven taal van de andere Middelnederlandse schrijvers.
- vertrekken (‘uitstellen’) in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW)en het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- verlangen (‘uitstellen’) in het MNW en WNT
- vertrekkenis en vertrekheid in het MNW
- verlangzaamheid in het MNW
- Voor meer informatie over Jan van Brederode en zijn Des Coninx Summe, zie het boek Nobel streven van prof. Frits van Oostrom