Foert is de kreet van de onthaaster. Het is het laatste woord dat iemand zegt voordat die zich terugtrekt op een onbewoond eiland, maar het is ook perfect bruikbaar als je op je luie reet wil gaan liggen op een strook witheet zand, of simpelweg met een cocktail en een goedkoop romannetje in de hangmat tussen twee kersenbomen.
In de Dikke Van Dale krijgt foert twee synonieme uitdrukkingen mee: ‘zoek het zelf maar uit’ en ‘ze bekijken het maar’. Maar de ware foertzegger kan daar niets mee. Alleen al het aantal lettergrepen maakt deze alternatieven impotent. Foert is zo kort als het moet zijn. Je gebruikt het immers als je vindt dat geen verdere uitleg nodig is. Het laat zich ook plezierig uitspreken, met een f die je, voor een verhoogd ontlastend effect, ook nog even kunt rekken: ‘FFFoert!’
Behalve Van Dale zijn er maar weinig woordenboeken die het woord enige aandacht gunnen. Dat zal komen doordat het typisch Vlaamse spreektaal is. Nederlanders gebruiken het niet en begrijpen het meestal ook niet. In het Algemeen Vlaamsch Idioticon van L. Schuermans (1865) is te lezen dat het een verbastering is van voort en verwant is met het Duitse fort (‘weg!’). Dat zou ook aangetoond worden door de werkwoorden foertgaan (voortgaan) en foertjagen (wegjagen). Je kon lang geleden van iemand zeggen dat die foert was, maar als kreet werd het vooral gebruikt ‘in een verachtelijken zin: Voert, hond. Foert, deugeniet.’
Sinds de verkiezingen van juni 1999 kunnen we ook foertstemmen. Dat woord verscheen voor het eerst in de kranten toen de Vlaamse politicus Bert Anciaux het uitsprak tijdens de verkiezingsshow op de openbare omroep. Hij was ontgoocheld omdat Agalev (tegenwoordig: Groen) en het Vlaams Blok (tegenwoordig: Vlaams Belang) hadden geprofiteerd van het ongenoegen van de kiezers, en zijn eigen VU&ID veel minder. Sindsdien hebben de kiezers kansen genoeg gehad om foert te stemmen. En als het dan eindelijk tot onderhandelen komt, foerten sommige politici graag mee: sinds 2019 kent Van Dale de foertformatie: een regeringsformatie die erop uit is formatievoorstellen te laten mislukken. (Met het voorspelbare gevolg dat er bij de volgende verkiezingen nog meer foertstemmen komen!)
Desondanks klinkt foert mij nogal positief in de oren. Het straalt zelfbeschikking en een vorm van levensfilosofie uit. Dat wordt bevestigd door de zeldzame keren dat het de krant haalt. Bijvoorbeeld in een getuigenis van een gewezen boekhouder die heel zijn leven mee het bedrijf heeft geleid, maar niet kan opschieten met de nieuwe eigenaars: ‘We hadden veel conflicten. Op een dag zei ik: foert, ik ga met brugpensioen.’ Na zijn vervroegde uittreding is hij zijn dagen gaan vullen met vrijwilligerswerk, waar hij veel waardering voor krijgt.
Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van Woorden weten alles? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.
Ludo Permentier is journalist en auteur. Hij was docent in het middelbaar onderwijs, werkte bij Van Dale en de Taalunie en publiceerde taalboeken. Vijftien jaar lang schreef hij de taalcolumn Woorden weten alles in De Standaard.
E-mail: ludo.permentier@telenet.be