De herfst is niet uitgevonden voor stadsbewoners. Als die hun kraag moeten opzetten in tochtige stegen, verlangen ze alweer naar de lente of de zomer. De plattelander, daarentegen, weet de herfst te waarderen om zijn geuren en kleuren, zijn smaak en zijn woorden.
Herfst. Door de ongewone combinatie van medeklinkers heeft het de reputatie dat je er niet op kunt rijmen (*). Veel mensen vinden het moeilijk om uit te spreken, en die mogen van mij gerust ‘herrefst’ zeggen. Het woord valt een beetje uit de toon, vooral in vergelijking met zomer en winter, die door hun uitgang op –er iets actiefs hebben. Je kunt zeggen dat het zomert of wintert, maar niet dat het ‘herfstert’ of ‘lentert’. Die twee zijn duidelijk overgangsseizoenen.
De klank van de herfst roept gewaarwordingen op die bij geen ander seizoen passen. Noem het hineininterpretieren als u wil, maar ik hoor er het geritsel van dorre bladeren in. Er zijn met dat woord ook mooie samenstellingen te maken. Herfstdraden, bijvoorbeeld, die als engelenhaar tegen je gezicht plakken. Herfstchrysanten. Weinig woorden hebben zoveel medeklinkers na elkaar (**). En het roept puur door de klank ook nog eens het geschuifel op van voeten op het grindpad tussen de graven. En dan de herfsttijloos. Een onooglijk bloempje, in wezen een soort krokus die nog net voor de winter zijn kans waagt tegen beter weten in. Maar wat een woord! De tijd valt stil in de naam van die bloem.
Hoe komt het eigenlijk dat het noorden van Europa ‘herfst’ zegt of iets wat daarop lijkt, en het zuiden iets wat op ‘automne’ lijkt? Gaat het om twee visies op ons seizoen? Nee, het ligt aan de Romeinen.
Wie op het platteland woont, heeft een maand geleden de oogst zien binnenhalen. Augustus heet dan ook de ‘oogstmaand’. Of beter: de oogst is genoemd naar de maand en die is dan weer genoemd naar keizer Augustus, zegt het Etymologisch Woordenboek. Augustus was in feite de bijnaam van die keizer, afgeleid van het werkwoord augēre (‘vermeerderen’), hem gegeven omdat hij zo succesrijk was. En de vorm auctus (‘verbetering’) leeft in een verbasterde vorm nog voort in het herfstwoord van de meeste Europese talen: automne (Frans), autumn (Engels), otoño (Spaans) en andere.
Met herfst vormen het Nederlands, het Duits en enkele Scandinavische talen het noordelijke blok. Zij hebben het Germaanse woord harbista (‘tijd waarin men plukt’) bewaard in een of andere vorm. Ook in het Engelse harvest, tot in de zestiende eeuw nog de naam van het seizoen, is de herfst te herkennen.
Als Julius Caesar nog wat verder naar het noorden was getrokken, zouden wij spreken van lente, zomer, otom en winter. Dat zou ik niet zo mooi gevonden hebben.
(*) Al zijn er verdienstelijke pogingen ondernomen door plezierdichters, onder meer deze: ‘In de winter en de herfst / zijn bejaarden op hun sterfst’ (Marcel Verreck).
(**) Angstschreeuw heeft er acht.
Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van Woorden weten alles? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.
Ludo Permentier is journalist en auteur. Hij was docent in het middelbaar onderwijs, werkte bij Van Dale en de Taalunie en publiceerde taalboeken. Vijftien jaar lang schreef hij de taalcolumn Woorden weten alles in De Standaard.
E-mail: ludo.permentier@telenet.be