twintiger of dertiger die, vooral dankzij vermogende ouders, allerlei financiële voordelen geniet en in de toekomst waarschijnlijk zelf ook vermogend zal zijn
In 2022 zorgde Joris Luyendijk met zijn boek De zeven vinkjes voor enige opschudding. Hij stelde dat de macht altijd in handen is van dezelfde geprivilegieerden, die zeven kenmerken of ‘vinkjes’ hebben. Het eerste van die vinkjes is: ‘minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder’. Vooral over dát vinkje gaat het in Je verdiende loon, een nieuw boek over de voorsprong in het leven die sommigen dankzij hun afkomst hebben. Auteur Malu de Bont vertelt erover in een interview in de Volkskrant: ‘Er wordt niet of nauwelijks gepraat over het feit dat je twintigers en dertigers hebt met vermogende ouders die in hun vormende jaren op het geld van ouders vooruitkomen en nog veel gaan erven: de will haves. En generatiegenoten die niet uit een vermogend gezin komen: de won’t haves. Dat is niet goed.’ Met will-haves en het antoniem won’t-haves (je schrijft het officieel als één woord met een verbindingsstreepje) varieert Malu op haves en havenots, ‘bezitters’ en ‘bezitlozen’. De termen lijken gevormd naar analogie van must-have ‘iets wat je moet hebben’. Alleen zit er een verschil in de constructie. Een must-have is iets (lijdend voorwerp) wat door iemand moet worden bezeten. Een will-have is iemand (onderwerp) die zelf bezitter zal zijn. En je kunt will-have alleen als zelfstandig naamwoord en niet ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken, in tegenstelling tot must-have en soortgelijke woorden (‘voor die must-have schoenen/must-do excursie heb ik graag duizend euro over’).

Het onderwerp waar De Bont over schrijft is natuurlijk niet gloednieuw. Het gezegde de duivel schijt altijd op de grootste hoop bestaat al heel wat langer dan vandaag, evenals geld maakt geld. Het is een thema waar steeds weer nieuwe invalshoeken en nieuwe woorden omheen worden bedacht. Kansenkloof is bijvoorbeeld al wat ouder, maar maakte vanaf 2013 echt opgang. En vorig jaar verscheen het woord erfeniskloof, in het Woordenboek van Nieuwe Woorden gedefinieerd als ‘ongelijkheid, ‘kloof’, die vooral op financieel gebied bestaat tussen enerzijds mensen die een (aanzienlijke) erfenis ontvangen en anderzijds mensen die geen of slechts een kleine erfenis ontvangen’. Het blijft een hardnekkig probleem, die kansenongelijkheid, dus voor velen is elk boek over dit onderwerp verplichte kost, oftewel een must-buy must-read. Of een must-read must-buy, dat kan ook.
Bron:
de Volkskrant, 23 augustus 2025