Categorieën
Nieuws

ELE-rapport: Nederlands staat er digitaal goed voor

Hoe doet het Nederlands het op het vlak van online aanwezigheid en digitale hulpmiddelen? Een nieuw rapport beantwoordt die vraag.

Het Nederlands is online prominent aanwezig en is rijk aan digitale materialen en onderzoeksmogelijkheden. Toch is het beeld dat het ELE-rapport 2022 van de Nederlandse taal in de digitale wereld schetst, niet alleen positief. De grootste verbetering valt te bereiken met het ontsluiten van meer en recentere taaldata, deels uit nieuwe genres zoals sociale media.

Na een vorig rapport in 2012 was een actuele stand van zaken voor het Nederlands in de digitale wereld hoognodig. Die is dan ook in 2020-2021 geëvalueerd. Het nieuwe rapport is door Frieda Steurs en Vincent Vandeghinste (INT) en Walter Daelemans (UAntwerpen) geschreven in het kader van het Europese project European Language Equality. ELE streeft naar meer digitale gelijkheid tussen de talen van Europa. Het Instituut voor de Nederlandse Taal is sinds 2021 het aanspreekpunt in dit project voor het Nederlandse taalgebied.

Europese vergelijking

In een Europese vergelijking wordt het Nederlands ongeveer even goed ondersteund als het Italiaans en het Portugees. Het kleinere Fins doet het beter, het grotere Pools wat minder. De duidelijke top vier bestaat, niet geheel verrassend, uit Engels, Duits, Spaans en Frans. Er is voor ‘Europese talengelijkheid’ dus nog veel werk aan de winkel.

Het Nederlands doet het als ‘grote kleinere taal’ goed in termen van online aanwezigheid. De Nederlandstalige wereld is zowel op economisch terrein als anderszins sterk aanwezig op internet. Ook is onze taal rijk aan digitale voorzieningen voor bijvoorbeeld taalkundig en ander onderzoek; er is veel materiaal beschikbaar en er zijn heel wat tools op het vlak van taal-, spraak- en vertaaltechnologie.

Inhaalslag

Toch zijn er op diverse vlakken ook nog wel verbeteringen mogelijk. Het gemis aan recente taaldata voor het hele taalgebied wordt het meest gevoeld. Veel data zijn al zo’n tien tot twintig jaar geleden verzameld en toegankelijk gemaakt. Het schort aan nieuwere data uit zowel traditionele als nieuwe genres, zoals sociale media.

Omdat het actualiteitsgehalte van digitale taalmaterialen steeds meer gaat achterlopen, is er dus grote behoefte aan een grondige inhaalslag. Idealiter zou er volgens het rapport een nieuw Vlaams-Nederlands onderzoeksprogramma komen. Als lichtend voorbeeld geldt het STEVIN-programma, gesteund door NWO en FWO, dat tussen 2004 en 2011 het Nederlands in de wereld van het digitaal onderzoek een hoge vlucht heeft gegeven.

Meer lezen


Laatste nieuwsberichten:

Of bekijk alle nieuwsberichten.

Ga naar de inhoud