grootmacht met een can-domentaliteit, een bereidheid om actie te ondernemen en zo dingen voor elkaar te krijgen
De term can-domentaliteit (‘ondernemende mentaliteit’) hebben we al meer dan dertig jaar geleden overgenomen uit Amerika. Er zijn ook variaties op, zoals can-dospirit en can-dohouding. Het gaat dan om synoniemen. Maar met can-do- kun je ook samenstellingen maken waarin het gaat om iemand of iets met een dergelijke mentaliteit. Zo werd ooit iemand een “heerlijke, can-do-bestuurder” genoemd en had een columnist het op sarcastische toon over het “can-do-kabinet”. Dit weekend schrijft Caroline de Gruyter in NRC: “Europa was een mooi-weer-grootmacht: veel principes, weinig spierballen. Wat er nu gebeurt, verandert alles. Europa moet een can-do-grootmacht worden, anders gaat het eraan.” Een can-dogrootmacht heeft dus, in tegenstelling tot een mooi-weergrootmacht, ‘spierballen’ en die zijn ook wel nodig, want “Europa moet de westerse kar nu wel trekken”. Amerika, dat land van de can-domentaliteit, zal het immers niet meer doen, waarschuwt De Gruyter.

Can-do (‘letterlijk ‘kan doen’) is een Engels bijvoeglijk naamwoord. In Nederlandse samenstellingen wordt het officieel zonder streepje aan het tweede deel geschreven, maar voor de leesbaarheid is het aan te bevelen dat wel te doen (can-do-grootmacht). Hetzelfde zie je met mooi-weer-grootmacht. Dat (tweede) streepje heet dan een ‘facultatief koppelteken’. Het is dus geen must-do.
Bron:
NRC, 7 maart 2025