Drie oktober staat Leiden op zijn kop ter ere van Leidens Ontzet. Tot diep in de nacht kermis, muziek en drank. Dat betekent voor veel feestgangers de volgende dag een flinke kater. Waar komt de uitdrukking ‘een kater hebben’ eigenlijk vandaan?
Je wordt wakker met een ellendig gevoel. Je bent misselijk en je hoofd bonkt. Jammerend draai je je nog maar eens om. Je besluit vandaag in bed te blijven. De toestand na een avond te diep in het glaasje kijken doet denken aan die van een zieke kat. Vroeger bestond hiervoor al het woord katterig. In het Duits kennen we de benaming Katzenjammer, dat letterlijk ‘kattengejammer’ betekent.
Een serieuze ziekte
In 1850 dook het woord kater in de betekenis van ‘onaangename gevoelens na drankmisbruik’ voor het eerst op in Duitse studentenkringen. Het is een vervorming van het woord voor slijmvliesontsteking of verkoudheid, namelijk Katarrh. Er bestond ook een Duitse biersoort die kater genoemd werd, omdat volgens een citaat uit 1575 ‘degene die er te veel van dronk, ’s ochtends in het hoofd krabde’.
- kater in de Taalbank Nederlands
- kater in de Etymologiebank
- kater in het Algemeen Nederlands Woordenboek
- katterig in de Taalbank Nederlands