Het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL) slaan de handen in elkaar voor een duurzame samenwerking rond taalontwikkeling en taalvariatie in Vlaanderen en Nederland, in de vorm van het pilootproject ‘Het Nederlands in de Lage Landen’ (NELL).
Op 28 augustus werd de samenwerking officieel bekrachtigd in het Huis van Oombergen in Gent, waar de KANTL gevestigd is. Het eerste gezamenlijke project heet Het Nederlands in de Lage Landen (NELL), en is een langlopend onderzoeksproject dat de positie en ontwikkeling van het Nederlands in kaart brengt. In een tijd waarin verengelsing, taalvariatie, tussentaal en de rol van het Nederlands in het onderwijs steeds vaker besproken worden, wil dit project op systematische en wetenschappelijk onderbouwde wijze de evolutie en de variatie van het taalgebruik documenteren en analyseren.

In de vorm van periodieke rapporten, gebaseerd op grootschalig corpusonderzoek aangevuld met veldwerk, zal NELL onderbouwde uitspraken doen over hoe het Nederlands in de Lage Landen evolueert, van woordenschat en grammatica tot uitspraak. Deze periodieke rapporten worden een belangrijke bron voor wetenschappelijk onderzoek, beleid en maatschappelijk debat.
Dit bijzondere project, dat begin 2026 van start zal gaan, is complementair aan De Staat van het Nederlands van de Nederlandse Taalunie (NTU), die ook als partner zal optreden. Terwijl De Staat vooral peilt naar gerapporteerd taalgedrag, richt NELL zich op het feitelijke taalgebruik. Samen bieden beide initiatieven een uniek en complementair beeld van de dynamiek van het Nederlands.
NELL zal ook complementair zijn t.o.v. het universitaire onderzoek. In tegenstelling tot kortlopende universitaire projecten garanderen de recurrente rapporten van NELL continuïteit en duurzaamheid, noodzakelijke voorwaarden om trends door de tijd heen te volgen.
Met NELL verbreden de KANTL en het INT hun maatschappelijke rol. Voor de KANTL sluit dit project aan bij de werking van haar afdeling CTB (Corpora, Tekstedities en Bronnen), die zich richt op de digitale documentatie van taal en letteren. Voor het INT, dat als kennisinstituut de opdracht heeft om voor het hele Nederlandse taalgebied een wetenschappelijk verantwoorde digitale taalinfrastructuur uit te bouwen, betekent de samenwerking een duurzame verankering in Vlaanderen. Bovenal biedt dit initiatief het brede publiek en beleidsmakers de mogelijkheid om met kennis van zaken te spreken over de toekomst van onze taal.