Categorieën
Grammaticasafari

Chillen achterin de zin

Groepsvorming van werkwoorden.

Werkwoorden zijn de hangjongeren van de Nederlandse taal. Het liefst gaan ze samen chillen, achterin de zin:

  • Heb jij ook naar die livestream van de schoorsteen van het Vaticaan zitten kijken?
  • Ik had jou die truc wel eens hebben willen zien proberen!

Daarbij dulden ze ook geen gezelschap van andere woorden: die mogen er niet tussen!

  • 🤨 Heb jij ook zitten naar die livestream van de schoorsteen van het Vaticaan kijken?
  • 🤨 Ik had jou hebben wel eens willen die truc zien proberen!
  • 🤨 Ik had jou wel eens hebben willen zien die truc proberen!

We noemen dit fenomeen groepsvorming, en de werkwoorden die achterin de zin rondhangen de werkwoordelijke eindgroep.

Alleen goede vrienden

Zoals we zien is die eindgroep dus in principe verboden terrein voor niet-werkwoorden. Alleen heel goede vrienden van de werkwoorden worden erin toegelaten, zoals bang en open bij maken:

  • We moeten ons niet laten bang maken.
  • Ze hebben die leiding opnieuw moeten openmaken.

Bij veel van deze gevallen hebben we te maken met scheidbaar samengestelde werkwoorden. Het niet-werkwoordelijke deel hoort dan bij het werkwoord: openmaken, toehappen, uitvinden, enzovoort. We schrijven die ook gewoonlijk aan elkaar. Toch zien we ook gevallen als dit:

  • Hij zei dat hij een grutto probeerde te fotograferen.
  • Hij zei dat hij probeerde een grutto te fotograferen.

In de tweede zin staat een grutto tussen probeerde en te fotograferen in, hoewel er geen werkwoord gruttofotograferen is. Waarom mag dat dan wel? Omdat er geen werkwoordelijke eindgroep is. We zeggen dat proberen hier niet-groepsvormend wordt gebruikt, met een grutto te fotograferen als beknopte bijzin. We kunnen er ook om voor zetten:

  • Hij zei dat hij probeerde om een grutto te fotograferen.

Proberen kun je dus op twee manieren gebruiken.

Lees meer over het wel en niet groepsvormend gebruik van werkwoorden in de Algemene Nederlandse Spraakkunst.


Meer lezen