2019 staat in het teken van Rembrandt van Rijn, omdat het precies 350 jaar geleden is dat de schilder overleed. Naar aanleiding van dit Rembrandtjaar en de geboortedag van Rembrandt op 15 juli, presenteert het Instituut voor de Nederlandse Taal een gelegenheidswoordenboekje met zeventiende-eeuwse schilderstermen.
Wat is ‘smalt’ voor kleur en waar is een ‘vispenseel’ van gemaakt? Kan een doodeerlijke schilder toch een ‘afzetter’ zijn en is een ’tronie’ alleen iets voor boeven? In het online woordenboekje Woorden voor Rembrandt heeft het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) schilderstermen uit de zeventiende eeuw verzameld, die Rembrandt ongetwijfeld kende en gebruikte. Het boekje bestaat uit 63 trefwoorden: voor elk levensjaar van de schilder één.
Schildershandleidingen
De woorden zijn – behalve uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) – voornamelijk afkomstig uit diverse schildershandleidingen die in Rembrandts tijd gebruikt werden, zoals het Schilder-boeck van Karel van Mander (1604) en Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst van Rembrandts leerling Samuel van Hoogstraten (1678). Omdat we de meeste woorden nu niet meer kennen, zijn er bij elke term citaten toegevoegd om te laten zien hoe de woorden in de praktijk gebruikt werden.