Hoewel het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) zeker niet pretendeert álle woorden beschreven te hebben die het Nederlands tussen 1500 en 1976 kende, blijkt bij raadpleging van dit woordenboek keer op keer dat de opeenvolgende generaties redacteuren hiertoe zeker een poging hebben gewaagd. Met bijna een half miljoen trefwoorden laat het WNT een ‘woordzoeker’ dan ook zelden in de steek. Als dat wel het geval is, kunnen gebruikers via het formulier Aanvulling historische woordenboeken melden dat een woord niet in onze historische woordenboeken staat. Onlangs stuurde iemand ons zo het woord kunstlakker toe, dat de inzender had gevonden als beroepsaanduiding in een Dordts archief.
Ontbrekend
Je kijkt er inderdaad wat van op dat het woord kunstlakker niet in het WNT te vinden is, zelfs niet in de zogeheten opnoemersectie van het WNT-artikel kunst. In dat onderste gedeelte van een artikel worden afleidingen en samenstellingen bij het woord in kwestie opgesomd die wel aangetroffen zijn in het bronnenmateriaal maar die geen eigen ingang hebben gekregen. Ook het tweede deel van die samenstelling – lakker – ontbreekt in de historische woordenboeken. En dat terwijl het woord kunstlakker tientallen malen blijkt voor te komen in Delpher en op Google Books.
Schoon en vermakelijk
Een andere benaming voor dit beroep die we daar geregeld aantreffen is kunstverlakker. Van het tweede gedeelte van dat woord geeft het WNT wel een definitie: een verlakker of verlakster is een persoon van wie het werk bestaat uit het verlakken van allerlei voorwerpen. Daaronder wordt verstaan het – op kunstige wijze – bestrijken van voorwerpen met lak (waaronder ook vernis en andere verfstoffen vielen). In zijn Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig- en konst-woordenboek schreef de achttiende-eeuwse woordenboekmaker Chomel hierover:
Verlakken; is een schoone en vermaakelijke wetenschap, om allerlei dingen met een Lak-vernis te overtrekken en fraai glanzend te maaken, waar door dezelve ook langduurender worden
Omdat deze vaardigheid een ware kunst is én kunstvoorwerpen voortbrengt, werd in de 18e eeuw de term kunstverlakker (ook kunstlakker) gemunt. Het woord heeft iets pleonastisch, aldus een auteur aan het begin van de 19e eeuw, want het verlakken zelf is al een kunst op zich.
Eerbaar beroep
Het werkwoord verlakken had ook nog een andere betekenis, namelijk ‘bedriegen’. Sommige etymologische woordenboeken denken dat hier sprake is van een figuurlijk gebruik van verlakken. Wanneer je namelijk iets met lak bedekt, maak je de onvolkomenheden van het verlakte voorwerp onzichtbaar. Zo zou iemand met kwade bedoelingen argeloze mensen op het verkeerde been zetten.
Het gezaghebbende Etymologisch Woordenboek van het Nederlands wijst deze aanname van de hand. Ook andere etymologieën worden beargumenteerd van de hand gewezen. Zelf oppert dit woordenboek dat verlakken ‘bedriegen’ samenhangt met het Middelnederlandse lak, ‘gebrek, mankement, tekortkoming’. De oorspronkelijke betekenis van verlakken zou dan ‘verwonden’ kunnen zijn geweest.
Maar dit geldt allemaal natuurlijk niet voor onze kunstverlakker, de vakman die met lak voorwerpen verfraait en verduurzaamt en als zodanig dan ook een keurig, eerbaar en onbesproken beroep uitoefent.