Categorieën
Terug in de taal

bebierd

Zijn bebierde mensen dronken van geluk?

De vierde donderdag van november staat in de Verenigde Staten bekend als Thanksgiving Day, meestal verkort tot Thanksgiving. Op die nationale feestdag zeggen de Amerikanen dank voor de oogst en voor allerlei andere goede dingen. Zij leggen grote afstanden af om in huiselijke kring gezamenlijk tijdens het befaamde Thanksgivingdiner te genieten van de traditionele gevulde kalkoen.

Foto door Drew Farwell op Unsplash

De oorsprong van Thanksgiving ligt in het begin van de zeventiende eeuw. Veel jonger is de traditie die DrinksGiving wordt genoemd. Het woord zelf is bedacht rond het jaar 2007 maar het fenomeen zelf begon enkele decennia eerder al toen Amerikaanse studenten de avond voor Thanksgiving bijeen kwamen om met oude vrienden in een bar wat te gaan drinken. Met de nodige Budweisers achter de kiezen is het niet ondenkbeeldig dat sommigen van hen daarbij bebierd raakten.

In eigenlijke zin betekent bebierd ‘van bier doortrokken, van bier doorweekt’. Als we het hebben over personen dan wordt het woord meestal in de figuurlijke betekenis ‘dronken van bier’ gebruikt. In die zin kwam het woord al in een zestiende-eeuws tafelspel voor: ‘Sijdij al bebiert? Wat zuldij hier brouwen?’

Pseudodeelwoorden

Het bijvoeglijk naamwoord bebierd zou volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal het voltooid deelwoord zijn van bebieren, ‘met bier vullen, met bier begieten’, maar van andere vervoegingen van dat werkwoord lijken in oude teksten geen sporen te vinden. Daarom wordt bebierd een pseudodeelwoord genoemd of ook wel een participium praeverbale, letterlijk ‘een deelwoord dat er eerder was dan het werkwoord’. In het Middelnederlandsch Woordenboek komen volgens de masterscriptie van Lies Hendrix van de Universiteit Gent 43 bijvoeglijke naamwoorden voor die beginnen met het voorvoegsel be-, eindigen op een –d en daarmee mogelijkerwijs afkomstig zijn van werkwoorden, zoals bebraamd, bedoornd, beringd, beschuimd en besneeuwd. Voor bebierd, bebraamd en bedoornd acht zij de kans overigens klein dat ze afkomstig zijn van bebieren, bebramen respectievelijk bedoornen. Die werkwoorden zijn namelijk niet aangetroffen, terwijl het vormen van nieuwe bijvoeglijke naamwoorden met be– toentertijd in opkomst was.

Dronken

In het Woordenboek der Nederlandsche Taal komen we – naast bebierd – nog een paar gelijksoortige bijvoeglijke naamwoorden tegen om personen te karakteriseren die iets te diep in het glaasje hebben gekeken. Een eerste voorbeeld daarvan is bebuisd ‘beschonken’ dat een vorm is van een niet aangetroffen wederkerend werkwoord zich bebuizen, dat op zijn beurt afgeleid is van buizen ‘drinken’. In een Gents gedicht uit 1539 heet het: “Zom [sommigen] zyn havont en morghen bebuust”. De 17de-eeuwse taalvirtuoos Constantijn Huygens is de vermoedelijke bedenker van ons tweede voorbeeld, het schertsende bedruifd ‘van de druiven genoten hebbende, veel wijn gedronken hebbend’. In zijn Koren-bloemen schreef hij: “’k Stond niet vast op mijn’ le’en [leden], ‘k Was wat te veel bedruyft, soo viel ick ginder heen”.

Snipdronken

Niet opgenomen in de historische woordenboeken maar zeker het vermelden waard is het woord bewijnd, ‘dronken van wijn’. De Brugse rederijker Eduard de Dene maakt er gewag van in zijn Testament rhetoricael uit 1561: “bewynt bebiert droncker dan een snippe”. Wat een snip met dronkenschap te maken heeft, wordt duidelijk wanneer je een snip door het luchtruim ziet scheren. Zijn zigzaggende manier van vliegen – die het best te vergelijken is met een leeglopende ballon – doet namelijk denken aan iemand die straalbezopen is. Of zou de vergelijking toch gebaseerd zijn op de karakteristieke ‘dans’ waarmee de vogel insecten naar de oppervlakte probeert te lokken? Te veel bier zal hij in elk geval niet gedronken hebben.


Meer lezen

Ga naar de inhoud