Wandelend over de kronkelige wegen van het dagelijks leven, moet ik me van tijd tot tijd bukken om een nieuw woordje op te rapen. Voor vreemdelingen zoals normcore, blockchain, free-floating, gramping en jomo is die inspanning niet abnormaal. Dat blijven zeldzaamheden in mijn bestaan, aangezien ik zelden omga met lieden die deze woorden met smaak in de mond nemen. Maar dat ik als vér-boven-de-vijftigjarige-taalliefhebber nog geregeld handgesmede woorden vind waar ik de betekenis niet van ken, dat is prettig maar ook een beetje raar.
Zo ben ik er onlangs achter gekomen dat het woord opgelaten niet alleen meters buiten mijn actieve taalgebied valt, maar dat het ongeveer het omgekeerde betekent van wat ik zou raden. Veel woorden met op- wijzen immers de hoogte in, en wat omhoog gaat, komt in de hemel. Denk aan opbeuren en opbloeien, aan opkijken en opwaarderen. Ik dacht dus dat je je opgelaten voelt als er iets spannends aankomt, of als je ergens voor geprezen wordt. Wie zich opgelaten voelt, glundert, dacht ik. Want wat wordt er in mijn omgeving opgelaten? Feestelijke ballonnen.
Al moet ik eraan toevoegen dat het werkwoord oplaten in Vlaamse kranten bijna uitsluitend in een politieke context voorkomt. Voor elke beslissing waar je later iets van merkt, worden eerst tientallen proefballonnetjes opgelaten. Weet je wat? We gaan een kilometerheffing invoeren voor auto’s. Of nee, we gaan wie geen twintig jaar gewerkt heeft zijn pensioen afpakken. Of wacht, we kunnen ook de openbare omroep privatiseren. Of de subsidies voor de erediensten afschaffen. Zelden word je vrolijk van al die proefballonnen. Gelukkig worden de meeste al snel weer doorgeprikt (in Vlaanderen vaak: doorpríkt).
En toch zit het heel anders. In Vlaanderen komt de uitdrukking nagenoeg niet voor, maar Nederlanders hoef ik het waarschijnlijk niet uit te leggen: wie zich opgelaten voelt, zit in de rats. Of zoals het Woordenboek der Nederlandsche Taal schrijft: ‘In een lastigen, onaangenamen toestand.’
Met die betekenis kwam ik het woord dus tegen in enkele romans die ik de laatste tijd heb gelezen. ‘Het enige geluid van de achterbank was een gesnotter, waardoor ze zich allebei opgelaten voelden.’ En nog sterker: ‘Hij voelde zich opgelaten dat hij niks beters kon bedenken.’ Ik ben het gaan tellen. Acht keer in één boek; hoe kan ik dat al heel mijn leven hebben gemist?
Toen ik het al te beklemmend begon te vinden dat ik mijn eigen taal niet meer begreep – inderdaad, toen ik me opgelaten begon te voelen – trok ik naar de Etymologiebank. En daar leerde ik dat opgelaten inderdaad een woord is voor ‘beteuterd’, maar ik vond er ook verre bondgenoten. Volgens een woordenboek van het Surinaams-Nederlands gaat het toch om opluchting. ‘Ik had een opgelaten gevoel. Eindelijk een opening!’ roept iemand uit in een voorbeeldzin.
Misschien moet ik ook eens gaan wandelen in Suriname.
Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van Woorden weten alles? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.
Ludo Permentier is journalist en auteur. Hij was docent in het middelbaar onderwijs, werkte bij Van Dale en de Taalunie en publiceerde taalboeken. Vijftien jaar lang schreef hij de taalcolumn Woorden weten alles in De Standaard.
E-mail: ludo.permentier@telenet.be