Categorieën
Columns & artikelen

Hoestschaamte, #blijfinuwkot en coronahufter

Nieuwe woorden in tijden van corona

Hoe het begon: hoestschaamte en coronahamsteren

Het is begin maart. Ik zit in de trein en ik hoest. In mijn hand. De jongen tegenover mij kijkt me afkeurend aan. En ook een beetje bang. Hoestschaamte, lees ik de volgende dag online. Dat heb ik. Het is een gevoel van schaamte dat je bekruipt als je in het openbaar hoest, want mensen zouden zomaar eens kunnen denken dat je corona hebt. Een van de vele nieuwe coronawoorden, maar wel eentje die vooral gebruikt werd aan het begin van de crisis. Sinds de lockdown (of: ‘het snotslot’) tref je niet meer zoveel hoesters en niezers in het wild.

Afbeelding van mohamed Hassan via Pixabay

Die lockdownperiode leverde ook weer een hoop nieuwe woorden op. Veel mensen sloegen aan het hamsteren in de supermarkt. Vooral schaamteloze hoeveelheden wc-papier, tomatenpuree en bloem. Coronahamsteren, heette dat. En dat zorgde ook weer voor allerlei nieuwe schaamtes, hamsterschaamte natuurlijk, maar ook wc-papierschaamte. Als je echt het laatste vel gebruikt had en stiekem een pak in je karretje moffelde. Eentje maar, want straks werd je nog voor coronahamsteraar aangezien.

“Blijf thuis!” was de boodschap, of, in België, “Blijf in uw kot!”. En als we dan toch even een kort blokje om gingen, hadden we last van wandelschaamte, of buitenschaamte. Maar ook van afstandsschaamte, als anderhalve meter afstand houden lastig was. Omdat er ineens een kudde wielrenners rakelings voorbij flitste. Of als je per ongeluk toch iemands hand schudde. Maar het went en Nederland wordt toch steeds meer een anderhalvemetersamenleving; een woord dat ook steeds in de persconferenties van Mark Rutte opduikt, samen met een hoop andere anderhalvemeterwoorden: anderhalvemetereconomie, anderhalvemetermaatregelen en anderhalvemeterpolitie bijvoorbeeld.

Groepsimmuniteit en ‘wij’: de taal van de persconferenties

De persconferenties zijn niet een heel grote bron van compleet nieuwe woorden, maar soms duikt er wel een woord op dat officieel niet nieuw is, maar dat veel mensen dan toch voor het eerst horen. Groepsimmuniteit of kudde-immuniteit bijvoorbeeld. Dat betekent immuniteit die een grote groep mensen heeft opgebouwd voor een bepaalde ziekte, bijvoorbeeld het coronavirus, omdat de leden van die groep de ziekte al gehad hebben of ervoor zijn ingeënt. Daardoor kan die groep als het ware als een soort beschermende muur om mensen heen gaan staan die de ziekte nog niet gehad hebben. Een woord dat al langere tijd wordt gebruikt: ik kwam het al tegen in een stuk in Het Parool over het influenzavirus uit 1953.

Ook het woord exitstrategie kenden we al; dat is een strategie die je bedenkt om uit een lastige situatie te komen, in dit geval dus de coronacrisis. Ook al een bestaand, normaal niet erg opvallend woord dat zich ineens opdringt. Lockdown is ook al niet nieuw, maar de intelligente lockdown dan weer wel: dat is een lockdown waarbij er door de overheid weliswaar strenge regels worden opgelegd, maar waarbij de verantwoordelijkheid voor de naleving gedeeltelijk bij de bevolking zelf ligt. We hebben dus nog wel wat bewegingsvrijheid, maar er wordt wel van ons verwacht dat we daar verstandig mee omgaan.

Verder valt in de toon van de conferenties ook op dat het veel over ‘wij’ en ‘samen’ en ‘met zijn allen’ gaat, en vliegen kreten als ‘we moeten volhouden’ je om de oren. Er wordt heel duidelijk naar eenheid en verbondenheid gezocht. Als we naar andere media kijken, dringen de oorlogsmetaforen zich op. Artsen en verpleegkundigen staan aan de frontlinie, worden vaak ook soldaten genoemd, en zowel artsen als patiënten zijn strijders. En het gaat ook vaak over helden en over winnen. Waarom gebeurt dit? Metaforen gebruiken werkt meestal wel, of in ieder geval eventjes. De coronacrisis is een helemaal nieuwe situatie en je wilt benadrukken dat het allemaal heel extreem is, en ook heel erg. Die situatie kun je dan bijvoorbeeld vergelijken met een oorlog en dan kies je woorden die daarbij horen. Maar niet iedereen is hier enthousiast over: “Waarom al die oorlogstaal in de coronacrisis? Ik ben longarts, maar van een frontlinie is geen sprake, ik doe gewoon mijn werk. Met liefde, niet met wapens”, twittert longarts Thijs Feuth. En bovendien – zoals wel vaker gebeurt als je metaforen gebruikt – zet je metaforen te vaak in, dan slijten ze wat af, en krijgen mensen onvermijdelijk een ‘nou weten we het wel’-gevoel.

Coronacrisis en coronahufter: heel veel woorden met corona

De meeste nieuwe coronawoorden doen niet denken aan een oorlog, maar zien er wat normaler uit en beginnen gewoon met corona-: coronacrisis, coronadebat en coronamaatregelen bijvoorbeeld. Als je het woord corona opzoekt in het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW), zie je dat er bij dat woord al 319 woorden staan die met corona beginnen of eindigen. Dat zijn allemaal redelijk ‘saaie’ woorden: het zijn allemaal combinaties van twee woorden die we al kennen en we weten gelijk wat er bedoeld wordt. Zijn dat dan wel echt nieuwe woorden, vragen veel mensen zich dan af. Ja, dat zijn het wel, maar nieuwe woorden vormen is altijd gebruiken wat je al hebt, of “woordvorming met oude bekenden”, zoals taalkundigen Geert Booij en Ariane van Santen dat noemen. De meeste nieuwe woorden zijn samenstellingen want het Nederlands is een “heel samenstellingsvriendelijke taal”, aldus Johan de Caluwe, hoogleraar taalkunde in Gent, in de Belgische krant Het Nieuwsblad. Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee andere woorden. Die woorden kennen we meestal al; kijk maar eens naar redelijk nieuwe woorden als klimaatspijbelen en sjoemelsoftware.

Toch zijn niet alle coronawoorden zo onopvallend: een coronaklever is iemand die niet genoeg afstand houdt, en toch vlak achter je blijft lopen (weer eens wat anders dan een bumperklever): een echte coronahufter, coronaso of covidioot dus. De coronachoreografie is een uitwijkende beweging, eigenlijk een soort dansje dat je doet als je buiten bent en andere mensen ziet naderen die je met anderhalve meter afstand ertussen wilt passeren (ontwijkstress heet dat ook wat minder theatraal). Het coronakapsel (ook wel coupe corona genoemd) is ook berucht. Veel vrouwen maken zich bijvoorbeeld zorgen over de ‘landingsbaan’, de centimeters uitgroei, op hun hoofd. Natuurlijk, #firstworldproblems, maar toch vervelend.

Coronaverslonzing komt ook confronterend in beeld tijdens al onze videovergaderingen. Sommige werknemers dringen zelfs voorzichtig aan op ‘dresscodes’: geen pyjama’s, je alijd helemaal aankleden (dus niet zonder broek of in onderbroek zoomen), geen uitgelubberde bh-handjes in beeld. De ‘kot couture’, zoals ze in België zeggen, moet in orde zijn.

Een andere, heel creatieve vorming is coronageddon, een mixwoord van corona en armageddon, dus de grote ramp die ons allemaal overkomt door het coronavirus. “In het begin is het allemaal heel serieus, gaat het over de gevolgen van de crisis. Denk aan woorden als coronapatiënt of corona­maatregelen. Maar hoe groter de gevolgen zijn voor de maatschappij, hoe luchtiger en creatiever de woorden¨ zegt Ton den Boon in Het Parool over het ontstaan van nieuwe woorden in coronatijd. Den Boon, hoofdredacteur van woordenboek Van Dale, maakte een indrukwekkend coronawoordenboek, dat hij ongeveer dagelijks aanvult.

Beeldborrelen tot je een zoomkater hebt: alcohol en corona

Nu onze stamkroeg dicht is en we ook niet met vrienden gezellig thuis kunnen Wijnen! Wijnen! Wijnen! zoeken we naar online borrelalternatieven. En daar zijn we creatief in, en dat levert een hoop nieuwe coronaborreltaal op. Beeldborrelen bijvoorbeeld. Dat is op afstand een borrel drinken met iemand anders of met anderen terwijl je elkaar ziet via een videoverbinding, bijvoorbeeld via Skype, WhatsApp of Zoom. Het woord beeldborrelen is een duidelijke samenstelling van beeld en borrelen en het lijkt bovendien veel op beeldbellen, een woord dat we al langer kennen.

Veel mensen hebben nu een dat-relatie, een drinking apart together-relatie, met vrienden en collega’s. Om die relatie te onderhouden, kun je bijvoorbeeld een Skypeborrel organiseren, maar je kunt ook whatsaperitieven, dus het glas heffen terwijl je videobelt in WhatsApp of afspreken in de Twitterkroeg. Ook e-peritief komt voor, vooral in België: een mixwoord van elektronisch of Engels electronic (vaak gebruikt in nieuwe woorden die iets benoemen dat online gebeurt) en aperitief. Ook skyperitieven is al gesignaleerd. En op de digitale vrijmibo (digitale vrijdagmiddagborrel) kies je natuurlijk voor een locktail (cocktail die je drinkt tijdens een lockdown) of een quarantini (martini tijdens een quarantaine) of een skyperinha (een cocktail, bijvoorbeeld een caipirinha, gedronken tijdens het skypen). Maar niet te veel drinken, je hebt zo een zoomkater. Of een heleboel extra ophokkilo’s: coronacorpulentie ligt op de loer.

Gangbingo en raamvisite: socializend social distancen

Niet het hele leven draait natuurlijk om alcohol, ook etentjes en andere sociale evenementen gaan gewoon door, maar ook vaak online of in ieder geval achter glas. Nu iedereen veel thuis is, groeit de balkonsolidariteit: in België is de balkoffie, koffie op het balkon, een begrip. En er gebeuren ook allerlei andere dingen op balkons. Een balkonnade is een muziekuitvoering vanaf het balkon; een mixwoord van balkon en serenade. Het woord serenade kennen wij vooral als een liefdeslied, vaak juist onder een balkon gezongen, maar in balkonnade betekent dat wat algemener ‘muziekuitvoering’. Verder heb je de balkonquiz: dat is een quiz die iemand organiseert en leidt vanaf zijn balkon, omdat het vanwege de corona-uitbraak niet mogelijk is om de quiz ergens anders te organiseren, bijvoorbeeld in een café. De Franse acteur Noam Cartozo roept elke avond quizvragen naar zijn buurtbewoners en die schreeuwen dan de antwoorden terug vanaf hun eigen balkon. Een groot succes, en niet alleen in Cartozo’s eigen straat: ook op Instagram volgen duizenden mensen de quiz. Bingoën kun je ook op het balkon (en dat heet dan balkonbingo), maar dat wordt ook wel gewoon op straat gedaan (straatbingo), met genoeg afstand tussen de deelnemers natuurlijk. Een Nederlands verpleeghuis organiseerde pas een heuse gangbingo: de bewoners zaten in de gang voor hun kamerdeuren, en zo konden ze toch gezellig, op veilige afstand van elkaar, meedoen met de bingo.

Ook gaan we nog steeds volop op raamvisite bij elkaar: toch even bijpraten, maar netjes achter glas. Ook al een geslaagd woord: we weten wat een raam is en we weten wat visite is, en het woord lijkt ook nog veel op het bekende woord kraamvisite. Stoepbezoek hoor je ook, en dat klinkt ook heel goed met twee keer die oe.

Nu we verder zijn in de coronacrisis worden andere vormen van bezoek onderzocht, bijvoorbeeld het opzoeken van bewoners van een verpleeghuis in een speciale container, ook wel quarantainer (of praatcontainer) genoemd. En deze nieuwe fase gaat vast ook weer een hoop andere nieuwe woorden voor sociaal vermaak opleveren. In ieder geval benutten we alle (online)ruimtes in en rondom ons huis optimaal, met elkaar, en doen we intussen toch aan social distancing. Brieven en kaarten sturen is ook weer helemaal in, en je kunt nu zelfs taart op je deurmat vinden, want de brievenbusappeltaart is in opkomst. En dat is geen ‘schriftelijke taart’ waarmee de secretarisvogel in een jeugdboek van Toon Tellegen zijn verjaardag viert, maar een echte taart. Een bakker in Gorinchem is erg druk met deze bijzondere brievenbustaarten en de hele familie helpt een handje mee: “Opa en oma zitten de hele dag door te schillen. Ze zitten in quarantaine, dus we leveren de appels iedere dag af, die laten we dan 24 uur staan en dan pas gaan ze ermee aan de slag”, vertelt de bakker aan RTL Nieuws.

Coronashamen en twitterviroloog: corona op social media

Naast virtueel borrelen, sporten of vergaderen, doen we nog veel meer online. Daten bijvoorbeeld: quarantinderen is het nieuwe hip. Ook zijn we volop aan het e-sporten geslagen. Het Vlaams-Nederlands Huis voor cultuur en debat deBuren nam weer een heel ander online-initiatief: de ‘blijf-in-uw-kotcast’, een speciale podcast voor thuisblijvers. “Het coronavirus dwingt je enkele weken in je kot te blijven. Tot je daar weer uit mag, bundelen wij, bij wijze van wachtverzachter, een reeks aanstekelijk materiaal om naar te luisteren”, lezen we op de site van deBuren.

Op Twitter, al niet de meest vriendelijke onlinehangplek in precoronatijden, wordt intussen druk gecoronashamed door de online anderhalvemeterpolitie. Coronashamen is, volgens het Coronawoordenboek ‘iemand via de sociale media publiekelijk bekritiseren of te schande maken omdat zijn gedrag of denkbeelden mogelijk de verspreiding van corona in de hand werkt’. Dus foto’s posten van groepjes BBQ’ende mensen op dakterrassen, hordes sporters in parken en uitgelaten menigtes op stranden.

Via sociale media wordt vliegensvlug enorm veel informatie gedeeld en een nieuwe epidemie ligt op de loer, waarschuwen deskundigen, namelijk de infodemie. Infodemie betekent een te overvloedige, ‘ziekelijke’ hoeveelheid informatie over een bepaald onderwerp, die vaak niet helemaal of zelfs helemaal niet waar is. Infodemie is een mixwoord van informatie en epidemie en het werd in Nederland geïntroduceerd door Frido Herinckx, die de wereldwijde coronahulpverlening van het Rode Kruis coördineert. Het Engelse woord infodemic werd al eerder door de World Health Organization (WHO) gebruikt en ook in Duitsland zong Infodemie al rond. Een zorgelijke ontwikkeling, zo’n infodemie: voor je het weet heb je heel veel nepnieuws. En dan ook nog al die verschillende meningen, “want in dit land van 17 miljoen virologen, 17 miljoen epidemiologen en 17 miljoen logistiek experts weet iedereen altijd alles beter dan de mensen die ervoor hebben doorgeleerd”, verzuchtte Sheila Sitalsing in de Volkskrant. Vooral online spuien al die amateurvirologen, toogvirologen en zijlijnvirologen hun mening. Al die meningen leidden dan weer tot een opiniedemie, ook al verontrustend.

De politiek is intussen druk met het ontwikkelen van een speciale app. Een medische traceerapp waarmee je makkelijk kunt nagaan wie er allemaal in de buurt van mensen met corona is geweest. Die app ligt onder vuur, want hoe zit het met de privacy? En dus noemen we die app digitale enkelband, bigbrotherapp en ook coronaratel, want zo’n app lijkt best wel wat op de ratel die vroeger pest- of lepralijders aankondigde. In een appathon (een mixwoord van app en hackathon) buigen deskundigen zich er verder over.

Onthamsteren en wraakwinkelen: voorbij de eerste hobbel

Maar we zijn bijna zes weken verder, en de (hoest)schaamte voorbij. En ook de hamsterschaamte, want hamsteren is uit, sterker nog: we zijn inmiddels aan het onthamsteren. Toch die tomatenpuree maar eens in een pastaschotel gooien en wc-rollen alleen aanvullen als ze bijna op zijn. Op Koningsdag, dit jaar omgedoopt tot onder andere Woningsdag en Balkoningsdag, moeten we nog een digitale kleedjesmarkt organiseren en ons eigen feestje vieren op het balkon, maar we zijn voorbij de eerste hobbel, zegt het RIVM. Mogen we misschien binnenkort weer eens bij iemand op bezoek? De tijd van smart distancing komt eraan. Dat kun je zien als een nieuwe vorm van social distancing waarbij je waarschijnlijk iets meer mag, maar je toch nog steeds op slimme wijze afstand houdt.

‘Wraak aan de winkel’, kopt de Belgische krant de Standaard. In Wuhan, waar het allemaal begon, komt het normale leven namelijk weer voorzichtig op gang en is men druk met wraakwinkelen: flink winkelen, en dan vooral kleren van luxe merken aanschaffen, omdat het weer kan, uit wraak op dat stomme virus. Zover is het nog niet hier, maar in ieder geval gaan binnenkort de basisscholen weer open, een begin van een intelligente opening-up, en: “Kuchschermen moeten basisschool na meivakantie veilig houden”, aldus nu.nl. Dat anderhalvemeteren zal nog wel even doorgaan, of is dat ‘covidik kijken’? Maar we wennen al aardig aan de anderhalvemeter­samenleving. Anderhalvemetersamenleving: dat wordt vast woord van het jaar.

Ga naar de inhoud