In het begin van de 16de eeuw kon je in de Nederlanden voor het eerst op het boerenerf een kalikoetse haan of kortweg kalikoet tussen de kippen zien scharrelen. De kalikoet was een toen nog exotische vogel waarvan de naam terug te voeren was op Calicut, een belangrijke havenstad aan de Indiase zuidwestkust . Een Nederlandse vorm van deze plaatsnaam was Calcoen, wat meteen duidelijk maakt met welk dier we hier te maken hebben: de kalikoet was een kalkoen. Ook de benamingen in het Engels (turkey) en het Frans (dinde, lett. “uit Indië”) wijzen op een oosterse herkomst van de vogel.
Maar klopt dat wel? De benamingen voor de kalkoen zijn merkwaardig, aangezien kalkoenen niet uit India, maar uit Amerika afkomstig zijn. Een kalikoet of kalkoen heeft dus wat zijn herkomst betreft, niets met het Indiase Calicut te maken.
De naamsverwarring vindt haar oorsprong in het feit dat rond 1500 nog een andere exotische vogel in Europa belandde: het parelhoen uit Afrika. Portugese zeevaarders namen op hun reizen naar India deze Afrikaanse vogels als handelswaar mee, waarna parelhoenders via de Europese handel met Indië, bij ons bekend werden onder de bovengenoemde namen.
Met de kalkoen en het parelhoen kregen we er hier in de eerste helft van de 16de eeuw dus twee nieuwe pluimveevariëteiten bij. Ze werden wat de naam betreft nogal eens met elkaar verward omdat ze wat op elkaar leken, maar ook omdat de woorden Indië en Indisch zowel op India als op Amerika en West-Indië konden slaan. En zo kon het gebeuren dat een vreemde vogel uit het Westen ten onrechte aangeduid bleef worden met een naam die naar het Oosten verwees.
- Kalikoetse haan, kalikoet en kalkoen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT);
- Kalkoen in het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (EWN).