We kennen allemaal de makelaar als tussenpersoon bij koop en verkoop van vooral woningen. Al in de middeleeuwen is dat woord vanuit het Nederduits in de Lage Landen beland; zie verder de Etymologiebank. Maar er bestaan nog meer makelaars – en dat zijn geen mensen, al hebben ze wel iets met huizen te maken.
Op of onder de nok
Bovendien ‘verbindt’ een makelaar als voorwerp eveneens: het is de verbindingsstijl, de verticale balk, in het dakspant onder de nok, zeggen diverse (vak)woordenboeken. Op Joostdevree.nl, een niet-commerciële encyclopedie met onderwerpen uit architectuur, bouwkunde en andere bouwgerelateerde zaken, staat bij makelaar: “de makelaar fungeert hier ook als een soort “tussenhandelaar” en wel tussen nok, spantbenen en spantbalk.” Deze makelaar heet ook wel koningsstijl.
Versiering
De makelaar kan daarnaast een decoratief element aan de buitenkant van een gebouw zijn. “Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang”, zegt het glossarium van de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Bij boerderijen en chalets staat een balk die boven de nok uitsteekt bekend als gevelmakelaar; het is meer als versiering dan als deel van de constructie bedoeld. Het verticale element dat deels boven een uilenbord uitsteekt, wordt ook makelaar genoemd.
Molen
Tot slot hebben of hadden molens ook nogal eens een makelaar op de kap. Een fraaie afbeelding van de makelaar van een gesloopte paltrokmolen is te vinden op zaanschemolen.nl. “Door de ingehakte ‘fluitgaten’ hoort de molenaar als de wind van richting verandert en kan hij de molen verkruien”, staat in het plan voor de herbouw van een molen in Uitgeest.