Plantjes die op de stoep groeien van een naam voorzien met behulp van stoepkrijt, met de bedoeling wandelaars bewuster te maken van de natuur die ook op het trottoir volop zichtbaar is. In landen als Frankrijk en Engeland is botanisch stoepkrijten – de Nederlandse vertaling van Engels botanical chalking – al een ware rage, maar ook in Nederland wordt het steeds populairder. Een van de initiatiefnemers is de Hortus Botanicus in Leiden.
Typische stoepplantjes zijn bijvoorbeeld de grote weegbree, de kleine veldkers, het herderstasje, de rode klaver, de paarse dovenetel en de zandraket. Meestal worden deze plantjes beschouwd als onkruid. Sinds de onkruidverdelger glyfosaat niet meer door de gemeente gebruikt mag worden, worden ze meestal met heet water of een borstel verwijderd.
Ondanks hun reputatie als ongewenst groen zijn de stoepplantjes wel degelijk nuttig. Niet alleen voor de biodiversiteit, maar ze helpen ook de stad te verkoelen en bieden voedsel aan onder meer bijen.
Naast de stoepplantjes staan ook de stoeptegelspleetplanten in de belangstelling. Het woord stoeptegelspleetplant is verzonnen door Willemien Troelstra van FLORON, de organisatie voor behoud van wilde flora in Nederland. Een typische stoeptegelplant is de liggende vetmuur (Sagina procumbens), een piepklein, stervorming plantje dat graag tussen de stoeptegels vertoeft.
Bronnen:
- Nieuwe rage botanisch stoepkrijten (NPO1-radio)
- Wat groeit er tussen een tegelspleet (NPO1-radio)
- Stoepplantjes (Hortus Botanicus, Leiden)