In Engeland is het grappige Please try to remember the First of Octember een populair kinderboek voor beginnende lezers. In dit boek is de First of Octember de dag waarop al je wensen uitkomen, hoe vreemd die ook zijn. De eerste oktember is dan ook een niet bestaande dag en oktember een niet bestaande maand.
Je verwacht het misschien niet, maar in het Nederlands komt oktember al eeuwen voor. Googelend en via Delpher, de website die toegang geeft tot een gigantische verzameling van Nederlandstalige boeken, kranten en tijdschriften, kun je er voorbeelden van vinden. Het zijn er niet echt veel, maar genoeg om te zien dat deze ongebruikelijke maandnaam vanaf de middeleeuwen onafgebroken in onze taal aanwezig geweest is als een incidentele variant voor het veel gewonere oktober. Pas vanaf de 20ste eeuw is octember/oktember in het Nederlands ook de aanduiding voor een fictieve maand. In 1929 vinden we het voor het eerst in die betekenis in een komisch bedoeld toneelstukje (waar ook septober genoemd wordt) en twee jaar later komt het, rijmend op november, voor in een sinterklaasgedicht in de Vlissingse Courant. Vanaf 1950 krijgt de nieuwe betekenis de overhand, hoewel je ook daarna in een enkele advertentie of in een zeldzaam krantenbericht nog altijd wel eens oktember in plaats van oktober aan kunt treffen.
Het Middelnederlandse octember is een vroeg voorbeeld van wat taalkundigen een blend noemen, een woord dat ontstaan is uit de samentrekking van twee andere woorden. Om bij octember uit te komen is het tweede woorddeel van october door -ember vervangen onder invloed van september, november en december. Bij al deze maandnamen is het eerste deel een Latijns telwoord: septem (zeven), octo (acht), novem (negen) en decem (tien). Dit verwijst naar de manier waarop in het oude Rome het jaar ingedeeld werd: het nieuwe jaar begon met het voorjaar waarbij maart dan de eerste maand van het jaar was, en oktober de achtste.
- Octember in het Vroegmiddelnederlands Woordenboek (VMNW)