Categorieën
Terug in de taal

boonganger

Boongangers hielden van bonen, niet om te eten maar om te stemmen.

In de aanloop naar de verkiezingen voor een nieuw Europees Parlement hebben politieke partijen van divers pluimage op de radio, de televisie en de sociale media strijd geleverd om de gunst van de kiezer. Toen zij hun krijgshandelingen staakten, begon de stille en eenzame strijd van de stemgerechtigde. Eerst in het hoofd – op welke kandidaat ga ik mijn stem uitbrengen – daarna in het stemhokje – hoe moet ik het enorm stembiljet uit- en vervolgens weer netjes opvouwen voordat ik het in de stembus deponeer. Nee, dan had de boonganger het aanzienlijk gemakkelijker.

Foto van Tijana Drndarski op Unsplash

Stemmen met bonen

Zo lang als er mensen samenwonen, moeten er besluiten worden genomen. Heeft niet één iemand de macht volledig naar zich toegehaald, dan wordt in goed onderling overleg bepaald wat de te volgen weg is. Soms is daarbij een stemming noodzakelijk. Voor minder gevoelig liggende onderwerpen is handopsteken een snel en geschikt middel. Wanneer er grotere belangen op het spel staan – zoals bij de recente Europese verkiezingen – is een anonieme stemming te verkiezen, via een stembiljet of via … bonen!

Hoewel het stemmen met (echte of gouden) bonen ook in andere steden werd toegepast, is deze manier van kiezen vooral bekend van Hoorn. Daar werd deze methode nog tot ver in de 18de eeuw gebruikt. Het bestuur van die Noord-Hollandse stad bestond toentertijd uit een twintig leden tellende raad – de vroedschap – en het college van de magistraat, bestaande uit de schout, vier burgemeesters en zeven schepenen. Anders dan in de meeste andere steden mochten burgers die goed in de slappe was zaten hun stem laten horen bij de verkiezing van burgemeesters en schepenen, zij mochten ‘te bone gaan’.

Elk jaar op Goede Vrijdag verzamelden zij zich daartoe in de Grote Kerk. De voorzittend burgemeester hield daar een zak met witte bonen op waarin ook negen zwarte bonen zaten. Daaruit namen de 80 à 90 rijkste burgers van de stad om de beurt een boon. De boongangers, ook wel boonheren of boonluiden genoemd, die een zwart exemplaar hadden getrokken, werden keurmannen. Zij kregen het recht om de burgemeesters te kiezen en om 21 personen voor te dragen waaruit de schout vervolgens zeven schepenen koos.

Stemmen met ballen

De inzet van bonen bij verkiezingen stamt uit de tijd van het oude Athene. In plaats van deze peulvruchten werd er in het verleden ook gebruik gemaakt van balletjes in verschillende kleuren om een anonieme stem uit te brengen, te balloteren. Een dergelijke stemming heette daarom ballotage. Dat woord vindt zijn oorsprong in Venetië. Wanneer de tijd daar was om een nieuwe doge te kiezen, gingen enkele jongemannen – de ballotini – met een bus bij de stemgerechtigde edelen – nobili – langs. Die konden daarin hun ballotta van goed- of afkeuring werpen.

De oorspronkelijke en letterlijke betekenis van ballotage, ‘geheime stemming met behulp van balletjes’, verdween langzaam naar de achtergrond. In Nederland kennen we het woord tegenwoordig alleen nog maar figuurlijk. Het betekent dan ‘stemming over de toelating van nieuwe leden tot een vereniging’. Die betekenis heeft het woord in België ook, maar daar is het bekender als juridische term voor ‘herstemming’.

Procedureel lijken de afgelopen Europees Parlementsverkiezingen goed te zijn verlopen, dus een ballotage, met boontjes, balletjes of briefjes, zal niet nodig zijn.


Meer lezen

Ga naar de inhoud