Wat de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen van woensdag 22 november uiteindelijk opgeleverd hebben, weten we eigenlijk pas op vrijdag 1 december. Op die dag zal de Kiesraad tijdens een openbare zitting in de Tweede Kamer de officiële uitslag bekendmaken. En pas dan staat definitief vast hoeveel stemmen elke partij kreeg en op hoeveel zetels zij mogen plaatsnemen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Naast de 150 volksvertegenwoordigers uit de Tweede Kamer maken ook de 75 senatoren uit de Eerste Kamer deel uit van deze Staten-Generaal. Meestal spreken we echter niet van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (ook al staat het zo wel in de Nederlandse Grondwet), maar kortweg van het parlement.
Parlement maken
Het woord parlement heeft het Nederlands ontleend aan het Frans, waarin het een afleiding is van parler, ‘praten’. De oudste betekenis van parlement is dan ook ‘(luid) gepraat’. Als iemand parlement maakte, dan beweerde diegene iets met nadruk en stelligheid. Zo lezen we in Jacob van Maerlants Wapene Martijn:
Martijn, menich maect parlement (…) dat die minne es blent [‘blind’]
Meer nog dan in de algemene betekenis ‘gepraat’, werd parlement toentertijd gebruikt voor een rumoerig over-en-weergepraat, een woordenwisseling. Dat was meestal het geval bij belangrijke zaken als onderhandelingen, waarbij niet op voorhand duidelijk was dat er overeenstemming bereikt zou worden.
Uit de betekenis ‘woordenwisseling’ ontwikkelde zich geleidelijk de opvatting van ‘geschil’, ‘onenigheid’, ‘twist’. Eerst vond een dergelijk parlement alleen met woorden plaats, maar later gingen ook daden een rol spelen. Een parlement kon een vechtpartij zijn en soms zelfs een gewapende aanval gaan betekenen.
Schelden en tieren
Van het Middelnederlandse parlement werd – naar analogie van het Franse parlementer – het werkwoord parlementen gevormd. De betekenissen daarvan hielden in het Middelnederlands gelijke tred met die van het grondwoord, dat wil zeggen ‘met klem of nadruk iets beweren’, ‘met iemand een gesprek houden’ en ‘met iemand twisten, kijven of kibbelen’. Tot het midden van de 17e eeuw behield het woord die drie betekenissen. Een voorbeeld van de laatste betekenis uit het beroemde journaal van Willem IJsbrantszoon Bontekoe over zijn reis naar Oost-Indië:
Ontrent ter halver weegh … zijnde, begonnen sy te tieren en te parlementen, ’t scheen aen alle teyckenen dat sy my om den hals wilden brenghen
Parlementeren
Vanaf de 16e eeuw duikt in het Nederlands ook het werkwoord parlementeren op, een vernederlandsing van het Franse parlementer. De betekenis van dat woord is wat beperkter dan die van parlementen. Het wordt gebruikt voor het beraadslagen over een belangrijke zaak, zoals onderhandelen met de vijand over vrede, wapenstilstand, de voorwaarden voor overgave van een belegerde stad.
Wie het woord googelt, of opzoekt in Delpher, kan wel vaststellen dat het woord niet echt frequent meer is. Maar met de onderhandelingen tussen Israël en Hamas over een wapenstilstand en met de onderhandelingen van Nederlandse politieke partijen over de vorming van een nieuw kabinet zou parlementeren de komende tijd wel eens opgeld kunnen gaan doen.
- parlement in het Vroegmiddelnederlands Woordenboek (VMNW), het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW), het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- parlementen in het VMNW, MNW, in het WNT
- parlementeren in het WNT