Na een weekje welverdiende herfst- of andere vakantie, kom je ongetwijfeld thuis met een berg was. Gelukkig bestaan er wasmachines, waardoor dat klusje vlug geklaard is. Onze grootouders hadden het minder gemakkelijk, zij wasten nog met een schromp. Dat is, zoals op de kaart in de Database van de Zuideljik-Nederlandse Dialecten te zien is, in sommige Limburgse dialecten een wasbord. Misschien ken je ze nog: een geribbeld schrobvlak van staal (of soms zelfs van hout) met een houten omlijsting, waar het wasgoed werd opgelegd en daarna met een harde borstel en zeep werd schoongewreven. Soms zie je ze nog wel eens opduiken als muziekinstrument. Waar komt het woord schromp vandaan en hoe werd het wasbord in andere dialecten genoemd?
Verschrompelde was?
Schromp hoort bij het werkwoord schrimpen ‘verschrompelen’, dat later ook de betekenis ‘rimpels krijgen’ kreeg. Het gegolfde, geribbelde onderdeel van het wasbord ziet er gerimpeld uit. Ook het Engelse shrimp ‘garnaal’ heeft dezelfde oorsprong. Het beestje heet in het Engels zo vanwege de kleine, samengetrokken vorm. De basis van schromp is een Indogermaans werkwoord *sker dat ‘draaien, buigen’ betekent. Soms wordt aan het woord bord of plank toegevoegd.
Roefelen en roffelen
In de Brabantse dialecten heet het wasbord roeffel of roffel. Een roffel of roefel is heel vaak de naam voor een schaaf of een soort schop. Hier en daar kon roffel ook een oneffenheid, een hobbel aanduiden. Geroffeld krijgt in het Woordenboek der Nederlandsche Taal de definitie ‘van evenwijdige verhevenheden voorzien’. En een wasbord heeft inderdaad dat uitzicht. Afleidingen zoals roefelaar en samenstellingen zoals roefelbord bestaan ook. Of het Limburgse roebel en vroebbel verdere verbasteringen zijn van roefel, is ons niet meteen duidelijk.
Rijven en raspen
In de omgeving van Venlo noemen ze het wasbord een (was)rijf. Rijf is vooral bekend in de betekenis van hark, maar hier en daar is het de naam voor een rasp. En daar lijkt zo’n wasbord natuurlijk ook wel een beetje op. Het woord rasp is zelf ook een keer opgegeven door onze informanten.
Wassen, schuren en schrobben
Niet altijd is de herkomst van een woord onduidelijk. Het verwijst dan naar de functie, in dit geval het wassen van de kleding. Zo ontstaan er heel wat samenstellingen met als eerste deel was (eventueel met een andere uitspraak zoals woste). Het tweede deel is vaak een woord voor het bord zelf: bord, berd, bred, plank, tafel of voor de omlijsting: raam. Verder is de handeling die je verricht (het schuren en schrobben, ..) ook van belang. In het eerste deel van de samenstellingen komt dat tot uiting in woorden als schuurbord, schrobplank, ... Ook afleidingen van dergelijke werkwoorden, zoals schrobber komen voor.
- Dialectwoorden voor wasbord in de Database voor de Zuidelijk-Nederlandse dialecten (DSDD)
- Dialectwoorden voor wasbord in de etymologiebank
- Dialectwoorden voor wasbord in de woordenbanken e-WND en woordenbank.be
- Dialectwoorden voor wasbord in het Woordenboek der Nederlandsche Taal