Categorieën
Terug in de taal

bisex

Sterk gepropageerd door Julius Caesar.

Aan Julius Caesar, de Romeinse politicus en veldheer die in 44 vóór Christus vermoord werd, hebben we anno 2020 nog altijd heel wat te danken. Beroemde uitspraken als Alea iacta est (‘de teerling is geworpen’), Veni, vidi, vici (‘ik kwam, zag en overwon’) en Divide et impera (‘verdeel en heers’) worden aan hem toegeschreven. Het woord keizer is van zijn naam afgeleid en de uitdrukking iemand een dolk in de rug steken gaat terug op de verraderlijke manier waarop hij uit de weg geruimd werd. Sommige Belgen gaan prat op Caesars bewering in De bello Gallico, zijn verslag over de verovering van Gallië, “dat de Belgen de dappersten aller Galliërs zijn”. En zijn affaire met de Egyptische vorstin Cleopatra sprak eeuwenlang mensen aan en ze was de aanleiding voor een van de succesvolste nummers uit de strips rond Asterix en Obelix (Asterix en Cleopatra).

Mark James Miller – Portrait of Julius Caesar via Wikimedia Commons

Een correctie van het kalenderjaar

Julius Caesar was een belangrijk vernieuwer, en dat niet alleen op militair en politiek gebied. Iets waar we nu nog altijd mee te maken hebben, is het feit dat hij de bisex invoerde. Deze bisex is geen element in de imposante letterreeks lhbtiq+, maar wel een begrip uit de – eveneens door Caesar ingevoerde – Juliaanse kalender. Volgens die kalender telde een jaar 365 dagen, maar omdat de aarde 365 dagen en 6 uur nodig heeft om rond de zon te draaien, duurde een kalenderjaar een kwartdag korter dan een zonnejaar. Daarom legde Caesar in zijn kalender vast dat om de vier jaar de zesde dag vóór 1 maart nog eens overgedaan moest worden. Deze ingevoegde dag noemde men de dies bi(s)sextus (uit bis ’tweemaal’ en sextus ‘zesde’) en het jaar met een dergelijke dag was een annus bi(s)sextus. De Romeinen duidden vervolgens zowel de extra dag als het jaar waarin die dag voorkwam aan met het handzame bi(s)sex. Deze dubbele betekenis zien we ook in het Middelnederlands: bisex is daar een geleerdenwoord voor wat wij nu schrikkeldag en schrikkeljaar noemen.

Schrikken, lopen, springen

Schrikkeldag en schrikkeljaar zijn, in tegenstelling tot wat men zou kunnen denken, niet te verbinden met het werkwoord schrikkelen, want dat is van te recente datum en het is bovendien nooit echt frequent in gebruik geweest. De woorden horen wel bij schrikken, in de oude betekenis ‘een grote stap of sprong nemen’. De -el- in de samenstellingen is daarbij niet meer dan een betekenisloos verbindingselement dat we bijvoorbeeld ook terugzien in een woord als vastelavond. Of in lopeljaar, een ander Middelnederlands equivalent voor Caesars bisex. Net zoals schrikken, had ook lopen, waar het woorddeel lopel- van lopeljaar op teruggaat, vroeger de betekenis ‘springen’. Een schrikkeldag kan je dus omschrijven als ‘een verspringdag’ en een schrikkel- of lopeljaar als ‘een verspringjaar’. Dat is trouwens nog duidelijk te zien in het Engels, waar men 29 februari a leap day noemt en een jaar waarin een schrikkeldag voorkomt a leap year.

Lees ook ‘Waar komt het woord ‘schrikkeljaar’ vandaan?’


Meer lezen

Ga naar de inhoud