Zo nu en dan moet het eens, het huis schoonmaken. Meestal volstaat het om even te vegen of te dweilen, maar zo nu en dan moet er ook wel eens gesteperd worden. Wat is steperen en waar wordt het woord gebruikt? En welke andere synoniemen bestaan er in de Nederlandse dialecten?
Steperen
Steperen betekent schrobben, schoonmaken met een harde schuurborstel en zeepsop. Het wordt gebruikt in het uiterste westen van West-Vlaanderen, vooral in de streek rond Poperinge, Ieper en Veurne, zoals te zien is op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD) . Het is dus iets meer dan dweilen of vegen, hoewel het een betekeniswijziging heeft ondergaan in de loop van de tijd en het tegenwoordig vaak gebruikt wordt om het algemenere schoonmaken te benoemen.
De etymologie van het woord is nog niet echt bekend. Steperen wordt immers in veel dialecten gebruikt in heel andere betekenissen. Vaak betekent het ‘ondersteunen’ of ‘ophitsen’. Het zou kunnen dat steperen in de Vlaamse Westhoek een betekenisontwikkeling heeft ondergaan van ‘ondersteunen, hulpwerk verrichten’ naar ‘schoonmaken’ en ‘schrobben’. Voor het schoonmaakwerk werd immers vaak een beroep gedaan op tijdelijke bijkomende werkkrachten – een steperege, een poetshulp als het ware –, maar helemaal zeker is deze etymologie niet.
Schrobben en scrubben
Veel vaker hoor je in de dialecten het standaardtaalwoord schrobben. Het woord is al heel oud en komt ook al in de huidige betekenis voor in de oudste vindplaatsen, maar meestal – zeker tot 1612 – betekent het ‘krabben, schrapen’. Schrobben is waarschijnlijk een nevenvorm van schrapen. Met een schuurborstel schraap je als het ware het vuil van de vloer samen. Het Engelse scrub ‘krabben, schoonborstelen’ is wellicht ontleend aan het Nederlands. En we leenden het scrubben weer terug in de modernere betekenis ‘dode huidcellen verwijderen met scrubzout’.
Schuren en keren
In de zuidwestelijke hoek van het taalgebied wordt vaak schuren gezegd, als je met een harde schuurborstel aan het werk bent. Het woord hebben uit het Frans gehaald. Het Oudfranse escurer ‘reinigen, schoonkrabben’ is zelf afgeleid van het Latijnse curare.
In het oosten van het zuidelijk-Nederlandse taalgebied hoor je soms keren. Dit werkwoord is niet het werkwoord dat we kennen in de betekenis ‘omdraaien’, maar een verouderd werkwoord dat ‘vegen, schoonmaken’ betekent. Hier en daar is het ook schrobben met een hardere bezem gaan betekenen, maar het komt veel algemener voor in de betekenis ‘vegen’, zoals te zien is op de kaart ‘vegen’ in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten.
Kuisen en ruisen
Op de kaart komt her en der ook kuisen voor. Het is een algemener woord dat overal in Vlaanderen ‘schoonmaken’ betekent. Aan de basis ligt het bijvoeglijk naamwoord kuis dat ‘rein, zuiver’ betekent. Het zelfstandig naamwoord kuis (bijvoorbeeld in grote kuis) is een afleiding van het werkwoord. In Nederland wordt het woord niet gebruikt in de betekenis ‘schoonmaken’, maar kent men het werkwoord wel in de betekenis ‘censureren, zuiveren van ongepaste taal of stijl’.
Minder frequent is het werkwoord ruisen, uitgesproken als ruusjchen, in het zuiden van West-Vlaanderen. Het werkwoord kan afgeleid zijn van het woord voor de borstel in die regio, namelijk de ruiser (ruusjcher) die misschien zo genoemd wordt naar het ruisende geluid dat de borstel maakt bij het schoonmaken.
- Dialectwoorden voor schrobben in de Database voor de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)
- Dialectwoorden voor schrobben in de etymologiebank
- Dialectwoorden voor schrobben in de woordenbanken e-WND en woordenbank.be
- Dialectwoorden voor schrobben in het Woordenboek der Nederlandsche Taal
- De Caluwe, J., V. De Tier, A.S. Ghyselen & R. Vandenberghe (2021). Atlas van het dialect in Vlaanderen. Tielt: Uitg. Lannoo N.V.
- De Tier, V. (2024). ‘De steperege steepert’. In: Diejalektgazette Bachtn de Kuupe, jg. 20, nr. 3, pp. 7-9.