December is een maand waarin de drank rijkelijker vloeit dan gewoonlijk. Na de wijn tijdens de kerstmaaltijd en de champagne tijdens de jaarwisseling laten daarom steeds meer mensen de fles een maand lang staan. Dit goede voornemen staat bekend als ‘dry January’: 31 dagen lang geen enkele druppel alcohol. De een zal hier totaal geen moeite mee hebben, van de ander vergt het een iets grotere krachtsinspanning. Maar voor de moutvlieg zou dit een onmogelijke opgave zijn.
Een onschuldig insect?
Eigenlijk is een moutvlieg een bepaald soort vlieg. Kennelijk een beestje dat verzot is op mout, ontkiemd en gedroogd graan dat essentieel is bij het brouwen van bier. Maar in die betekenis komt moutvlieg in het Middelnederlandsch Woordenboek niet voor. Daarin treffen we het woord alleen in overdrachtelijke zin aan. Het betekent dan ‘iemand die veel drinkt’, een ‘drinkebroer’:
Die hem stelens wachten, die worden moutvlieghen, bierlaersen of droncken boeven
Dit citaat is afkomstig uit Des conincs summe, de Nederlandse vertaling van het boek Somme le roi die Jan van Brederode (ca. 1372-1415) vervaardigde toen hij enkele jaren in een kartuizerklooster verbleef. Over het onwaarschijnlijke maar waargebeurde leven van deze middeleeuwse edelman schreef Frits van Oostrom het prachtige boek Nobel streven. Van Oostrom is zeer te spreken over de frisse vertaling van Van Brederode. Uit Des conincs summe diept hij een groot aantal woorden op die in het Middelnederlands alleen in dat werk zijn overgeleverd. De wetenschappelijke term voor een dergelijk woord is hapax (‘eenmaal’) of vollediger hapax legomenon (‘eenmaal wat gezegd wordt’). Ook het woord moutvlieg behoort daartoe.
Jonge wijn
Een ander woord voor moutvlieg is biervlieg. Ook bij dit woord is ‘dronkaard’ niet de oorspronkelijke betekenis. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal zegt dat het eigenlijk de naam is voor een puistje dat zich bevindt op het gezicht van iemand die te veel bier drinkt. Vandaar dat biervlieg later de naam werd voor een groot innemer van bier:
Die kerel is beschonken! Wel hoe veel vaanen heeft die biervlieg wel gedronken, Of mutsjes brandewyn? (Lucas Rotgans, Poëzy 1715: 640)
Overigens gingen ook liefhebbers van wijn zich te buiten aan drankgelagen. In de middeleeuwen was vooral most – een gistende jonge wijn – een drank die tot dronkenschap leidde. Niet voor niets betekende mostdrinker of het minder neutrale mostsuper [mostzuiper] ‘zuiplap’ of ‘dronkaard’.
Een ‘droge louwmaand’ zou ook voor middeleeuwers niet zo slecht zijn geweest.