Categorieën
Woordbaak

Waar komen de geldtermen ‘doni’ en ‘barki’ vandaan?

Doni (uitspraak: ‘donnie’) en barki komen allebei uit het Surinaams. In het Surinaams betekende doni eerst alleen ‘muntstuk van tien cent’, en later ook ‘biljet van tien gulden’ of ‘bedrag van tien gulden’. Barki betekent ‘biljet van honderd gulden; bedrag van honderd gulden’. In het Surinaams kunnen die twee woorden door iedereen gebruikt worden, maar het is wel informele taal. In Nederland zijn die woorden geleend uit het Surinaams, maar worden ze vooral door jongeren in de grote stad gebruikt. Doni betekent dan ‘biljet van tien euro; bedrag van tien euro’. Het komt vaker voor dat er woorden uit het Surinaams worden geleend en vooral in jongerentaal worden gebruikt, bijvoorbeeld doekoe ‘geld’ en patta’s ‘sportschoenen’.

Ga naar de inhoud