Categorieën
Uit de streek

fluitenier

Waarom worden wespen fluiteniers genoemd en welke andere woorden zijn er nog voor een wesp in de Nederlandse dialecten?

De zomer loopt op zijn eind. Iedereen probeert nog zoveel mogelijk te genieten van de warme zomeravonden en nodigt nog vlug familie of vrienden uit om te barbecueën. En dan kan je wel eens last hebben van fluiteniers. Dat woord wordt in Oost-Vlaanderen gebruikt om een wesp te benoemen. Waarom worden wespen fluiteniers genoemd en welke andere woorden zijn er nog voor een wesp in de Nederlandse dialecten?

Fluiten wespen?

Fluiten wespen? Ze maken wel een geluid, maar is dat zo opvallend dat de wesp fluitenier zou worden genoemd? Fluitenier heeft inderdaad niets te maken heeft met een fluit. In het aanpalende West-Vlaanderen hoor je vooral fruitenie. Namen voor wespen hebben immers vaak met fruit te maken. Wespen houden van zoetigheden en zitten graag op appels of peren of ander fruit. Fluitenier is een verbastering van fruitenier. Een r/l-wisseling komt wel vaker voor; denk bijvoorbeeld aan sleuter/sleutel.  Het ronken van de wesp kan natuurlijk wel een invloed hebben gehad op de benaming fluitenier.

Appels en peren

Je ziet wespen dus vaak op appels en peren, en dat heeft zijn gevolgen voor de naamgeving. Zoals je op de kaart in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse dialecten (DSDD) kan zien heb je appelbijen, -wespen, –horzels en nog wat andere vormen. Minder in aantal maar ook niet zeldzaam zijn de perebijen, –wespen en andere samenstellingen. De plaats waar ze vaak te zien zijn, is hier het benoemingsmotief.

Paarden of peren?

Hier en daar, verspreid over de verschillende zuidelijke provincies, zijn ook paarden frequent aanwezig in de namen voor wespen: paardenbij, –horzel, –wesp, enz. Peer en paard hebben in verschillende dialecten ongeveer dezelfde uitspraak en wellicht is hier dus volksetymologie in het spel: de dialectspreker wist niet zo goed meer of de péér-achtige uitspraak bij paard of bij peer hoorde. Sommigen bleven peer gebruiken, anderen kozen voor de paard-vormen.

Wespen op de vespa

De naam wesp zelf vind je in het hele taalgebied terug. De eindklank wordt ook wel eens omgedraaid: je hoort weps in Oost-Zeeuws-Vlaanderen en het aangrenzende Waasland, maar ook verder noordwaarts in het Nederlandse taalgebied, zoals te zien is op de kaart van Van Ginneken uit de Kaartenbank. Het woord is al oud en is verwant met het Latijnse vespa, dat we nu vooral kennen van het scootertje waarmee vele jongeren en toeristen rondtoeren.  In het oosten van Noord-Brabant krijgt de wesp soms wel een achtervoegsel –el of –er: wespel/wesper. Nederlands-Limburg gebruikt mispel of mespel. Wel een beetje raar, want er bestaan ook vruchten die mispels genoemd worden, ook daar. Maar doordat de vrucht misschien minder bekend is en de wesp ook wel graag op mispels zat, gebruikte de dialectspreker het bestaande woord dat dicht bij wespel/wesper uit de naburige dialecten aanleunde.

En nog veel meer

In West-Vlaanderen wordt de wesp ook wel aardebij genoemd, omdat de wespen hun nest vaak onder de grond bouwen. Hier en daar noemt iemand het beestje een straler of stralebij. In Oost- en West-Vlaanderen wordt de angel van een insect immers de straal genoemd, zoals te zien is op de DSDD-kaart van de angel van een insect. Een wat afwijkende benaming is zwijnspiet in het centrum van West-Vlaanderen. In die streek komt ook zwijnshorzel voor.  Misschien verwijst zwijn hier gewoon naar de negatieve houding die we hebben ten opzichte van de wesp. Piet komt trouwens vaker voor in dierennamen, vooral in vogelnamen.

Meer weten


Meer lezen

Ga naar de inhoud