Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is ivdnt.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Categorieën
Uit de streek

geirnaart

De familienaam Geirnaert en de naam voor de garnaal klinken in het dialect hetzelfde, maar heeft Geirnaert iets te maken met de garnaal?

Collega Dirk Geirnaert gaat met pensioen. Bij wijze van afscheidsgroet dus een stukje over de ‘geirnaart’. In mijn Oost-Vlaamse dialect – en ook in het oorspronkelijke dialect van Dirk – heet een garnaal geirnaart, uitgesproken als gèèrnòòrt. De familienaam Geirnaert en de naam voor de garnaal klinken in het dialect hetzelfde, maar heeft Geirnaert iets te maken met de garnaal?

Geernaert ín en Geirnaert óp het Middelnederlandsch Woordenboek

De familienaam Geirnaert

In Nederland zijn er heel weinig Geirnaerts: in 2007 waren er twaalf naamdragers. Het gele puntje in Leiden op de familienamenkaart is zonder twijfel het gezin van Dirk. Zijn familie woont in Vlaanderen en daar krijg je een heel ander beeld op de Belgische kaart. Ruim 1000 mensen dragen er de naam Geirnaert. De familienaam is het frequentst in het noorden van Oost-Vlaanderen, waar Dirk ook vandaan komt. Geirnaert is een vadersnaam of patroniem en gaat terug op de Germaanse voornaam Gernhard. Niet iedereen denkt er zo over. De naam zou ook een beroepsbijnaam kunnen zijn voor een garnaalvisser of garnaalverkoper of een eigenschapsnaam, waarbij een of ander kenmerk van de garnaal als vergelijking dient.

Het dialectwoord geirnaart

In de West-Vlaamse en een deel van de Oost-Vlaamse dialecten vind je vaak relicten van oudere taalfasen. Een voorbeeld daarvan is de naam voor de garnaal: gèèrnaart, gèèrnaar of gèèrnare, waarbij de aa als aa of als òò kan worden uitgesproken. In Middelnederlandse bronnen lees je vaak geernaert. Het woord heeft de klemtoon op de eerste lettergreep, en dat is ook zo gebleven in de Vlaamse dialecten, in tegenstelling tot het Nederlandse garnaal waar de klemtoon op de tweede lettergreep ligt. Garnaal is afgeleid van een oudere vorm garnaar(d) of geernaar(d). In garnaal hoor je een r en een l, in gèèrnaar(t) zijn het twee r’en. De r en de l spelen wel vaker een spelletje met elkaar, denk maar aan sleutelsleuter, lepelleper, schorseneerschorseneel. Zo’n r-l-wisseling of dissimilatie komt dus wel meer voor. De eind-t van de Middelnederlandse vorm geernaert verdween wel in de loop van de geschiedenis. De kustdialecten kennen enkel het woord zonder –t – het meervoud is er gèèrnaars. Elders hoor je die –t soms wel. Andere taalkundigen denken echter dat die tweede r niet in de oudste vorm voorkwam. Heeroma bijvoorbeeld gaat uit van garnaat, gernaat als oudste vorm (zie verder).

Snorren, granaatappels en familienamen

Maar waar komen garnaal en geirnaart vandaan? De etymologie van geirnaart/garnaal blijkt niet zo gemakkelijk te zijn. Er heerst veel onzekerheid over. Er bestaan immers verschillende theorieën, maar de meest courante hypothese zegt dat geirnaart en garnaal afgeleid zijn van de Middelnederlandse vormen gerne/grane, dat ‘snor’ betekende. Gerne/grane zijn verwant aan het moderne Duitse woord granne ‘naald, baard’. De garnaal heeft zijn naam dus te danken aan zijn grote voelsprieten, die op baardharen lijken. Opvallende uiterlijke kenmerken zijn vaak een benoemingsmotief. De vormen grane en granne verklaren de a-vormen in de eerste lettergreep van garnaal of garnaat. Die a wordt soms ook wel eens o, zoals in Zeeland, waar de garnaal gornaat genoemd wordt. Deze theorie wordt ondersteund door het Frans. Daar zou bouquet (‘roze garnaal’) op hetzelfde benoemingsmotief berusten. Bouquet is een afleiding van bouc ‘bok’ in de betekenis ‘geitenbaardje’.

Een tweede mogelijke etymologie die volgens sommigen taalkundig het beste onderbouwd is, is dat het woord afstamt van het Latijnse granatum (‘granaatappel’). Het benoemingsmotief is dan de gemeenschappelijke oranjerode kleur van de gekookte garnaal. Maar ook de oranje eitjes die de wijfjesgarnalen vaak bij zich dragen lijken op de pitjes van de granaatappel. Heeroma, die deze theorie uitwerkte, noemt geernaart een (laat)middeleeuwse vervorming van een ouder garnaat, gernaat, waarin de tweede lettergreep werd aangepast aan de bekende achtervoegsels –aar en –aard.

Er zijn ook taalkundigen die de naam voor het diertje in verband brengen met de persoonsnaam. Het komt immers wel vaker voor dat een persoonsnaam overgaat op een dier. Of moeten we er toch van uitgaan dat het omgekeerd is en de garnaal de familienaam heeft doen ontstaan? Misschien een klusje voor Dirk om dit nader te onderzoeken nu hij meer tijd krijgt.

Klein en petieterig

Een garnaal is een klein beestje. De taal maakt daar graag misbruik van. In talloze uitdrukkingen komt geirnaart of garnaal voor. Kleine garnaal of kleine geirnaart wordt vrijwel overal in de Vlaamse en Nederlandse dialecten en in de standaardtaal gebruikt om een klein, nietig persoon aan te duiden. Bekend is ook de uitdrukking Hij heeft zoveel zinnen/gedachten als een geirnaart/garnaal om een wispelturig persoon te noemen. Heel negatief klinkt een wezen (‘gezicht’) als een uitgedroogden geirnaart voor ‘een lang, zuur gezicht’. Zeeuwen zeggen dat iemand die veel vergeet of dom is een kop heeft als een gornaat. Maar geen van deze uitdrukkingen is van toepassing op onze Geirnaert. Misschien past Een geirnaart heeft ook een kop wel. Dat wordt gebruikt om iemand aan te duiden die verstandig is en durft op te komen voor zijn mening.


Meer lezen

Ga naar de inhoud