mentale kracht die bestaat uit het vermogen om aan iets of aan jezelf twijfelen, waardoor je openstaat voor advies en jezelf zo nodig kunt bijsturen
Japke-d. Bouma schrijft in haar column over een ontmoeting met de oud-premier van Nieuw-Zeeland, Jacinda Ardern. Die blijkt, volgens Bouma, een “knoeperd van een impostersyndroom” te hebben. Als je dat hebt, denk je voortdurend dat je tekortschiet en dat je iets eigenlijk niet kunt (of: eigenlijk niets kunt), met name op de werkvloer. Dit syndroom wordt in het Nederlands vaak bedriegerssyndroom genoemd: want ooit zal jouw incompetentie duidelijk worden en zul je ontmaskerd worden als ‘bedrieger’. Vooral vrouwen schijnen nogal eens last van dit syndroom hebben. Ardern geeft aan al dat onzeker zijn en twijfelen een positieve draai: je zorgt er namelijk altijd voor dat je ontzettend goed bent voorbereid en je gaat tot het uiterste. En dat twijfelen is geen zwakte, maar houdt je juist scherp, vindt Ardern. Het is dus twijfelkracht, bedenkt Bouma prompt. Bouma introduceert deze nieuwe samenstelling als een soort ‘omdenk’-achtig, eufemistisch synoniem voor impostersyndroom. Het is namelijk geen aandoening, maar een “superpower”.

Twijfelen is in: een tijdje geleden behandelden we in deze rubriek al het woord twijfelmoed: de moed om, vooral in tijden van polarisatie, niet altijd meteen stelling te nemen. Je hoeft niet altijd een nadrukkelijke keuze voor of tegen iets te maken.
Het durven te twijfelen is iets wat ook het Instituut voor Faalkunde aanmoedigt. Dat instituut gaat zelfs nog een stapje verder: “Ontkramp. Train je faalspieren. Daag jezelf uit, faal door en faal beter. “Leef faalkundig en misluk moedig!”, aldus instituutvoorfaalkunde.nl. Ronduit falen is misschien voor velen nog wat lastig, maar je mentale spierballen kun je misschien ook al wat trainen door af en toe te twijfelen.
Bron:
NRC, 30 juni 2025 (alleen voor abonnees)