Categorieën
15eeuwen

Zoeken in woordenboeken

Zoek in 15 eeuwen Nederlands in de woordenboeken van het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Trefwoorden voor: aanzeilen [3]

ANW 1970-heden [1]

aftrappenwerkwoord
1.0.

WNT 1500-heden [2]

aftrappen("aftrappen")werkwoord (transitief, intransitief , zwak)
I.
Bedrijvend, met hebben..
I.1.
Af in den zin van verwijdering (30, a). Van menschen, dieren en voorwerpen. Ze met een trap verwijderen, met een krachtigen stoot van den voet wegdrijven of doen wegstuiven; t.w. van de plaats waar — of van het voorwerp waarbij — zij zich bevinden, en die door het voorz. van worden aangewezen, dat echter, waar het in 't bijzonder eene plaats betreft, ook door eene bepaling in den 4den nv. kan worden vervangen. Hetzelfde als Afschoppen, 1).
I.2.
Af in den zin van scheiding (30, c). Van iets dat aan iets anders vastzit of een deel van een geheel uitmaakt. Het met een trap er van scheiden, zoodanig met den voet raken dat het afbreekt.
I.3.
Af in den zin van ten einde toe (30, k). In de veenderij, van den veengrond gezegd. Dien met de treeborden, die de trapper onder de voeten gebonden heeft, zoo lang vast en gelijk trappen, dat alles behoorlijk aangetrapt is om tot het turfsteken te kunnen overgaan.
I.4.
Af in den zin van naar beneden (31, a). Van menschen, dieren en voorwerpen, die zich op eene hoogte bevinden. Ze met een trap naar beneden doen tuimelen; t.w. van de hoogte, die door het voorz. van of door eene bepaling in den 4den nv. wordt aangewezen. Hetzelfde als Afschoppen, 2, a).
II.
Onzijdig, met hebben en zijn..
II.1.
Af in den zin van verwijdering (30, a). Hulpw. hebben. In de.
II.2.
Af in den zin van naar beneden (31, a). Hulpw. zijn, doch de samengestelde tijden zijn nagenoeg niet in gebruik. Naar beneden trappen of stappen, met een trap of stap afkomen; t.w. van eene (geringe) hoogte, die door het voorz. van of door eene bepaling in den 4den nv. wordt aangewezen, waarbij echter het ww. onzijdig blijft: verg. de Aanm. bij AFDALEN, 1, a). Ongeveer hetzelfde als Afstappen (onz. B, 1, a) en Aftreden (onz. B, 1), die echter meer gebruikelijk zijn, en altijd met het bijdenkbeeld, dat men maar ééne trede te doen heeft om beneden te komen.
I,.
2).
3.
2.
2.3.
Af in den zin van ten einde toe (30, k)). Trappend, d.i. fietsend afleggen.
aftrappen ("aftrappen")
.


Zoektips

Via de zoekbox kunt u zoeken naar woorden en woordbetekenissen, maar ook in de woordenboeken afzonderlijk.

WoordenboekAfkortingPeriode
Oudnederlands WoordenboekONW500-1200
Vroegmiddelnederlands WoordenboekVMNW1200-1300
Middelnederlandsch WoordenboekMNW1300-1500
Woordenboek der Nederlandsche TaalWNT1500-1976
Algemeen Nederlands WoordenboekANW1970-heden

Wilt u weten…

  • Welke woorden eindigen op ’toerisme’? Dan typt u: *toerisme. Resultaat: ‘massatoerisme’, ‘bermtoerisme’, enz.
  • Welke woorden beginnen met ‘zoet’? Dan typt u: zoet*. Resultaat: ‘zoetwateraquarium’, ‘zoetekauw’, enz.
  • Of er woorden zijn zoals ‘haak’, maar dan met een andere klank dan ‘aa’? Dan typt u: h??k. Resultaat: ‘hoek’, ‘hurk’, enz.

Ga voor uitgebreid zoeken naar de Historische Woordenboeken online.