Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is ivdnt.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Categorieën
WoordHoek

Geitenpaadje

Dankzij de problemen met de stikstofuitstoot kent het woord geitenpaadje momenteel een flinke opleving.

Het woord geitenpaadje is aan een flinke opmars bezig. Dat komt vanzelfsprekend door de problemen met de stikstofuitstoot. Stikstof speelt een belangrijke rol in de opwarming van het klimaat. Maar wie maatregelen invoert om de uitstoot van stikstof terug te dringen, maakt zich niet populair. Politici worden alleen herkozen als ze populair zijn. En dus verzinnen zij voortdurend sluipwegen om toch stikstof te kunnen blijven uitstoten.

Geiten op een paadje [foto Chris Andrews, via Wikimedia Commons]

Omdat het bewandelen van dergelijke geitenpaadjes onlangs door de rechter is verboden, kent deze beeldspraak nu een flinke opleving. “Juridisch geitenpaadje blijkt doodlopend”, kopte de Leeuwarder Courant. De Limburger stelde: “Het kabinet had moeten weten dat het geitenpaadje van de bouwvrijstelling een doodlopende weg zou zijn.” En De Telegraaf schreef: “Kabinet dacht via geitenpaadje stikstofruimte te hebben gevonden”.

Het leukste commentaar stond in de Volkskrant. Die krant publiceerde een bordspel getiteld “Geitenpaadje!” De slogan op de doos luidt: “Schuif zo ver mogelijk vooruit door zo veel mogelijk voor je uit te schuiven.”

Niet geheel onverwacht haalde ook Christianne van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof, deze beeldspraak van stal. Zij stelde:

Ik denk dat we de afgelopen jaren te veel uitvluchten hebben gezocht en dat we daarom ook tegen de muur zijn gelopen als overheid. Uitvluchten, geitenpaadjes; dat kunnen we ons niet meer permitteren.

Slecht begaanbaar pad

Goed, het geitenpaadje dus. Wat betekent dit woord precies en beschikt de Nederlandse natuur wel over echte geitenpaadjes?

Volgens de Grote Van Dale betekent geitenpaadje letterlijk: ‘smal, voor mensen slecht begaanbaar pad waarover geiten gewoonlijk lopen’. En figuurlijk: ‘onofficiële, geïmproviseerde manier om iets tot stand te brengen of te bereiken’.

Het is best verrassend dat het figuurlijke geitenpaadje in het Nederlands zo populair is geworden, want echte geitenpaadjes komen in ons land niet voor. Bij ons staan de geiten op stal; soms mogen ze even de wei in, maar veel wilder wordt het niet. Voor geitenpaadjes die voor mensen nagenoeg onbegaanbaar zijn, moet je in bergachtige buitenlanden zijn.

Geitenpad is dan ook een leenwoord. In het Nederlands kennen we het sinds het tweede kwart van de 19de eeuw. We komen het aanvankelijk alleen tegen in vertalingen van Duitse, Franse en Engelse teksten, met als mooiste voorbeeld deze zin uit 1843:

Een der jongste beklimmers van den berg spreekt over zijnen gang naar de Pierre de l’Echelle, als loopende over een smal geitenpad, digt aan de zijde van eenen vreesselijken afgrond, langs eene loodlijnig rijzende rots

Kortzichtigheid

Uit welke taal we geitenpad hebben geleend, weet ik niet zeker. De Fransen spreken in dit verband van een sentier des chèvres, de Duitsers van een Ziegenpfad en in het Engels heeft men het over een goat path. Al die talen kenden dit paadje eerder dan het Nederlands.

Het Duits gooit wat mij betreft de hoogste ogen als brontaal, al was het maar omdat we het Duitse en Nederlandse woord een keer samen vinden in één zin. Dat gebeurde in 1857 in de roman De eer eener familie van de Nederlandse auteur Tobias van Westrheene (1825-1871):

Nu ontdeden de gevangenen zich van hunne ketenen, zaagden de traliën der vensters door, lieten zich met sokken over de schoenen uit den toren op het besneeuwde en glad gevroren “Ziegenpfad” (geitenpad) neder en begroetten, hoewel ter naauwernood aan hunne vervolgers ontkomende, den dageraad der vrijheid.

Het gaat hier vanzelfsprekend om een letterlijk geitenpad – steil en smal en nauwelijks voor mensen begaanbaar. In de figuurlijke betekenis, waarin het pad meestal een paadje wordt, maakte dit woord voor zover ik kon nagaan pas opgang aan het begin van de 20ste eeuw. Bij mijn weten heeft het echter niet eerder zo gebloeid als nu, dankzij stikstof. Of beter: dankzij de aanhoudende en diepe kortzichtigheid van Nederlandse politici.


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders

Ga naar de inhoud