Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is ivdnt.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Categorieën
Uit de streek

foetelen

Dialectwoorden voor valsspelen.

Mijn kleinzoon speelt tegenwoordig wel eens gezelschapsspelletjes met zijn ouders, UNO bijvoorbeeld. Verliezen is echter moeilijk voor onze vierjarige en hoe klein hij ook nog is, toch maakt hij al zijn eigen spelregels zodat hij een volgende keer gemakkelijker kan winnen. Een beetje foetelen zit er dus nu al in. Foetelen is, zoals op de kaart in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten te zien is, in het oosten van het zuidelijke Nederlandse taalgebied (Noord-Brabant en beide Limburgen) een woord voor valsspelen. Waar komt het woord vandaan en welke andere woorden bestaan er voor valsspelen in de Zuidelijk-Nederlandse dialecten?

Dialectkaart voor valsspelen uit de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD).

Foetelen en foezelen

Zich niet aan de regels houden, bedriegen wordt foetelen in de Limburgse dialecten en in het oosten van Noord-Brabant. Foeteren komt minder vaak voor en hoor je in de provincie Antwerpen. Waar foetelen vandaan komt is niet zo duidelijk. Sommigen beweren dat het van foefelen komt, dat zelf afgeleid is van foef ‘leugen’. Het wordt hier en daar ook opgegeven in de betekenis ‘valsspelen’. Anderen brengen foetelen en foeteren in verband met het Franse werkwoord foutre ‘neuken’ dat teruggaat op het Latijnse futuere ‘beslapen’. Foefelen wordt hier en daar ook wel gebruikt in de betekenis ‘valsspelen’. Een andere variant is foezelen, dat vooral in Noord-Brabant bekend is.

Zeuren en haarzakken

In Oost-, West- en Zeeuws-Vlaanderen hoor je vooral zeuren. In de standaardtaal is dat ‘klagen’, maar in die dialecten betekent het gewoon ‘valsspelen’. Misschien is het een afleiding van het Latijnse usura ‘intrest’. Interest vragen op geleend geld werd in de middeleeuwen immers als bedrog beschouwd.

In de Brabantse dialecten is haarzakken in allerlei varianten (ozziken, aaszakken, …) de dominante vorm. Het is een verbastering van haarzaken. Het werkwoord zaken is een afleiding van zaak en haar betekent ‘twist, ruzie’. Haarzaken is dus ‘ruzie maken over een bepaalde zaak’. Er is hier een betekenisverruiming gebeurd naar ‘valsspelen’,  

Ont, onrein en onheus

In de buurt van Breda en Den Bosch heet valsspelen ont doen. Ont betekent ‘vuil, ongepast’. Denk bijvoorbeeld aan het Zweedse ond dat ‘slecht’ betekent. Als je ont doet, dan doe je iets wat ongepast is. In dezelfde regio heet valsspelen ook onrein doen, waarin onrein ook ‘vuil, ongepast’ betekent. In het Zeeuws hoor je dan weer onheus doen. Onheus is de negatieve vorm van heus, het omgekeerde dus van ‘vriendelijk, welwillend’. Denk ook aan het Nederlandse woord hoofs dat dezelfde oorsprong heeft. Omdat de h niet uitgesproken wordt, kon onheuzen gemakkelijk onneuzen worden en zelfs verzwakt worden tot onnes.

Entelen en broddelen

Broddelen wordt meestal gebruikt in de betekenis ‘knoeien’, maar op de grens tussen Belgisch-Limburg en Antwerpen betekent het ook ‘valsspelen’. De oorsprong van het woord is onbekend.  Rond Tilburg hoor je soms entelen. Het is een frequentatief dat afgeleid is van anden dat ‘ergeren’ betekent. Het wordt vooral in de betekenis ‘zeuren’ of ‘bekvechten’ gebruikt. Denk ook aan haarzaken dat eveneens ‘ruzie maken’ betekent.

Trichen en stachelen

Trichen is de korte vorm naast tricheren. Het zijn Franse werkwoorden die afgeleid zijn van het Latijnse tricare ‘moeilijkheden maken’. Beide werkwoorden zijn vooral in het zuiden bekend.

Stachelen (vooral in Noord-Brabant) en sjachelen (her en der verspreid) komen ook voor. Sjachelen is een vervorming van sjacheren ‘(bedrieglijke) handel drijven’. Stachelen is misschien verwant aan stechelen dat zowel ‘ruzie maken’ als ‘valsspelen’ kan betekenen. De herkomst is niet voor iedereen duidelijk, maar het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) vermoed dat het een frequentatief woord is bij steken. Daarbij wordt dan gedacht aan het kaartspel. Als je kaarten steekt, ben je misschien wel aan het valsspelen. Anderen denken aan een afleiding van een werkwoord steigen ‘doen stijgen’. (zie etymologiebank bij stechelen).


Meer lezen

Ga naar de inhoud