Mooi om te zien hoe een woord opeens een hit kan worden. Hoe het plotseling overal opduikt: op radio en tv, op nieuwssites, in kranten en tijdschriften. Ik heb het over brisant. Lang een woord dat je slechts sporadisch tegenkwam, nu tijdelijk niet meer weg te slaan.
De aanleiding zal bekend zijn: onlangs maakte demissionair premier Rutte bekend dat de nótulen van de ministerraad bij hoge uitzondering openbaar zouden worden gemaakt. “Het is altijd brisant”, zei hij bij die gelegenheid na lang aandringen van journalisten. Dat korte citaat kwam in het nieuws en voilà, brisant piekte in het Nederlands als nooit tevoren. Bij wijze van voorbeeld hier twee nieuwskoppen: “De ‘brisante’ stukken uit de notulen: hoe informeer je de Kamer en ga je om met kritiek?” (NOS) en “Staatsgeheim, persoonlijk en mogelijk ‘brisant’” (Trouw).
Brisant is een Frans leenwoord. Het betekent ‘snel ontploffend, explosief’. Volgens de Dikke Van Dale importeerden wij het aan het begin van de twintigste eeuw, maar die datering is te vervroegen: in oude kranten vinden we het vanaf 1886.
Brisant was een militair vakwoord. Decennialang vind je het in min of meer vaste combinaties, namelijk: brisante springladingen, springstoffen, springmiddelen en ontploffingsstoffen. Voor ons lijkt dat nu dubbelop, want ontploffings- of springstoffen zijn al explosief, daar hoeft brisant niet bij. Toen voelde men dit kennelijk anders, want je komt deze combinaties honderden keren tegen.
Dat je ze zo vaak vindt, komt doordat er veel over dergelijke explosieven werd gediscussieerd. Het ging om een nieuw soort fragmentatiebommen (later vaak brisantbommen of -granaten genoemd) die ongekende schade konden aanrichten. Al in 1887 luidde een kop in het Algemeen Handelsblad: “Het vraagstuk der brisante projectielen”.
Rutte gebruikte brisant overdrachtelijk: explosief in de betekenis ‘tot grote moeilijkheden en problemen leidend’. Ik vroeg me af sinds wanneer brisant op die manier wordt gebruikt.
Op 14 oktober 1914, nadat de Duitsers Antwerpen hadden ingenomen, schreef een oorlogscorrespondent in een Nederlands dagblad:
De val van Antwerpen heeft door heel Vlaanderen de gruizelementen doen wegspatten en overal werd de vreedzame burgerbevolking uiteengeslagen. De naam van den overweldiger bleek meer brisanten inhoud te omsluiten, dan welke zijner granaten ook. Nauwelijks waren de Duitschers Antwerpen binnen gerukt (…) of de radelooze, redelooze, reddelooze vlucht ving aan.
Of dit echt een overtuigend voorbeeld is van overdrachtelijk gebruik is twijfelachtig, de granaten zijn nog nabij. Hoe dan ook is dit een zogenoemde geïsoleerde vindplaats – daarna blijft het decennialang stil.
Pas ruim na de Tweede Wereldoorlog weet brisant zich echt los te zingen van de bommen en granaten. In 1962 wordt in Oostenrijk een Tsjechische spion gearresteerd, met gevoelige documenten in een geheim vak van zijn koffer. Het Nieuwsblad van het Noorden publiceert op 17 november 1962 een stuk over de vele spionnen in Wenen, waar Oost en West documenten over elkaar verzamelen. We lezen hier:
In veel gevallen is deze activiteit niet gevaarlijk, omdat de informaties die men van beide kanten verzamelt, niet ‘brisant’ zijn, doch zich voornamelijk beperken tot zuiver economische plannen, die echter indirect van militaire betekenis kunnen zijn.
Ziedaar het vroegste voorbeeld dat ik heb kunnen vinden voor brisant in overdrachtelijke zin. Dat het hier tussen aanhalingstekens staat laat zien dat het een aarzelend begin was, gebruikt in een nieuwe, bredere betekenis.
Overigens werd brisant al veel eerder, zeker sinds 1906, gebruikt als naam voor hengsten, als eerste door enkele paardenfokkers te Batenburg. Vooral “Brisant II” viel aan het begin van twintigste eeuw geregeld in de prijzen.
Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.
Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.
Twitter: @ewoudsanders