Koeterwaals is een term die gebruikt wordt om onbegrijpelijk taalgebruik aan te duiden. De oudste vermelding van koeterwaals dateert uit de negentiende eeuw, maar al in de zeventiende eeuw vinden we in het Nederlands het zelfstandig naamwoord koeterwaal voor ‘iemand die een onverstaanbare/onbegrijpelijke taal spreekt’ en het werkwoord koeterwalen ‘een onverstaanbare/onbegrijpelijke taal spreken’. Ook koeterwaals is dus waarschijnlijk ouder dan de oudste vermelding doet vermoeden.
Tirools dialect
Het Nederlandse koeterwaals is ontleend aan het Duitse Kauderwelsch. Dat was oorspronkelijk de aanduiding van het Reto-Romaanse dialect dat gesproken wordt in de Tiroolse streek Kauer, en vervolgens ook de aanduiding voor elk ander onverstaanbaar/onbegrijpelijk dialect. Het woord Welsch is hetzelfde als ons Waals en kon aanvankelijk betrekking hebben op elke willekeurige Romaanse taal. Het Duitse Kauerwelsch of Kaurerwelsch kan vervolgens beïnvloed zijn door het werkwoord kaudern ‘onduidelijk/onverstaanbaar praten’, waardoor de vorm Kauderwelsch ontstond.