Categorieën
Terug in de taal

asvijster

Schelden is van alle tijden en luiheid of opportunisme zijn dat ook. Maar de scheldwoorden waarmee je iemand met die gebreken confronteert, die komen en gaan. Zo wist men in de middeleeuwen niet wat er met uitvreter of klaploper bedoeld werd en vóór 1920 had men geen idee wat een lapzwans of een loser was. Aan de andere kant weet vandaag waarschijnlijk zo goed als niemand meer wanneer je een persoon een asvijster mag noemen, hoewel dat eeuwenlang een populaire term was om iemand te beledigen.

Bij de haard

Een asvijster is eigenlijk iemand die lekker bij de haard zit en er alleen maar voor zorgt dat het vuur blijft branden door er af en toe met de blaasbalg extra lucht in te jagen of door al blazend in de smeulende as, of – oneerbiediger uitgedrukt – al vijstend, ‘winden latend’, het vuur weer aan te wakkeren. Zo werd het woord de aanduiding voor iemand die de hele dag niets doet en ervoor zorgt dat hij als een ware uitvreter een makkelijk leventje leidt.

Assepoester

Maar er kwamen nog meer betekenissen bij. Een asvijster was ook iemand die alleen maar thuis wou blijven en voor niets de deur uitging. En vooral, het woord werd ook de minachtende benaming voor de persoon die de kleinste, vervelendste en vuilste klusjes te doen kreeg; een asvijster was de assepoester in huis dus. Het hoofdpersonage uit het sprookje Assepoester of het Glazen Muiltje heeft met de asvijster trouwens niet alleen de betekenis ‘meid voor het vuile werk’ gemeen, ook de opbouw van assepoester en asvijster komt overeen: ze zijn samengesteld uit het woord as of asse en een afleiding van poesten, respectievelijk vijsten, twee oude woorden die allebei ook ‘blazen’ betekenden.


Meer lezen

Ga naar de inhoud