moed om ergens aan te twijfelen, vooral in tijden van polarisatie waarin veel mensen worden opgeroepen een nadrukkelijke keuze ergens voor of tegen te maken
Twijfelmoed is een nieuwe, vrij doorzichtige samenstelling die goed past in een tijd waarin ons vaak gevraagd wordt naar onze mening en waarin zwart-witdenken nogal eens de overhand heeft. Journalist Merel van Vroonhoven introduceerde het woord onlangs in de Volkskrant, en zij tekende het woord weer op uit de mond van een buurtgenoot. In een column met de ronkende titel ‘Op het strijdtoneel van het eigen gelijk verdrijft zwart-wit onder trompetgeschal elke kleur’ schrijft Van Vroonhoven: “Het is niet gemakkelijk om in deze gepolariseerde tijden de lokroep van de absolute zekerheid, die ons links en rechts vastberaden om de oren vliegt, te weerstaan. Jezelf te dwingen tot eerst luisteren, dan wikken, wegen, nog een nachtje slapen, met een frisse blik, door andermans bril, ‘wat als’ en ‘ja, maar’. Wankelmoedig leven, weifelend op de tast. Wie durft dat nog?”
Het zelfstandige naamwoord twijfelmoed lijkt erg op het bijvoeglijke naamwoord twijfelmoedig, maar dat heeft een andere betekenis. Twijfelmoedig is een oud woord: het staat in de vorm twivelmoedich al in het Middelnederlands Woordenboek (MNW), dat het taalgebruik van 1250 tot 1550 beschrijft. Het moed in twijfelmoedig betekent ‘gemoed, het binnenste van de mens en de aandoeningen en neigingen die daarin leven’. Twijfelmoedig is een synoniem voor ‘twijfelend, weifelend’ en ook voor ‘onzeker’. Als je twijfelmoed hebt, twijfel je ook, alleen ben je dan niet onzeker, maar juist dapper.
Bron: de Volkskrant, 16 november 2024