Stel je voor: omdat ons oppervlaktewater stilaan giftig wordt, tekent Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir een plan uit dat ze wil voorleggen aan boerenorganisaties en milieuverenigingen. Die eersten zien de bui meteen hangen. Boven op de al fel betwiste stikstofmaatregelen komen er nog eens nieuwe beperkingen op het gebruik van mest bij de teelt van aardappelen en mais. Dat kan zo’n boerenclub niet laten gebeuren, maar hoe krijgt ze de publieke opinie aan haar kant? Met tractoren naar de stad trekken? Mest storten voor de woning van de minister? Koeien loslaten in het parlementsgebouw? Dat is al geprobeerd.
Laten we eens een retorisch trucje toepassen, moeten ze gedacht hebben. We zeggen niet: ‘De minister dringt ons een ander landbouwmodel op’, maar: ‘De minister geeft de doodsteek aan de Belgische friet!’ Dat verstaan de mensen. Zo gezegd zo gedaan, de dag daarna echoot die kreet door alle sociale en asociale media. Onze hele frietcultuur gaat eraan, wordt er gejammerd. Straks moeten we onze friet godbetert uit Nederland invoeren! Boeren delen in het journaal friet uit, vergezeld van een scheldtirade aan de Vlaamse minister. Het hele milieuprobleem opgediend in een zakje patat.
Zo moet je het doen. Dat heet tegenwoordig een narratief uitzetten. Lees de krant en het gaat nergens anders meer over. Analyses, standpunten, beleidsplannen, opinies… weg ermee. Verpak het in een narratief. Het Russische narratief (Oekraïne is een nazistaat!) tegenover het Oekraïense (Rusland wil alle verloren Sovjetrepublieken annexeren!). Het narratief van de Amerikaanse republikeinen (Wij houden de misdaad tegen aan onze grenzen!) tegenover de democraten (Wij zijn de verdedigers van het fatsoen!) Je komt niet meer aan de bak zonder je eigen narratief.
Daarom staat het sinds 2017 ook in de Dikke Van Dale: ‘de als een samenhangend verhaal gepresenteerde ideeën en opvattingen waarmee een politicus, een partij e.d. anderen wil overtuigen’ of algemener: ‘manier waarop iets in woorden wordt gepresenteerd’.
Narratief is in de literaire theorie een moeilijk woord voor ‘verhalend’ of ‘vertellend’. Een gedicht kan narratief zijn als erin wordt verteld wat iemand overkomt. Het woord komt van het Latijnse narrare (‘vertellen’). Kenmerkend voor een vertelling zijn personages die herkenbaar zijn als goed of slecht. Met de goede willen we ons graag identificeren. En er moet iets gebeuren dat we als gunstig of ongunstig ervaren, zodat we met de personages gaan meeleven. Neem nu een minister die de nietsvermoedende Vlaming zijn zakje friet uit de handen rukt. Meer moet dat niet zijn.
Fijn dat politici en andere belangengroepen moeite doen om hun boodschap begrijpelijk te verpakken. Maar van een standpunt overtuig je iemand met argumenten die iemand anders kan weerleggen. Een narratief daarentegen speelt als een kinderboek in op herkenbaarheid, identificatie en medeleven. Verraderlijk, als we vergeten dat het maar om een vertelseltje gaat.
Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van Woorden weten alles? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.
Ludo Permentier is journalist en auteur. Hij was docent in het middelbaar onderwijs, werkte bij Van Dale en de Taalunie en publiceerde taalboeken. Vijftien jaar lang schreef hij de taalcolumn Woorden weten alles in De Standaard.
E-mail: ludo.permentier@telenet.be