Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is ivdnt.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Categorieën
Nieuw woord van de week

schrijversfomo

Angst voor tekstverspilling.

angst van een schrijver om een ingeving onbenut te laten, waardoor een boek overvol raakt met overbodige passages

Het neologisme fomo (‘fear of missing out; angst om bepaalde informatie te missen of om ergens niet bij te horen’) is een blijvertje gebleken: sinds 2010 heeft het al meer dan 500 keer in een krant gestaan. Dat het helemaal is ingeburgerd zie je ook aan het feit dat er steeds meer nieuwe samenstellingen mee worden gevormd. Als linkerdeel zien we het bijvoorbeeld in fomo-effect, fomogedrag, fomolijder en fomosyndroom. Als rechterdeel staat het o.a. in: bijnaveertigersfomo, festivalfomo, massafomo en zomerfomo. En dit weekend is het ook gesignaleerd in schrijversfomo. Bo van Houwelingen schrijft in een boekrecensie in de Volkskrant: “Het is alsof Weijts bij elke ingeving gedacht heeft: zonde om dit niet op te schrijven. Noem het schrijvers-fomo, een euvel dat je vaker terugziet bij schrijvers die net als Weijts ook columnist zijn, zoals Tommy Wieringa, Ilja Leonard Pfeijffer en Leon de Winter. Die zijn zó getraind elke enigszins coherente gedachte tot een stukje op te tuigen, dat ze die tactiek eindeloos kunnen herhalen in hun romans.” De (negatieve) betekenis van fomo heeft in dit woord wel een twist gekregen. Normaal slaat het op de angst iets mis te lopen, maar in dit geval gaat het eigenlijk om de angst iets weg te laten, waardoor het juist de lezer is die iets zou missen.

Foto: Sammynetbook via FLickr

Fomo heeft ook nog twee minder succesvolle broertjes: tegenhanger jomo ‘joy of missing out; het bewust niet inloggen op sociale media en zodoende posts missen, omdat sociale media een vertekend, vaak te positief, beeld van de werkelijkheid laten zien’ en het zeldzame rolo ‘relief of missing out; gevoel van opluchting dat vooral jongeren hebben omdat ze bepaalde dingen van zichzelf niet hoeven te doen of mogen missen’.

Fomo en de variaties erop kunnen verder nog een zogeheten metonymische betekenis hebben. Dat betekent dat het woord niet verwijst naar wat het letterlijk betekent, maar naar iets anders waarmee het nauw verbonden is. In het volgende citaat uit De Standaard zie je dat fomo niet op de emotie slaat, maar op de persoon die de emotie ervaart: “Voor ons, fomo’s, is Facebook een ware pest, een plaag.” Die betekenis zie je dan weer niet terug in samenstellingen. Tenzij we iets gemist hebben.

Bronnen:
de Volkskrant, 11 oktober 2024
Fomo in het Woordenboek van Nieuwe Woorden (WNW)


Meer lezen

Ga naar de inhoud