Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is ivdnt.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Categorieën
Gelegenheidswoordenboekjes

Spiegels voor de jeugd

In het verleden zijn verschillende schoolboekjes verschenen over de wandaden die vreemde overheersers in de Lage Landen hadden gepleegd, onder de titel Spiegel voor de Jeugd. Dit gelegenheidswoordenboekje bevat onbekende woorden en uitdrukkingen uit de Spiegels, ter herdenking van het Rampjaar 1672.

Dit jaar wordt herdacht dat het Rampjaar driehonderdvijftig jaar geleden plaatsvond: in 1672 werd Nederland aangevallen door Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Keulen en Münster (‘Bommen Berend’). Die indrukwekkende gebeurtenis leidde al in 1674 tot de verschijning van een schoolboekje, Nieuwe Spiegel der Jeught of Fransche tyrannye, over ‘de verschrikkelijke gruweldaden’ die de Fransen in de Lage Landen tijdens het Rampjaar hadden gepleegd. Het boekje was opgezet als dialoog tussen een vader en zijn zoon; de oudst bewaard gebleven editie dateert uit 1680. In het kader van de Rampjaarherdenking verschijnt in april een becommentarieerde hertaling van de Nieuwe Spiegel, uitgegeven door Nicoline van der Sijs en Arthur der Weduwen, onder de titel Franse Tirannie. Het Rampjaar 1672 op school, m.m.v. Bernts Feis, Merle Lammers en Elly Landzaat.

titelpagina van de Nieuwe Spiegel der Jeught (1680)

voorgangers

De Nieuwe Spiegel was niet origineel, maar leunde sterk op enkele voorgangers. De titel en het idee waren afgekeken van de Spiegel der jeught, die in 1614 was verschenen en beschreef hoe de Spanjaarden in Nederland tekeer waren gegaan.

Alva en de raad, uit Spiegel der Jeught (1665)

Nog in 1687, dus na het Rampjaar, verscheen een heruitgave van de oorspronkelijke spiegel onder de titel Spiegel der Jeught, Ofte Spaense Tyrannye,met een aparte bijlage gewijd aan de wreedheden die de Fransen in 1672 in Swammerdam en Bodegraven hadden gepleegd.

De inhoud van de Nieuwe Spiegel was evenmin origineel: de uitgever baseerde de tekst op De Fransche tyrannie van de Nederlandse diplomaat Abraham de Wicquefort (Amsterdam: Jan Claesz ten Hoorn, 1674), een vertaling en bewerking van een eerdere Franstalige uitgave. Het boek van Abraham de Wicquefort was kennelijk succesvol want er verschenen in 1674 nog twee vervolgpublicaties bij dezelfde uitgever: Vervolg van de Fransche Tyrannie, in Duitsland, en voornamelijk in de Palts gepleegt, en Journael of dagelijksch verhael van de handel der Fransen in de steden van Uytrecht en Woerden, sedert hun koomt binnen tot aan hun vertrek.

succesvol

Ondanks – of dankzij? – de onverbloemde wijze waarop de handelwijze van Spanjaarden en Fransen werd beschreven, bleek het genre Spiegels succesvol te zijn: in de achttiende en begin negentiende eeuw verschenen vijf nieuwe titels, ditmaal gewijd aan de handelwijze van de Engelsen en de Fransen tijdens de Franse revolutie en onder Napoleon:

Vrijwilligers hebben van alle genoemde Spiegels nauwkeurige transcripties vervaardigd, die beschikbaar zijn door te klikken op de titels hierboven.

opmerkelijke woorden

De Spiegels bevatten allerlei interessante en obscure woorden en uitdrukkingen die deels niet zijn opgenomen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Dit gelegenheidswoordenboekje geeft daarvan een bloemlezing met citaten en toelichtingen.

bestuur: eenhoofdig bestuur

‘De Natie [nam] een eenhoofdig bestuur aan’

(Jan ten Brink, Nieuwe Fransche Tiranny, 1814)

Eenhoofdig bestuur is een leenvertaling van monarchie, maar dat Franse leenwoord wordt door de anti-Franse auteur zorgvuldig vermeden. Het complete citaat luidt als volgt: ‘Het was dus geen wonder, dat, kort na de kroning van napoleon tot Keizer der Franschen in 1804, ook hier te Lande, in het voorjaar van 1805, een regeringsvorm werd ingevoerd, die, schoon onder een’ anderen naam, listig uitgedacht, om de natie te bedriegen, inderdaad eenhoofdig was.’ Het citaat verwijst naar het feit dat Napoleon in 1805 Rutger Jan Schimmelpenninck benoemde als raadpensionaris, die in feite alle macht kreeg.

bloed: het bloed warmer maken

‘Hy [een Spaanse ambtenaar] schilderde ons soo swart als hy eenighsins konde, om den toornigen wreeden Koningh, het Bloet noch warmer te maken.’

(Spiegel der Jeught, Ofte Spaense Tyrannye, 1687)

De uitdrukking het bloed warmer maken betekent ‘ophitsen, kwaad maken’. Het verwijst naar de middeleeuwse medische opvattingen dat de vier humores of lichaamssappen de gezondheidstoestand en het temperament van de mens bepalen: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. Wanneer het sanguis of bloed overheerst, lijdt dat tot een sanguinisch oftewel volbloedig, vurig, heethoofdig karakter.

bloem: met blauwe bloemetjes paaien

‘Alle de klagten die daar over aan ’t Engelsch Hoff gedaan zyn, hebbe geen andere uitwerking gehad, dan dat men ons paaide met blaauwe blommetjes, en ondertusschen het hoe langer hoe erger maakte.’

(Nieuwe Spiegel der Jeugd, of Britsche Tyranny, 1779)

De kleurnaam blauw werd wel figuurlijk gebruikt voor ‘bedrieglijk’: blauwe boodschappen waren ‘uitvluchten’, en blauwe bloemetjes waren ‘smoesjes, bedrieglijke praatjes’. Blauw werd ook wel gebruikt voor ‘onbetekenend, futiel’, vergelijk een blauwe maandag (ergens werken). Waarom juist blauw deze betekenissen gekregen heeft, is niet duidelijk.

Vertrekkende troepen met buit, uit Nieuwe Spiegel der Jeught (1680)

brug: een gouden brug maken voor de vijand

‘Ick leer, dat men eenen vluchtenden en af-wijckenden vyandt selfs wel een goude brugh dient te maken’

(Nieuwe Spiegel der Jeught, 1680)

Een (vluchtende) vijand moet men een gouden brug bouwen is een oud spreekwoord; het werd ook genoemd in het Nieuw Geuzenlied-boek (1581) en door P.C. Hooft. Carolus Tuinman, die in 1726 het eerste verklarende woordenboek van spreekwoorden schreef, De oorsprong en uitlegging van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, verklaart: “Men moet den vluchtenden vyand een gouden brug maken. Dat wil zeggen, men moet hem den weg ter aftocht gemakkelijk maken, op dat men hem quyt werde.”

buffel: een ongeleerde buffel

‘Hy was eenen ongeleerden Buffel, gelijck dit gebleken heeft aen sijn Latijn, ’t welck hy tot de Professoren van Leuven sprack’

(Spiegel der Jeught, Ofte Spaense Tyrannye, 1687)

Dit wordt gezegd over Juan de Vargas, een jurist die de dagelijkse leiding had over de Raad van Beroerten, de zogenaamde Bloedraad, die in 1567 was ingesteld om de onlusten in de Nederlanden te onderzoeken. Een ongeleerde buffel stond gelijk aan een ‘lomperd zonder opleiding’, iemand die geen Latijn kende, wat wel bijzonder was voor een jurist. Zijn slechte Latijn wordt in de Spiegel ook nog toegelicht: als voorbeeld wordt gegeven dat Vargas op het verwijt dat hij privileges schond, ‘in quaet Latijn’ gezegd zou hebben: ‘Non curamos vestros Privilegos: dat is, Wy passen op uwe Privilegien niet’ – we erkennen uw privileges niet. Waarom het Latijn slecht is wordt niet toegelicht, maar uit het voorbeeld blijkt dat de Latijnse uitgangen en woorden van Vargas allerlei Spaanse invloeden vertonen. Correct Latijn zou eerder iets zijn als non curamus privilegiis tuis.

Ook verderop in de Spiegel wordt gespot met het slechte Latijn van Vargas: ‘Dit heeft Vargas bevestight, als hy sprack in quaet Latijn: Haetrici fraxerunt Templa, boni nihil faxerunt contra, Ergo, debent ommes patibulare; dat is, De Ketters hebben de Kercken gebroken, de goede hebben ’t niet belet, Ergo, soo moet mense allegaer ophangen.’ Het Latijn bevat inderdaad minstens twee duidelijke fouten: haetrici moet zijn haeretici en ommes moet zijn omnes.

Franse troepen in Woerden, uit Jan ten Brink, Nieuwe Fransche tirannij (1781)

druif: als druiven in Siberië

‘De Engelschen zyn gebleven die zy waren; zo dat men heden […] zo weinig voorbeelden, van verhevenen, godvruchtigen, en over het geheel redelyk denkende Menschenvrienden, by hen vind, als druiven in Siberiën.’

(Engelsche Tieranny, 1781)

Druiven in Siberië is een mooie metaforische omschrijving voor ‘helemaal niets, geen zier’: redelijke, menslievende Engelsen bestaan volgens de auteur niet. Het spreekwoord als druiven in Siberië is inmiddels verdwenen (en ook niet opgenomen in WNT) en kan niet worden heringevoerd want inmiddels zijn er druivenrassen ontwikkeld die wel degelijk in Siberië kunnen worden verbouwd.

ekster: een ekster kan het huppelen niet laten

‘Soo weynigh als een Katte het Muysen, een Exter het huppelen laten kan, ofte eenen Moorman sijn swarte huyt, in een witte, ofte eenen Luypaert sijn vlecken veranderen kan, alsoo weynigh kan, of sal de Spaengiaert sijn Bloetdorstig gemoet veranderen ofte verlaten.’

(Spiegel der jeught, laatste druk uit 1687)

In het voorwoord van het anti-Spaanse leerboek staat een uitgebreide literaire vergelijking om uit te drukken dat iemand (in dit geval het Spanjaarden) iets bepaalds (in dit geval hun slechte inborst) niet kunnen laten: Spanjaarden moeten zich wel zo gedragen, zoals katten wel muizen moeten vangen, eksters wel moeten huppelen, een zwarte zijn huid niet kan afleggen en een luipaard zijn vlekken niet kan verliezen. Tegenwoordig zouden we zeggen: een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. Elders voegt de auteur nog aan de vergelijking toe: ‘Soo weynigh als het Laken, ʼt welck in de Wolle geverwet is, sijn coleur kan verschieten’. Om tot de conclusie te komen: ‘Aert en wil van Aert niet’, ofwel: de natuur verloochent zich niet.

geheugschriften

‘Het besluit, dat hy [Hendrik IV] genomen had, […], quam niet te voorschijn, dan lange tijdt na sijn doot, in de Geheug-schriften des Hertogs van Sully’

(Abraham de Wicquefort, De Fransche tyrannie, 1674)

De geheugschriften verwijzen naar de Memoires des sages et royales oeconomies d’Estat, domestiques, politiques et militaires de Henry le Grand van Maximilien de Béthune, hertog van Sully uit 1639. In het anti-Franse boek over het Rampjaar worden Franse leenwoorden zoveel mogelijk vermeden, dus het Franse woord mémoires komt De Wicquefort (of zijn vertaler/uitgever) niet uit de pen, vandaar het mooie purisme geheugschriften, dat niet in het WNT is opgenomen.

halfsnaai

‘Dan geloof ik dat die Rechters met die dieven halfsnaai gespeeld hebben, zoo als de Zakkerollers wel doen.’

(Nieuwe Spiegel der Jeugd, of Britsche Tyranny, 1779)

Aldus de reactie van de zoon nadat de vader heeft verteld dat klachten bij het Engelse hof over de kaapvaart geen enkel effect hebben. Halfsnaai is een woord dat in geen enkel ander werk of woordenboek te vinden is; het is duidelijk Bargoens en het is waarschijnlijk samengesteld uit half en het werkwoord snaaien ‘snoepen, wegpakken’, maar dat werkwoord is pas een eeuw later, in 1871, voor het eerst op schrift aangetroffen. Halfsnaai betekent waarschijnlijk ‘fifty-fifty verdelen’, dus de rechters en dieven spelen onder één hoedje en verdelen de buit onderling.

hoefijzer: elkaar in de hoefijzers draven

‘Den eenen Burger twist met den anderen: d’eene Provintie draeft d’andere in de Hoef-ysers: […] daer uyt eyndelick openbare vyantschap, scheuringe, ende Oorlogen ontstaen.’

Een inmiddels verouderde uitdrukking is elkaar in de hoefijzers draven voor wat wij tegenwoordig noemen elkaar in de wielen rijden. De metafoor blijft gelijk: het gaat over het elkaar bewust tegenwerken, maar de metafoor is in de loop van de tijd samen met de vervoersmiddelen geëvolueerd.

hoen: een hoen waar men lust in heeft

‘Medelijden was’er soo weynigh als over een Hoen, daermen lust heeft van te eten.’

(Spiegel der Jeught, Ofte Spaense Tyrannye, 1687)

Naar aanleiding van de vraag of de Spanjaarden mededogen met de bevolking hebben, wordt gezegd: ze hebben net zoveel mededogen als er overblijft van een (gebraden) kip, als je trek hebt, dus: niets! Een mooie metaforische uitdrukking die inmiddels is verdwenen en die niet is opgenomen in het WNT.

Republikeinse kok braadt de Europese landen (1795), via Wikimedia Commons

hond: wee de hond die in een kwaad gerucht is

‘Zo mogt men recht zeggen, wee de hond die in een kwaad gerucht is, als men de menschen op een bloot uitstrooizel zodanig mishandelden.’

(De Spiegel der Jeugd of Nieuwe Fransche Tiranny, 1793)

Het inmiddels verdwenen spreekwoord wee de hond die in een kwaad gerucht is wordt ge-uit naar aanleiding van een verhaal dat twee heren er ten onrechte van werden beschuldigd dat zij tegen het werkvolk gezegd zouden hebben ‘dat een handwerksman, van vyftien Sols per dag wel bestaan kon’. Als gevolg hiervan liep het werkvolk ‘als een dolle hoop’, dus een woedende menigte, door de stad, ‘dragende een galg waaraan de Beeldtenisse van de Heeren […] waaren opgehangen’, waarna de huizen van de twee heren in brand werden gestoken. De beruchte ‘galgtweet’ in oktober 2021, gericht tegen coronaminister Hugo de Jonge met ‘De galg hangt voor je klaar @min VWS Hugo!’ gaat dus terug op een lange traditie. De galg in 1793 wijst nadrukkelijk op het gevaar van kwaadsprekerij gecombineerd met opruiende beelden, want een bloot uitstrooizel ‘een eenvoudig gerucht’ kan al leiden tot mishandeling.

kap: zich niet de kap over het hoofd laten trekken

‘De Staten hebben de Copije hares briefs Don Ian gesonden, op dat hy soude mercken, dat sy niet gesint en waren, haer de kappe eenemael over het hooft te laten trecken.’

(Spiegel der Jeught, Ofte Spaense Tyrannye, 1687)

De uitdrukkingen zich niet de kap over het hoofd laten trekken betekent ‘zich niet voor de gek laten houden’. Het WNT geeft de uitdrukkingen niet, wel de kap trekken ‘gekheid maken; lastig zijn; stout zijn’, waarover gezegd wordt dat niet duidelijk is welke betekenis van kap is bedoeld. De uitdrukking zich niet de kap over het hoofd laten trekken lijkt mij duidelijk terug te gaan op de kap die een roofvogel opgezet krijgt als huif om te zorgen dat hij niets kan zien. Elders in de Spiegel wordt de uitdrukking herhaald maar in iets andere bewoordingen: ‘Wy hadden de Kappe over ’t hooft, hadden sy tot Vrede geraden’, ofwel: we zouden ons voor de gek hebben laten houden als we waren ingegaan op het advies van de Spanjaarden om vrede te sluiten.

lantaarnen

‘Den 22 dito lantaarnde men, te Parys, weder een Bakker.’

(De Tiranny der Jacobynsche Factie in Frankryk, 1793)

Dit boekje gaat over de periode van de Franse revolutie, waarin veel edelen door de Guilottine werden onthalsd. Er werden echter ook veel gewone burgers en arbeiders omgebracht, en dat gebeurde door ze te lantaarnen: op te hangen aan een lantaarn.

Overigens is de dialoog in dit boekje niet, zoals in alle andere Spiegels, tussen een vader en zoon maar tussen een moeder en kind; de auteur licht dit als volgt toe: ‘Dat ik deeze Zamenspraaken tusschen een Moeder en Kind opgesteld hebben, en niet tusschen een Vader, is, om dat de Kinderen met hunnen Moeders al zo veel omgang als met hunnen Vaders hebben. – En wy hebben het geluk, in ons Vaderland, zo wel op Vrouwen van groote kunde en vernuft, als Mannen, te kunnen roem dragen.’

Franse gruweldaden in Bodegraven, uit Nieuwe Spiegel der Jeught (1680)

Lelievolk

‘Het woedent Lely volck doen door haer boose greepen, / De menschen achter ’t paert ellendigh henen sleepen.’

(Nieuwe Spiegel der Jeught, 1680)

Deze dichtregels slaan op een passage waar beschreven is hoe de Fransen tijdens het Rampjaar Nederlandse burgers achter hun paarden voortslepen, meestal totdat de dood erop volgt. Lelievolk is een benaming voor de Fransen: de lelie (of fleur-de-lis) was eeuwenlang het symbool van het Franse koningshuis. In de leer van de emblemata was de lelie een symbool van de maagd Maria, van zuiverheid en maagdelijkheid: volgens de sage zou de Maagd Maria zijn verschenen bij de kroning van Clovis, de eerste koning van Frankrijk, en hem een lelie hebben gegeven, wat zou bewijzen dat de Franse koningen hun macht van God zelf gekregen hadden.

natuurgenoot

‘Bid den goeden god, dat hy alle onze natuurgenooten bewaare, van in de handen deezer wanschepselen te vallen.’

(Engelsche Tieranny, 1781)

Natuurgenoot is een verouderd woord voor ‘medemens’, eigenlijk iemand die dezelfde natuur heeft, met wie men de natuur of de aard en eigenschappen deelt, vergelijkbaar met samenstellingen als beroepsgenoot, buurtgenoot, plaatsgenoot of kantoorgenoot.

Gevangenis te Torbay, uit Engelsche tieranny (1781)

opperkousen

‘Daer was te deser tijdt een Spaenjaert binnen Antwerpen, genaemt Salvatera, die op sijn opper-koussen dese woorden in Borduer-werck heeft laten schrijven: Castigador de los Flamencos: dat is, Ick ben der Vlamingen, ofte Nederlanderen, Tuchtmeester.’

(Spiegel der Jeught, Ofte Spaense Tyrannye, 1687)

Opperkousen, eigenlijk ‘bovenkousen’ is een oude benaming voor broek. Het aardige van dit citaat is dat eruit blijkt dat het al in de zeventiende eeuw gebruikelijk was om provocerende leuzen op je kleding te schrijven, in dit geval de uitdagende uitspraak: ik ben de bestraffer van de Vlamingen.

overheerd: overheerd moet lijden

‘Wat zou den Koning beginnen, overheerd moet lyden, zegt het spreekwoord.’

(De Spiegel der Jeugd of Nieuwe Fransche Tiranny, 1793)

Het spreekwoord overheerd moet lijden is inmiddels verdwenen, net als het werkwoord overheren. Het spreekwoord betekende: ‘Als je wordt overheerst, zul je lijden’.

politie: hoge politie

‘hooge Policie’

(Jan ten Brink, Nieuwe Fransche Tiranny, 1814)

In de tweede helft van de achttiende eeuw kreeg Nederland een politie, een overheidsdienst voor openbare orde. Napoleon voerde echter een zogenoemde hoge politie in, die hier onbekend was (het woord is ook niet opgenomen in het WNT). De taak van deze hoge politie was binnenlands politiek inlichtingenwerk uit te voeren, we zouden ze nu binnenlandse veiligheidsdienst noemen. De Nederlanders waren heel ongelukkig met deze dienst, de auteur schrijft: ‘Men [de Fransen] wist wel, dat de Hollanders zeer ontevreden waren over de handelwijze, die de Fransche regering met ons hield, en men spande dus alle krachten in, om ieder ontvallen woord van ongenoegen op te sporen, en den genen, die zich hetzelve had laten ontvallen, in handen te krijgen. Overal waren wij omringd van bespieders, en dikwijls gebeurde het, dat de een of ander werd gevat en ter verantwoording geroepen, die zich niet meer herinneren kon, wat hij hier of daar gezegd had.’ En: ‘Dit woord van hooge Policie was dus, om zoo te spreken, een toover-formulier, ’t welk […] de menschen verstomde, en hen noodzaakte, alles te dulden, wat de bezweerder verkoos te doen.’

Franse troepen arresteren een zoon, uit Jan ten Brink, Nieuwe Fransche tirannij (1814)

schendprent

‘ʼt uitgeven van […] Schendprenten’

(De Tiranny der Jacobynsche Factie in Frankryk, 1793)

In de Franse revolutie speelde drukwerk een belangrijke rol. Zo gaf men schendprenten uit, een woord dat niet voorkomt in het WNT, maar waarmee spotprenten of schandaleuze prenten zijn bedoeld. Ook spreekt men wel van prentverbeeldingen. Daarnaast werden ‘Libellen (schotschriften) en Volksmisleidende Geschriften’ uitgegeven door ‘toomelooze Libellisten, die in hunnen Libellen gekroonde hoofden niet ontzagen’.

schuit: een schuit een schuit noemen

‘Is de tijd niet daar, dat wij, als echte Nederlanders, eene schuit eene schuit, (gelijk het heet,) moeten noemen? of moeten wij onze onderdrukkers navolgen in de ware namen der dingen te veranderen?’

(Jan ten Brink, Nieuwe Fransche Tiranny, 1814)

Het leerboekje waarin dit staat is geschreven als reactie op de napoleontische tijd en de gestelde vraag volgt op een eerdere retorische vraag: ‘Is dat, wat wij sedert 1795, en bijzonder in de laatste jaren geleden hebben, geen tirannij?’ Uit de toevoeging ‘gelijk het heet’ blijkt dat in die periode een schuit een schuit noemen een spreekwoordelijke uitdrukking was. Ze blijkt al oud te zijn, al is ze niet opgenomen in het WNT; Johannes Swarte noemt de uitdrukking al enkele malen in zijn Oude en regtsinnige waarheid in ’t stuk der sabbathen uit 1684. Tegenwoordig zeggen we dan man en paard noemen, en die uitdrukking is nog ouder: die komt al voor sinds de zestiende eeuw.

Mooi in het citaat is ook de toevoeging: ‘of moeten wij onze onderdrukkers navolgen in de ware namen der dingen te veranderen?’ Dat de Fransen de ware namen der dingen zouden hebben veranderd, doet erg Orwelliaans aan. Elders vertelt de auteur:

‘Klagen over den ellendigen staat van het Land mogten de Schrijvers niet, dewijl dergelijke klagten als verwijten op de onregtvaardigheid en onderdrukking der Franschen werden aangemerkt: wij moesten integendeel betuigen, dat wij ons zeer gelukkig gevoelden! Hierom werd alles, wat naar klagt geleek, uit de boeken, die uitgegeven stonden te worden, uitgeschrapt. Zoo moesten in zekeren bundel predikatien, onder anderen, uitgelaten worden de volgende woorden: wij beleven thans ongetwijfeld tijden van grooten rampspoed en dringende gevaren. Zelfs uitdrukkingen, uit den Bijbel ontleend, werden niet verschoond.’

(Jan ten Brink, Nieuwe Fransche Tiranny, 1814)

Slapper de Malle Morstert

‘Slapper de Malle Morstert watte bergen met Geld!’

(Nieuwe Spiegel der Jeugd, of Britsche Tyranny, 1779)

Dit is de reactie van de zoon als hij van zijn vader hoort hoeveel 1 miljoen gulden is. De bastaardvloek Slapper de malle morstert komt niet voor in het WNT. Bilderdijk noemt in 1825 de variant sakkerde malle malle mostaart. Volgens hem bestaat de uitdrukking uit een samenstelling van twee Franse benamingen voor ‘epilepsie’, namelijk sacré mal, eigenlijk ‘de vervloekte ziekte’, en mal de moustier, letterlijk ‘kloosterziekte’. Nog ongeveer zeventig jaar geleden werd de bastaardvloek sapperdemallemosterdpot gehoord in Vlaardingen.

spels maken

‘Wy trekken op, zeide zy, om die Veto, die karel, die zo veel spels maakt, gevangen te nemen’

(De Tiranny der Jacobynsche Factie in Frankryk, 1793)

Spel werd ook gebruikt voor ‘gedoe’, in dit geval is met spels maken bedoeld ‘opschudding, heibel, commotie’. De reden voor dit spels maken is erg grappig: er was in de Nationale Vergadering in Frankrijk discussie ontstaan over de vraag of de koning een veto kon uitspreken over te nemen besluiten, en dat kwam de bevolking ter ore. Sarcastisch zegt de moeder: ‘Het Volk dit ter kennis bekomen hebbende, toonde hier byzonder zeer ervaren in de Constitutie van hun Land te weezen, en zeer wel te weeten, wat zy, ter bekoming van hunnen Voorrechten en Vryheden, te verrichten hadden’. Het blijkt namelijk dat de bevolking had begrepen dat een zekere kerel, genaamd Veto, probeerde hun vrijheid te beknotten en daarom trokken ze met met duizenden gewapend naar de Vergadering om deze Veto van zijn voornemen af te houden. Toen de bewakers vroegen waar ze heen wilden, zeiden ze dat ze die lastige Veto een lesje kwamen leren. De officier legt uit dat Veto geen mens was maar een recht, ‘hier op trokken zy te rug, en men bedagt een ander woord voor ’t woord Veto, om het Volk tot bedaaren te brengen.’

spiegel

Spiegel wordt gebruikt in titels van leerboekjes, zoals (Nieuwe) Spiegel der jeught.

Spiegel was lange tijd een gebruikelijke benaming voor een leerboek. Boeken met dit woord in de titel hielden de lezer als het ware een ‘spiegel’ van de werkelijkheid voor. Zo ontwikkelde de betekenis van spiegel zich van ‘hulpmiddel om iets goed te zien of te doorzien’, via ‘(afschrikwekkend) voorbeeld waaruit men iets kan leren’, naar ‘leerboek’, ook ‘encyclopedie’. De term kwam al in de dertiende eeuw voor, denk aan de bekende Spiegel Historiael van Jacob van Maerlant.

Het verbranden van Terschellling, uit Engelsche tieranny (1781)

vermaanplaats

‘Het Dorp werd op zyn bevel in brand gestooken; waardoor, behalven de Gereformeerde Kerk, en twee Vermaan- of Predik-plaatsen, wel driehonderd en vyftig huizen in de asche gelegd werden.’

(Engelsche Tieranny, 1781)

Het dorp waarover hier sprake is, lag aan de kust van Guinea in West-Afrika, waar Nederlandse forten waren gevestigd die eind achttiende eeuw door de bekende Engelse admiraal Robert Holmes werden aangevallen. Het woord vermaanplaats staat niet in het WNT. Er zal een heilige plaats van de inheemse bevolking mee zijn bedoeld, waarschijnlijk een herdenkingsplaats of een begraafplaats; met predikplaats werd een plaats bedoeld waar godsdienstoefeningen werden uitgevoerd.

vloekverwant

‘De machtigste Koningen van Christenrijck, met meer andere Vorsten hare vloek-verwanten, [hadden] t’saem gesworen om ons te berooven’

(Nieuwe Spiegel der Jeught, 1680)

Met de machtigste koningen van de christelijke wereld werden de vijanden van de Republiek bedoeld, met name de koningen van Frankrijk en Spanje. Vloekverwanten zijn ‘samenzweerders, trawanten’: vloekverwant is zelfde als eedverwant: personen die door een wederkerige eed aan elkander zijn verbonden. Een neutralere benaming is en was bondgenoot: vloekverwant klinkt een stuk vijandiger.

volks-majesteit

‘Men speelde nu volkomen de baas, de Volks-Majesteit, zo als zy ’t noemde, zat nu ten Zetel, doch in waarheid regeerde een hoop Fortuinzoekers en Eigenbelangbevorderaars, in de daad, in de Naam des Volks’

(De Tiranny der Jacobynsche Factie in Frankryk, 1793)

In deze prachtige beschrijving van de chaos ten tijde van de Franse revolutie is sprake van het originele volks-majesteit, waarmee bedoeld is het gezag van het volk; het is dus een vertaling van democratie, al komt het door de revolutionairen met guillotines gevestigde gezag in onze ogen niet erg democratisch over.

Lodewijk XVI, uit Jacobynsche factie (1793)

voorbeeld: voorbeelden trekken

‘Het spreekwoord zegt niet te onregt: voorbeelden trekken

(Jan ten Brink, Nieuwe Fransche Tiranny, 1814)

De auteur van het boekje uit 1814 gebruikt het spreekwoord naar aanleiding van het feit dat Napoleon in 1811 van zijn eerste echtgenote scheidde om te kunnen hertrouwen, wat volgens de Bijbel gold als overspel. Dit brengt de auteur tot de uitspraak: ‘Wanneer een bijzonder persoon een voorbeeld van zedeloosheid geeft, is hetzelve reeds zeer schadelijk; want het spreekwoord zegt niet te onregt: voorbeelden trekken; en kwade voorbeelden doen doorgaans meer kwaad, dan goede voorbeelden goed doen, om dat de menschen over het geheel ligt te verleiden zijn.’

Het gaat hier om een spreekwoordelijke uitdrukking die langer is maar kennelijk zo bekend werd verondersteld dat hij door de auteur werd ingekort (zoals we tegenwoordig ook vaak verkortingen horen als ‘het was zoeken naar de bekende naald’). Het hele spreekwoord luidde voorbeelden trekken, leringen wekken, met allerlei varianten als de woorden verwecken, en de Exempelen trecken of reden wekken, en voorbeelden trekken, of ook wel leeringen wekken, maar voorbeelden trekken. De betekenis is telkens hetzelfde, namelijk dat voorbeelden meer waarde hebben dan goede lessen.

winderige uitdrukking

Een belofte van keizer Napoleon over ‘voordeelen voor onzen koophandel’ wordt een winderige uitdrukking genoemd

(Jan ten Brink, Nieuwe Fransche Tiranny, 1814)

De winderige uitdrukking is een mooie manier om aan te geven wat we tegenwoordig ‘wollig taalgebruik’ of ‘vaagtaal’ noemen. De complete context is: ‘Hij [Napoleon] zeide: “ik stel het geheele vaste Land voor uwe nijverheid open”. Deze winderige uitdrukking beteekende, wanneer men dezelve in gewone menschelijke taal overbragt: “gij zult door het geheele Fransche Rijk uwe koopwaren kunnen verzenden”.

zon: als de zon en de maan hun schijn verliezen

“Dat de Sonne ende Mane, eer haren schijn souden verliesen, eer hy den thienden Penningh soude missen”, zo antwoordde de hertog van Alva aan de Staten van Utrecht toen ze hem vroegen of hij wilde afzien van de tiende penning, de hoge belasting die hij in 1572 oplegde. In plaats van ‘dat gaat niet gebeuren’ te zeggen, gebruikt Alva de mooie vergelijking dat de zon en de maan eerder uit zullen uitdoven dan dat het gevraagde realiteit. Tegenwoordig zouden we een andere metaforische uitdrukking gebruiken: met sint-juttemis, als de kalveren op het ijs dansen.

Uitgaven van Spiegels

Ga naar de inhoud